ECLI:NL:RBOVE:2025:3224

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
11634684 \ CV EXPL 25-1001
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een huurwoning wegens dringend eigen gebruik

In deze zaak heeft woningstichting Domijn een vordering ingesteld tot ontruiming van een huurwoning die zij dringend nodig heeft voor eigen gebruik, in verband met de sloop van de woning en de herstructurering van de wijk. De gedaagde, die de woning huurt, heeft op 30 januari 2025 ingestemd met de beëindiging van de huurovereenkomst per 15 mei 2025, maar Domijn vreest dat de gedaagde de woning niet vrijwillig zal verlaten. De kantonrechter heeft de vordering van Domijn toegewezen, omdat de gedaagde niet is verschenen en de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kantonrechter heeft bepaald dat de gedaagde de woning uiterlijk op 14 mei 2025 moet ontruimen, met een termijn van zeven dagen na betekening van het vonnis voor de ontruiming. De proceskosten zijn gecompenseerd, omdat de gedaagde nog niet in verzuim is.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11634684 \ CV EXPL 25-1001
Vonnis in kort geding van 9 mei 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING DOMIJN,
te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: Domijn,
gemachtigde: mr. W.B. te Woerd,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Domijn is deze procedure gestart met de dagvaarding waarbij zij vorderingen heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. Domijn heeft ten behoeve van de mondelinge behandeling nadere producties overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 mei 2025. Mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] zijn namens Domijn verschenen, bijgestaan door mr. W.B. te Woerd. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
1.3.
Domijn heeft haar vordering kort toegelicht.
1.4.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De kern van de zaak

Domijn verhuurt een woonruimte aan [gedaagde] . Domijn heeft de woonruimte dringend nodig voor eigen gebruik in verband met de sloop van de woonruimte en de daaropvolgende herstructurering van de wijk. [gedaagde] is op 30 januari 2025 akkoord gegaan met de beëindiging van de huurovereenkomst door een schriftelijk antwoordformulier in te vullen en te ondertekenen. [gedaagde] heeft daarmee ingestemd met een beëindiging van de huurovereenkomst tegen 15 mei 2025. Domijn vreest dat [gedaagde] de woning niet vrijwillig zal verlaten en dit heeft grote gevolgen voor de verdere voortgang van het sloop- en nieuwbouwproject. In deze zaak vraagt Domijn bij wijze van voorlopige voorziening dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen. De vorderingen komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en worden daarom grotendeels toegewezen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] huurt van Domijn de woning aan de [adres] . De woning bevindt zich in de wijk het [wijk] , waar herontwikkeling plaatsvindt. De woning moet in verband met deze herontwikkeling gesloopt worden. Sinds de aankondiging van het herstructureringsplan heeft Domijn meerdere pogingen gedaan om met [gedaagde] in gesprek te komen.
3.2.
In het kader van het herstructureringsplan heeft Domijn [gedaagde] een huuropzegging gestuurd. In de huuropzegging heeft Domijn de huurovereenkomst opgezegd op grond van dringend eigen gebruik en [gedaagde] verzocht in te stemmen met het eindigen van de huur.
3.3.
Op 30 januari 2025 heeft [gedaagde] een huuropzegging getekend. [gedaagde] is daarmee akkoord gegaan met een huurbeëindiging met ingang van 15 mei 2025.
3.4.
Op dit moment houdt Domijn twee wisselwoningen voor [gedaagde] achter.

4.Het geschil

4.1.
Domijn vordert samengevat – dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt om de woning gelegen aan de [adres] , uiterlijk op 14 mei 2025 te ontruimen (en ontruimd te houden) en te verlaten met al het zijne en de zijnen onder afgifte van alle sleutels aan Domijn;
II. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
Domijn legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Bij aangetekende brief van 14 oktober 2024 heeft Domijn de huurovereenkomst met [gedaagde] tegen
15 mei 2025 opgezegd en daarbij een beroep gedaan op dringend eigen gebruik. Domijn heeft de huurwoning dringend nodig voor eigen gebruik in verband met de sloop van de huurwoning en de daaropvolgende herstructurering van de wijk. Op 30 januari 2025 is [gedaagde] akkoord gegaan met de beëindiging van de huurovereenkomst door een schriftelijk antwoordformulier in te vullen en te ondertekenen. Dit betekent dat [gedaagde] met ingang van 15 mei 2025 zonder recht of titel in de huurwoning zal verblijven. [gedaagde] heeft tot op heden niet ingestemd met het huren van een vervangende woning en/of wisselwoning. Domijn heeft veel pogingen ondernomen om [gedaagde] proberen te overtuigen om alsnog te verhuizen naar een vervangende woonruimte en mee te werken aan een tijdige ontruiming van de woning. Domijn stelt dat zij veel pogingen heeft ondernomen om in gesprek te komen met [gedaagde] , maar dat het niet is gelukt om afspraken met hem te maken over de verhuizing. Vanaf 15 mei 2025 zullen de voorbereidende werkzaamheden worden verricht zodat de daadwerkelijke sloop uiterlijk halverwege juni 2025 kan plaatsvinden. Indien de huurwoning niet ontruimd is op 14 mei 2025 heeft dit grote gevolgen voor de verdere voortgang van het sloop- en nieuwbouwproject. Gelet op de houding van [gedaagde] vreest Domijn dat [gedaagde] de woning niet tijdig zal ontruimen en hierdoor loopt het sloop- en nieuwbouwtraject vertraging op.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat een vordering in kort geding alleen kan worden toegewezen als Domijn daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is hier het geval, gelet op de door Domijn geschetste omstandigheden. Er is bij Domijn een gegronde vrees dat [gedaagde] niet tijdig de woning zal ontruimen en hierdoor dreigt vertraging ten aanzien van het sloop- en nieuwbouwproject.
Toetsingskader in kort geding
5.2.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals die door Domijn wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
Op grond van artikel 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient de voorzieningenrechter in geval van verstek de vorderingen van Domijn toe te wijzen, tenzij deze onrechtmatig of ongegrond voorkomen. Naar het oordeel van de kantonrechter komen de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen zullen daarom grotendeels worden toegewezen. Dit zal hierna worden uitgelegd.
De ontruiming
5.4.
Domijn is voornemens de wijk waarin de huurwoning gelegen is grootschalig te herstructureren. Dit herstructureringsplan houdt in grote lijnen in dat in totaal in de wijk 51 woningen worden gesloopt. Vervolgens worden er 45 nieuwbouwwoningen voor teruggebouwd.
5.5.
[gedaagde] heeft in deze procedure geen verweer gevoerd. Uit de door Domijn ingediende producties blijkt dat [gedaagde] op 30 januari 2025 heeft ingestemd met de huurbeëindiging tegen 15 mei 2025. Domijn heeft onweersproken gesteld dat zij de woning wegens dringend eigen gebruik nodig heeft. De woning moet gesloopt worden.
5.6.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat een bodemrechter in de gegeven omstandigheden een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen. Vooruitlopend hierop kan de vordering van Domijn tot veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van de woning worden toegewezen met inachtneming van het navolgende.
5.7.
Nu de huurovereenkomst met ingang van 15 mei 2025 zal eindigen, betekent dit dat [gedaagde] ook pas op deze datum zonder recht of titel in de huurwoning verblijft. [gedaagde] is op dit moment nog niet in verzuim. De kantonrechter merkt op dat [gedaagde] dan ook in de gelegenheid moet worden gesteld om de woning zelf te ontruimen voor 15 mei 2025. Domijn heeft tijdens de mondelinge behandeling kenbaar gemaakt bereid te zijn [gedaagde] te helpen met de verhuizing. Verder houdt Domijn op dit moment twee wisselwoningen voor [gedaagde] achter.
5.8.
Voor het geval [gedaagde] de woning niet tijdig zelf ontruimt, zal de kantonrechter de gevorderde ontruiming van de woning toewijzen, waarbij de ontruimingstermijn zal worden vastgesteld op een termijn van zeven dagen na de datum van betekening van dit vonnis.
Proceskosten
5.9.
In de omstandigheid dat [gedaagde] op dit moment nog niet in verzuim is, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning gelegen aan de [adres] te ontruimen (en ontruimd te houden) en te verlaten met al het zijne en de zijnen onder afgifte van alle sleutels aan Domijn,
6.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken door
mr. A.M.S. Kuipers op 9 mei 2025.