Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] , gevestigd in [vestigingsplaats] ,
[gedaagde 2], wonend in [woonplaats 2] ,
[gedaagde 3], wonend in [woonplaats 3] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam [bedrijf], stucwerkzaamheden uitgevoerd in opdracht van gedaagde c.s. De vordering betreft de betaling van een factuur van € 4.915,90 inclusief btw. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagden slechts € 1.496,86 inclusief btw verschuldigd zijn. De procedure begon met een dagvaarding op 17 december 2024, waarna gedaagden verweer voerden en een mondelinge behandeling plaatsvond op 22 april 2025. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk betreft, waarbij geen vaste prijs was afgesproken. De kantonrechter heeft de redelijke prijs voor het stucwerk vastgesteld op € 2.496,86, maar heeft dit bedrag verlaagd met € 1.000 vanwege gebrekkige uitvoering van het werk. De kantonrechter heeft ook de wettelijke handelsrente toegewezen vanaf 8 juli 2024 en een bedrag van € 40 aan buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.