I. bepaalt dat [partij B] binnen twee maanden na het te wijzen vonnis de woning aan de [adres 1] dient te ontruimen en ontruimd te houden zodat de woning gereed kan worden gemaakt voor bezichtiging en verkoop;
II. te bepalen dat indien [partij B] niet voldoet aan de vordering onder I zij aan [partij A] een dwangsom is verschuldigd van € 5.000,00 per dag met een maximum van € 200.000,00, althans een dwangsom in goede justitie te bepalen;
III. [partij A] machtigt om mede voor rekening van [partij B] alles te doen wat noodzakelijk is voor de verkoop van de onroerende zaak aan de [adres 1] zodat de woning ter verkoop kan worden aangeboden en kan worden verkocht;
IV. [partij A] machtigt tot het te gelde maken van de woning en te bepalen dat het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [partij B] om de woning te verkopen;
V. bepaalt dat de beslissing van de rechtbank in de plaats komt van de voor eigendomsoverdracht vereiste levering van de onroerende zaak en de aflossing van de hypotheekschuld noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [partij B];
VI. bepaalt dat [partij B] binnen twee weken na het te wijzen vonnis dient te overleggen alle bankafschriften van de VOF en afschriften van alle betaalde facturen;
VII. bepaalt dat voor iedere dag dat [partij B] niet voldoet aan hetgeen onder VIII is gevorderd [partij B] aan [partij A] een dwangsom is verschuldigd van
€ 5.000,00 per dag met een maximum van € 200.000,00, althans een dwangsom in goede justitie te bepalen;
VIII. bepaalt dat partijen dienen over te gaan tot de verdeling/verrekening van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen;
IX. [partij B] veroordeelt in de kosten van het geding.