Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.DAN WONEN B.V.,
2.
VESTING ZWOLLE BEHEER B.V.,
Dan Wonenen
VZB, en samen te noemen
Dan Wonen c.s.,
Meesterwerk,
1.Samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord, met daarbij producties 1-13;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
3.De feiten
[naam 1]) uiteindelijk bestuurder van zowel Dan Wonen als VZB.
[naam 2]).
DV) was een rechtspersoon die vergelijkbare activiteiten ontplooide als Dan Wonen en VZB en, evenals laatstgenoemde vennootschappen, werd bestuurd door [naam 1] . DV ontplooide activiteiten tot aan (uiterlijk) 31 december 2015. DV is per 25 september 2019 ook ontbonden.
beheerovereenkomsten). Deze beheerovereenkomsten waren in grote lijnen vergelijkbaar, ofschoon op sommige punten verschillend van inhoud. Vast onderdeel van deze beheerovereenkomsten was in elk geval steeds dat DV/VZB als ‘beheerder’ van het gehuurde werd aangemerkt, en dat aan de beheerder een maandelijkse vergoeding werd toegekend, variërend van € 90,- tot € 250,-. Ook werd de beheerder in de beheerovereenkomsten steeds opgedragen inspecties aan het gehuurde te houden ‘ten aanzien van het woongedrag van huurder met betrekking tot orde en netheid van de bewoner in het gehuurde’. Daarbij gold steeds dat deze inspecties ‘in soort en omvang geheel door de beheerder mogen worden bepaald’.
4.Het geschil
5.De beoordeling
concreteomstandigheid aangedragen die voor dat specifieke gerechtvaardigd vertrouwen aanleiding kan geven. Dan Wonen c.s. heeft daarnaast aangegeven dat een medewerker van Meesterwerk op 14 augustus 2017, dus ruim na het sluiten van de overeenkomst van 20 december 2015, een huurbeëindiging heeft doorgegeven aan Dan Wonen, en niet aan DV. De rechtbank is van oordeel dat er bij deze e-mail weliswaar sprake is van een medewerker van Meesterwerk die inderdaad een huuropzegging doorgeeft aan het e-mailadres van Dan Wonen, maar dat dit al met al toch onvoldoende is om te kwalificeren als medewerking aan contractsoverneming. In de eerste plaats omdat deze e-mail niet is verstuurd door de bestuurder van Meesterwerk of een persoon die anderszins bevoegd was om Meesterwerk te vertegenwoordigen. Maar bovendien omdat deze e-mail enkel zag op de opzegging van één overeenkomst – en niet op alle beheerovereenkomsten als zodanig, zoals de overeenkomst van 20 december 2015 zou meebrengen – en daarnaast er eenvoudigweg niet op was gericht om te communiceren dat, of anderszins vertrouwen te wekken dat, Meesterwerk voortaan Dan Wonen als contractspartij wilde accepteren bij alle beheerovereenkomsten die zij met DV was aangegaan. Dan Wonen c.s. menen ook steun voor hun standpunt te kunnen vinden in de betaling door Meesterwerk van in rekening gebrachte beheerkosten op de bankrekening van DV. Dit argument overtuigt evenmin. Betalen aan een derde, ook bevrijdend, betekent nog niet dat die derde de vordering overgenomen heeft. Bovendien is in dit geval de derde niet dezelfde als de rechtspersoon, waarvan Dan Wonen c.s. stellen dat deze de overeenkomsten overgenomen heeft. Van contractoverneming is dus geen sprake.
tussen DV en Meesterwerk, Dan Wonen c.s. als gevolg van cessie aanspraak zouden kunnen maken op verschuldigde beheersvergoedingen van DV tot aan 1 januari 2016, maar niet op enige beheersvergoeding ten gunste van DV voor de periode daarna. Dat brengt mee dat voor zover de vorderingen van Dan Wonen c.s. gebaseerd zijn op beheersvergoedingen als gevolg van beheerwerkzaamheden van Dan Wonen, hetgeen noodzakelijkerwijs ziet op de periode vanaf 1 januari 2016, dat deel van de vorderingen in ieder geval niet toewijsbaar is.
- i) Tussen partijen staat vast dat er begin 2017 een eind was gekomen aan de vriendschappelijke betrekkingen tussen de bestuurders van partijen.
- ii) Vast staat ook dat de zakelijke samenwerking gespannen werd, doordat er in die periode zich geschillen openbaarden over de betaling door Meesterwerk.
- iii) Meesterwerk heeft verder onbetwist gesteld dat er vanaf die periode geen enkele nieuwe woning meer door Dan Wonen c.s. is aangeboden of door Meesterwerk is verhuurd. Meesterwerk heeft verder gemotiveerd gesteld dat vanaf april 2017 geen inspecties – de manier waarop door VZB uitwerking werd gegeven aan haar beheerstaak – meer in de door VZB gehuurde woningen meer zijn verricht. Dan Wonen c.s. betwisten dit weliswaar door overlegging van verklaringen van (oud-) medewerkers van hen die stellen wel degelijk na april 2017 inspecties te hebben verricht. De rechtbank ziet daarin echter geen voldoende betwisting van deze stelling van Meesterwerk, omdat het bij deze twee verklaringen (producties 36 en 38) steeds gaat om in 2019 uitgevoerde inspecties, en dit strookt met de stelling van Meesterwerk dat zij uit de gedragen van Dan Wonen c.s. in 2017 heeft mogen afleiden dat ook zij de beheerovereenkomsten als geëindigd wilden beschouwen, en dat Dan Wonen c.s. zich pas in 2019 kennelijk op het standpunt gingen stellen dat de beheerovereenkomsten al die tijd hadden doorgelopen (en de beheersvergoedingen ook al die tijd verschuldigd waren gebleven).
- iv) Meesterwerk heeft, tot slot in dit verband, gesteld na april 2017 ook geen facturen meer van Dan Wonen c.s. te hebben ontvangen, in ieder geval niet totdat Dan Wonen c.s. in 2019, na ruim een jaar radiostilte, weer aandrongen op betalingen. Dan Wonen c.s. hebben tegenover deze stellige betwisting van ontvangst van de facturen, weliswaar gesteld dat Meesterwerk de facturen over de maanden april 2017 en volgende wel heeft ontvangen, maar is onduidelijk gebleven over de wijze van versturen, of welke indicaties zij heeft dat de facturatie van de beheersvergoedingen ook na april 2017 is blijven doorlopen. Hierbij merkt de rechtbank op dat zij uit de producties 31 en 32 van Dan Wonen c.s., waarnaar laatstgenoemden verwijzen ter staving van hun stellingen, hooguit af kan leiden dat in april 2019 facturen namens Dan Wonen c.s. aan Meesterwerk gestuurd zijn, die betrekking hebben op de periode mei 2017 tot en met maart 2019 (vgl. productie 9 van Dan Wonen c.s.). Bovendien staat op de facturen die Dan Wonen c.s. in 2019 aan Meesterwerk hebben gestuurd en die gedateerd zijn van 4 juli 2018 tot en met maart 2019, telkens de vermelding dat die werkzaamheden betrekking hebben op april 2017. Volgens Dan Wonen c.s. is dit een fout, maar het is wel een opmerkelijke, die de sfeer ademt van hetgeen Meesterwerk in dit verband betoogt. Gelet op een en ander houdt de rechtbank het er daarom voor dat ervan uit gegaan moet worden dat Meesterwerk na april 2017 (in ieder geval tot aan 2019) ook geen beheersvergoedingen in rekening zijn gebracht.
6.De beslissing
18 juni 2025van een akte door Dan Wonen c.s. over hetgeen is overwogen in rechtsoverwegingen 5.19., 5.20., en 5.23.;