ECLI:NL:RBOVE:2025:3311

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11482119 \ CV EXPL 25-41
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betalingsverplichtingen uit leaseovereenkomst tussen VWP Shortlease B.V. en Iederslapen B.V.

In deze zaak heeft Iederslapen B.V. een auto geleased van VWP Shortlease B.V. en weigert zij het resterende bedrag van de eindfactuur te betalen. Iederslapen stelt dat er een afspraak is gemaakt met een medewerker van het incassobureau dat zij het resterende bedrag niet hoeft te betalen als zij een deel van de eindfactuur betaalt. De kantonrechter oordeelt echter dat Iederslapen deze afspraak onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter wijst de vorderingen van VWP in zijn geheel toe, omdat Iederslapen niet heeft aangetoond dat de gemaakte afspraak daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De kantonrechter concludeert dat Iederslapen het resterende bedrag van € 1.899,18 moet betalen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De wettelijke handelsrente wordt toegewezen vanaf 21 januari 2025. Het vonnis is uitgesproken op 20 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11482119 \ CV EXPL 25-41
Vonnis van 20 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VWP SHORTLEASE B.V.,
gevestigd te Nijverdal,
eisende partij,
hierna te noemen: VWP,
vertegenwoordigd door haar gemachtigde mw. [gemachtigde 1],
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IEDERSLAPEN B.V.,
gevestigd te Almelo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Iederslapen,
vertegenwoordig door haar gemachtigde dhr. [gemachtigde 2].

1.De zaak in het kort

1.1.
Iederslapen heeft een auto geleased bij VWP. VWP vordert betaling van (het resterende deel van) de eindfactuur uit hoofde van de leaseovereenkomst. Iederslapen weigert te betalen. Iederslapen stelt dat een medewerker van het incassobureau met haar heeft afgesproken dat wanneer zij een deel van de eindfactuur betaalt, zij het resterende deel niet hoeft te betalen. Iederslapen betwist ook dat zij gehouden is een aantal onderdelen van de eindfactuur te betalen.
1.2.
De kantonrechter oordeelt dat Iederslapen de afspraak dat zij het resterende geldbedrag niet zou hoeven betalen onvoldoende heeft onderbouwd. Ook de betwisting van een aantal onderdelen van de eindfactuur is door Iederslapen onvoldoende onderbouwd. De vorderingen van VWP worden dan ook in haar geheel toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 januari 2025 met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord van 7 januari 2025 met bijlagen 1 tot en met 3,
- een aanvullend stuk getiteld “Verweer van VWP Shortlease inzake Iederslapen B.V.” van 20 januari 2025 met producties 1 tot en met 4,
- de mondelinge behandeling van 23 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Iederslapen heeft een auto geleased bij VWP. Dit betreft een zakelijke leaseovereenkomst. De auto is in augustus 2021 ingeleverd.
3.2.
Uit de leaseovereenkomst volgt dat Iederslapen onder meer de volgende betalingsverplichtingen heeft wanneer zij de auto inlevert bij VWP:
- het betalen van een eigen risico van € 290,-- per schadegebeurtenis;
- het betalen van schoonmaakkosten van € 490,-- wanneer in de auto is gerookt;
- het betalen van administratiekosten van € 12,50 voor iedere handeling.
3.3.
VWP heeft op 31 augustus 2021 een eindfactuur gestuurd met het totaal door Iederslapen te betalen bedrag van € 3.651,95.
3.4.
Iederslapen heeft op 4 januari 2022 een bedrag van € 1.752,77 aan VWP betaald.
3.5.
VWP vordert dat Iederslapen het restantbedrag van € 1.899,18 ook betaalt. Iederslapen weigert dit te betalen.

4.Het geschil

4.1.
VWP vordert - samengevat - dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Iederslapen veroordeelt:
  • om aan VWP te betalen een bedrag van in totaal € 2.936,23, bestaande uit de hoofdsom van € 1.899,18, buitengerechtelijke incassokosten van € 284,88 en wettelijke handelsrente over € 1.899,18, tot 21 januari 2024 berekend op € 752,17, en te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 23 december 2024;
  • in de proces- en nakosten van deze procedure.
4.2.
VWP legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Iederslapen is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de leaseovereenkomst. Uit hoofde van de leaseovereenkomst is Iederslapen verplicht om alle kostenposten in de eindfactuur te betalen. Iederslapen heeft een deel van de eindfactuur betaald, maar het resterende geldbedrag van € 1.899,18 is tot op heden onbetaald gebleven.
4.3.
Iederslapen betwist dat zij het resterende geldbedrag van de eindfactuur moet betalen. Zij stelt dat zij met een incassomedewerker van het incassobureau dat door VWP was ingeschakeld de afspraak heeft gemaakt dat wanneer zij het niet door haar betwiste deel van de eindfactuur zou betalen, zij een creditnota zou ontvangen voor het resterende deel. Iederslapen betwist ook een aantal kostenposten op de eindfactuur.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Aan de orde is de vraag of Iederslapen het resterende geldbedrag van € 1.899,18 van de eindfactuur van 31 augustus 2021 moet betalen. De kantonrechter oordeelt hierover als volgt.
Standpunt Iederslapen
5.2.
Iederslapen erkent dat zij een leaseovereenkomst heeft met VWP en dat zij uit hoofde van die overeenkomst een eindfactuur moet betalen. Iederslapen stelt echter dat zij het resterende geldbedrag van de eindfactuur van € 1.899,18 niet hoeft te betalen, omdat daarvoor een andere afspraak is gemaakt. Dit is een zelfstandig bevrijdend verweer. Dat betekent dat op Iederslapen de bewijslast rust van deze stelling. Iederslapen voert ter onderbouwing van deze stelling aan dat zij contact heeft gehad over de eindfactuur met een medewerker van Debtt.com, een incassobureau ingeschakeld door VWP. Met deze medewerker is afgesproken dat Iederslapen het resterende deel van de eindfactuur niet meer hoeft te betalen wanneer zij het deel dat zij niet betwist wel betaalt. Zij zou van het resterende deel een creditnota ontvangen. Iederslapen heeft op 4 januari 2022 een bedrag van € 1.752,77 aan VWP betaald. De overige kostenposten en het daarbij behorende bedrag van € 1.899,18 worden door haar betwist.
Standpunt VWP
5.3.
VWP ontkent dat deze afspraak is gemaakt en verwijst naar de gespreks-aantekeningen van Debtt.com. Uit deze aantekeningen volgt dat op 24 december 2021 telefonisch contact is geweest met Iederslapen. Wat partijen toen hebben besproken is door Debtt.com diezelfde dag per e-mailbericht aan Iederslapen bevestigd. In dit e-mailbericht staat -samengevat- dat partijen hebben afgesproken dat Iederslapen een deel van de eindfactuur betaalt en een nadere toelichting stuurt waarin staat waarom Iederslapen vindt dat zij het andere deel van de eindfactuur niet hoeft te betalen. Debtt.com zou deze toelichting vervolgens doorsturen aan VWP. VWP heeft echter nooit een nadere toelichting op dit punt van Iederslapen ontvangen. Uit dit e-mailbericht volgt niet dat Debtt.com met Iederslapen de afspraak heeft gemaakt dat zij het resterende geldbedrag niet meer hoeft te betalen wanneer zij het deel dat zij niet betwist wel betaalt.
Oordeel kantonrechter
5.4.
De kantonrechter oordeelt dat Iederslapen haar bevrijdend verweer onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter overweegt hiertoe dat VWP de stelling van Iederslapen gemotiveerd heeft betwist. VWP heeft daarbij gewezen op het telefonisch contact tussen Debtt.com en Iederslapen op 24 december 2021 en het e-mailbericht van diezelfde dag. Daaruit volgt niet dat met Iederslapen is afgesproken dat wanneer zij het deel dat zij niet betwist wel betaalt, zij het resterende deel niet zou hoeven betalen. Iederslapen heeft weliswaar op 28 februari 2022 een e-mailbericht gestuurd aan Debtt.com waarin zij wijst op deze afspraak, maar niet is gebleken dat Debtt.com of VWP op dit bericht hebben gereageerd. Bovendien zijn ook na februari 2022 betalingsherinneringen gestuurd aan Iederslapen, waaruit volgt dat VWP ervan uitging dat Iederslapen het restantbedrag nog moest betalen. Gelet op de gemotiveerde betwisting van VWP heeft Iederslapen onvoldoende onderbouwd dat met haar de afspraak is gemaakt dat zij het resterende geldbedrag van de eindfactuur niet zou hoeven betalen.
5.5.
Dit betekent dat Iederslapen het restant bedrag van de eindfactuur zoals gevorderd in beginsel moet betalen.
Eindfactuur
Standpunt Iederslapen
5.6.
Iederslapen heeft erkend dat er schades met de auto zijn gereden. Iederslapen betwist echter een aantal schadeposten van de eindfactuur van 31 augustus 2021. Zij stelt dat:
  • de schades van 12 maart 2021 en 9 augustus 2021 dezelfde zijn en ten onterechte als twee verschillende schadegebeurtenissen met een eigen risico van € 290,-- en administratiekosten van € 12,50 zijn gefactureerd;
  • de schadegebeurtenis van 11 juni 2021 niet wordt erkend, de in rekening gebrachte € 290,-- aan eigen risico en € 12,50 aan administratiekosten worden betwist;
  • VWP ten onrechte schoonmaakkosten van € 490,-- heeft gefactureerd. Deze kosten zijn eerder al in rekening gebracht en betaald.
Standpunt VWP
5.7.
VWP vordert vier keer de betaling van het eigen risico van € 290,--, voor vier geconstateerde schadegebeurtenissen. VWP wijst ter onderbouwing van haar vordering naar het Inspectierapport dat is opgemaakt toen de auto werd ingeleverd. In dit rapport zijn de verschillende schadeonderdelen die op de eindfactuur worden benoemd afzonderlijk opgesomd. Ter toelichting heeft VWP genoemd dat als er schade wordt gemeld door de klant deze wordt opgenomen in het systeem. Wanneer de auto wordt ingeleverd worden de totale schades in kaart gebracht en aan de hand daarvan wordt de factuur opgemaakt. Uit het systeem volgt dat Iederslapen op 11 juni 2021 en 12 maart 2021 een schadegebeurtenis heeft gemeld. Op 9 augustus 2021 zijn twee schadegebeurtenissen geconstateerd. Uit de leaseovereenkomst volgt vervolgens dat voor iedere schadegebeurtenis afzonderlijk een eigen risico van € 290,-- en administratiekosten van € 12,50 in rekening wordt gebracht.
Ten aanzien van de schoonmaakkosten wijst VWP ook naar de leaseovereenkomst. Uit de leaseovereenkomst volgt dat wanneer blijkt dat er in de auto is gerookt er een bedrag van
€ 490,-- in rekening wordt gebracht. VWP heeft ter onderbouwing aangevoerd dat deze kosten pas bij de eindfactuur in rekening worden gebracht omdat pas na inlevering van de auto kan worden vastgesteld of er in de auto is gerookt. VWP ontkent dat in een eerdere factuur deze kostenpost in rekening is gebracht.
Oordeel kantonrechter
5.8.
De kantonrechter oordeelt ten aanzien van verschillende betwiste kostenposten op de eindfactuur als volgt. Ten aanzien van de schadegebeurtenissen oordeelt de kantonrechter dat Iederslapen haar betwisting dat er schades dubbel zijn geteld onvoldoende heeft onderbouwd. Iederslapen betwist immers niet dat zij meerdere schades heeft gereden met de auto, waardoor het op haar weg had gelegen om nader te onderbouwen waarom de vier gespecificeerde schade-gebeurtenissen op de eindfactuur niet kloppen. Hier staat tegenover dat VWP haar vordering heeft gemotiveerd. VWP heeft bovendien een Inspectierapport bij haar stukken gevoegd waarin de afzonderlijke schades die onder de vier schadegebeurtenissen staan vermeld apart zijn opgesomd. Uit de leaseovereenkomst die Iederslapen heeft gevoegd bij haar stukken volgt vervolgens dat per schadegebeurtenis een eigen risico van € 290,-- in rekening wordt gebracht.
Ten aanzien van de door Iederslapen betwiste schoonmaakkosten oordeelt de kantonrechter dat ook deze betwisting onvoldoende door Iederslapen is onderbouwd. Iederslapen noemt niet bij welke factuur deze kostenpost al in rekening is gebracht en heeft geen betalingsbewijs van deze kostenpost overgelegd. Ook hier geldt dat VWP heeft gemotiveerd waarom deze kosten niet eerder dan bij eindfactuur in rekening kunnen worden gebracht, omdat pas op dat moment vastgesteld kan worden of er in de auto is gerookt.
Ten slotte oordeelt de kantonrechter dat uit de leaseovereenkomst volgt dat VWP voor iedere handeling administratiekosten van € 12,50 in rekening brengt, zodat de eindfactuur op dat punt ook door VWP voldoende gemotiveerd is onderbouwd. Gelet op de gemotiveerde onderbouwing van de vordering van VWP heeft Iederslapen haar betwisting van de genoemde kostenposten onvoldoende onderbouwd.
5.9.
Dit betekent dat Iederslapen het volledig resterende geldbedrag van de eindfactuur van € 1.899,18 moet betalen.
Wettelijke handelsrente
5.10.
De door VWP gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom van € 752,17 tot 21 januari 2025 zal worden toegewezen omdat Iederslapen daartegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd. Bij inleidende dagvaarding is ook de wettelijke handelsrente gevorderd vanaf 23 december 2024. Hiertegen is geen zelfstandig verweer gevoerd. Gelet op het later door VWP ingediende “Verweer VWP Shortlease inzake Iederslapen BV” wijst de kantonrechter deze gevorderde wettelijke handelsrente toe vanaf 21 januari 2025.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
VWP vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het ‘Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten’ (hierna: ‘het Besluit’) is van toepassing. VWP heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incasso- werkzaamheden zijn verricht. VWP heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Volgens het Besluit bedraagt die vergoeding € 284,88 bij een hoofdsom van € 1.899,18. De kantonrechter wijst daarom het gevorderde bedrag van
€ 284,88 aan buitengerechtelijke kosten toe.
Proceskosten
5.12.
Iederslapen is de partij die in het ongelijk wordt gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van VWP worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.471,22

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Iederslapen B.V. om aan VWP Shortlease B.V. te betalen een bedrag van € 2.936,23, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 21 januari 2025, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Iederslapen B.V. in de proceskosten van € 1.471,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Iederslapen B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. ter Riet en in het openbaar uitgesproken op
20 mei 2025.