Uitspraak
1.[eiser 1],2. [eiser 2],
[bedrijf],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling
€ 135,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagde, [gedaagde]. Eisers vorderden betaling van achterstallige huur en ontruiming van een bedrijfsruimte die door gedaagde werd gehuurd. De procedure is gestart met een dagvaarding op 29 april 2025, waarbij gedaagde niet op de zitting is verschenen, waardoor verstek is verleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2025 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij het spoedeisend belang van de vorderingen heeft onderbouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en zich niet aan de bestemming van het gehuurde heeft gehouden. De kantonrechter heeft de vorderingen van eisers toegewezen, met inachtneming van een gematigde dwangsom voor het geval gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet. Gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte, betaling van achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.