ECLI:NL:RBOVE:2025:3507

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
08-162027-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van een betrokkene met ernstige psychische stoornissen

Op 2 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, geboren in 1983, die momenteel verblijft in een kliniek. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging met twee jaren verlengd. De aanleiding voor deze verlenging is de opzettelijke brandstichting door de betrokkene, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen was te duchten. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 24 april 2023 en zou eindigen op 24 april 2025, maar het Openbaar Ministerie heeft op 19 maart 2025 een vordering ingediend tot verlenging van deze termijn.

Tijdens de zitting op 19 mei 2025 heeft de rechtbank de betrokkene, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De betrokkene heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlenging, mits deze beperkt blijft tot één jaar. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van twee jaren vereisen. De rechtbank heeft daarbij het advies van de kliniek en de toelichting van de deskundige in overweging genomen. De betrokkene vertoont ernstige psychische stoornissen, waaronder een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en een ernstige stoornis in het gebruik van middelen. Ondanks enige vooruitgang in de behandeling, is de betrokkene nog aan het begin van zijn behandeltraject en is er een hoog risico op terugval in gewelddadig gedrag en middelengebruik zonder de structuur van de terbeschikkingstelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog veel stappen te zetten heeft in zijn behandeling en dat de verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is om het recidiverisico te beheersen. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie toegewezen en de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, waarbij de betrokkene wordt aangemoedigd om goed samen te werken met het behandelteam.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-162027-22
Datum uitspraak: 2 juni 2025
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie] in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De aanleiding

Betrokkene is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 22 november 2022 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven:
-
opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
  • poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
  • diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
  • diefstal.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 24 april 2023. Deze terbeschikkingstelling eindigt, behoudens nadere voorziening, op 24 april 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van [locatie] (hierna: de kliniek) van 7 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door [naam 1] , algemeen directeur, [naam 2] , hoofd behandeling, [naam 3] , directeur behandelzaken en I. van Outheusden, psychiater;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van 19 augustus 2024 tot en met 10 maart 2025.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 19 maart 2025 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 19 mei 2025. De rechtbank heeft op de openbare terechtzitting gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. N. Hendriksen, advocaat in Hoorn;
  • de officier van justitie;
  • J. Amaldi, psycholoog, verbonden aan de kliniek, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
Betrokkene en zijn raadsman hebben zich op het standpunt geteld dat zij geen bezwaar hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, mits de verlengingstermijn wordt beperkt tot één jaar. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat op die manier de voortgang van de behandeling kan worden getoetst.

4.De beoordeling

De vordering is op 19 maart 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over betrokkene opgemaakte advies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline- en antisociale kenmerken. Verder is bij betrokkene sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en cocaïne, welke in remissie is onder de gereguleerde omstandigheden in de kliniek. Daarnaast heeft betrokkene een structurele psychotische kwetsbaarheid die zich classificeert als een andere gespecificeerde schizofeniespectrumstoornis of andere psychotische stoornis.
Betrokkene verblijft sinds augustus 2024 binnen de huidige kliniek. Hij startte zijn behandeling op afdeling [afdeling 1] en kwam aanvankelijk gemotiveerd over. Betrokkene deelde gebeurtenissen uit het verleden en conformeerde zich aan het afdelingsmilieu en de groepsmomenten. Na ongeveer drie weken gaf betrokkene aan niet meer in behandeling te willen en op een longstay-afdeling te willen verblijven. Ondanks de weigering voor de behandeling blijft betrokkene vriendelijk en correct in het contact met het behandelteam en lijkt het alsof hij alsnog de samenwerking probeert op te zoeken. Op de afdeling [afdeling 1] lijkt de voortgang van betrokkene echter te stagneren, als gevolg van zijn weigering van de urinecontroles. Vanwege zijn weigerende houding krijgt betrokkene een afdelingsarrest. Uiteindelijk wordt betrokkene op 11 oktober 2024 overgeplaatst naar [afdeling 2] , waar sprake is van minder behandeldruk en de ruimte om alsnog te kunnen komen tot deelname aan de behandeling. Waar betrokkene aanvankelijk de deelname aan de behandeling weigerde, stelt hij zich inmiddels gemotiveerd op. Ook is hij gestart met deelname aan de werkblokken, wat zonder problemen verloopt. In januari 2025 is betrokkene begonnen met de startgroep, waarin hij actief deelneemt en openhartig deelt over zijn verleden. Inmiddels heeft betrokkene een intake gehad voor het zorgpad ‘middelen’ en verwacht hij baat te hebben bij psyco-educatie. Betrokkene wil zich inzetten voor zijn behandeling en staat nog aan het begin van zijn behandeltraject, waarbij wordt ingezet op het behandelen van de risicofactoren. Ook werkt betrokkene mee aan het opstarten van een risicosignaleringsplan, waarbij het opvalt dat hij het middelengebruik niet aanduidt als risicosignaal. Dit wekt de indruk dat betrokkene een beperkt probleembesef heeft. Betrokkene ziet geen verband tussen het gebruik van middelen en het delictgevaar, maar erkent wel dat hij van cannabis psychotisch kan worden. Betrokkene ziet volledige abstinentie niet als iets waar hij naartoe wil werken en ook binnen de huidige klinische setting valt betrokkene enkele keren terug in drugsgebruik.
Het risicomanagement van betrokkene bestaat voornamelijk uit het verblijf in het FPC, waar betrokkene met medicatie wordt behandeld. Gezien de vele agressie incidenten in het verleden en zijn drugsgebruik is het middel clozapine geïndiceerd. Ten tijde van het opstellen van het onderhavige advies wordt betrokkene ingesteld op het middel en de eerste effecten zijn bemoedigend. Het risico op een terugval op gewelddadig gedrag wordt in de situatie ‘in zorg’ als matig oplopend tot hoog ingeschat.
Als de spanning bij betrokkene oploopt, lijkt hij het gevoel te hebben zijn controle te verliezen, waardoor de verwachting is dat hij meer van zich af zal zetten wat zich mogelijk zal kunnen uiten in agressie. Als de maatregel terbeschikkingstelling zou worden beëindigd, wordt het risico op gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. De situatie ‘uit zorg’ en bijbehorende verplichten van betrokkene zullen zorgen voor een oplopende spanning, waarbij de verwachting is dat betrokkene zal terugvallen in middelengebruik en de kans op psychotische decompensatie groot is.
De kliniek kan nog geen inschatting geven over hoe lang het behandeltraject van betrokkene zal duren en wat de meest passende uitstroomlocatie voor hem zal zijn. De inschatting van de kliniek is dat – gelet op de voorgeschiedenis van betrokkene – het behandeltraject met vallen en opstaan zal verlopen. Het is op dit moment nog niet in te schatten of en in hoeverre de behandelonderdelen zullen leiden tot gedragsveranderingen en daarmee de vermindering van de risicofactoren. De kliniek adviseert daarom om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen.
De deskundige ter zitting
Op zitting heeft deskundige Amaldi het advies gehandhaafd en in aanvulling op het rapport naar voren gebracht dat betrokkene vorige maand afdelingsarrest heeft gekregen omdat hij de urinecontroles weigerde. Er liep een onderzoek naar de invoer van drugs in de kliniek. Deze drugs was aangetroffen nadat iemand uit het netwerk van betrokkene op bezoek was geweest. Betrokkene heeft verder te kennen gegeven dat hij vaker therapie zou willen en staat momenteel op de wachtlijst voor een aantal therapieën. Ook zal er opnieuw gestart worden met het opbouwen van arbeid. De samenwerking met betrokkene verloopt over het algemeen goed. Het begeleid verlof zal pas worden aangevraagd als de delictanalyse is afgerond. Betrokkene is hier twee maanden geleden mee gestart.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Op grond van hetgeen in de rapportage van de kliniek is vermeld en door de deskundige ter zitting is toegelicht, stelt de rechtbank vast dat er sprake is van stoornissen bij betrokkene en dat sprake is van recidiverisico. Aan de criteria voor de verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene nog aan het begin van zijn behandeltraject staat. Aanvankelijk weigerde betrokkene deel te nemen aan de behandeling, maar inmiddels is hij alsnog in behandeling gegaan en is hij hiervoor gemotiveerd. Ook heeft betrokkene een start gemaakt met het volgen van therapie en heeft hij kenbaar gemaakt behoefte te hebben aan extra therapie. Dit zijn zeer positieve ontwikkelingen. Ondanks de positieve stappen die betrokkene tot op heden heeft gemaakt, zijn er nog veel stappen te zetten binnen de behandeling. De rechtbank moedigt betrokkene aan om goed te blijven samenwerken met het behandelteam. Betrokkene zal nog diverse therapieën moeten volgen en heeft nog geen verlof. Een verlofmachtiging komt pas in beeld als de delictanalyse is afgerond. Zonder de structuur van de terbeschikkingstelling is de verwachting dat betrokkene snel terugvalt in middelengebruik, waarbij de kans op psychotische decompensatie groot is. Het verblijf in het FPC is noodzakelijk om het recidiverisico laag te houden. Gelet op de voorgeschiedenis van betrokkene is het vermoeden dat het behandeltraject met schommelingen zal gaan verlopen. Omdat betrokkene nog aan het begin van zijn behandeltraject staat, valt ook nog niet in te schatten of en in hoeverre de behandelonderdelen zullen leiden tot gedragsveranderingen en daarmee de vermindering van de risicofactoren. Er zal nog geruime tijd nodig zijn voor betrokkene om de behandeling te doorlopen en te resocialiseren.
De rechtbank ziet gelet hierop onvoldoende grond voor een verlengingstermijn van een jaar, zoals door de raadsman van betrokkene is bepleit. De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, als aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd moet worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen, gelet op het advies van de kliniek en hetgeen door de deskundige ter zitting is toegelicht. De rechtbank ziet ook in het door de raadsman aangevoerde geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank verlengt de terbeschikkingstelling met bevel verpleging van
[betrokkene]met
twee jaren.
Aldus gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. R.J. Postma, rechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juni 2025.