Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De aanleiding
- opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
- opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 21 november 2024 deze beslissing vernietigd en de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd.
De terbeschikkingstelling eindigt, behoudens nadere voorziening, op 13 mei 2025.
2.De stukken
- het verlengingsadvies van de [locatie 1] (hierna: de kliniek) van 14 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door J. Tamminga, verpleegkundig specialist GGZ en regiebehandelaar, F. Corsten, behandelend psychiater, en S. Wopereis, Gz-psycholoog en plaatsvervangend hoofd instelling;
- de pro Justitia rapportage van W.J.P. Gaertner, Gz-psycholoog, van 14 maart 2025;
- het weigerrapport TBS-verlenging van I. Maksimovic, psychiater, van 27 februari 2025.
3.De procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.M. Ravestijn, advocaat te Amsterdam;
- de officier van justitie;
- J. Tamminga, voornoemd, als deskundige;
- W.J.P. Gaertner, voornoemd, als deskundige (via een directe beeld- en geluidverbinding met de rechtbank).
4.De beoordeling
Bij onduidelijkheid en/of miscommunicatie kunnen de emoties bij betrokkene hoog oplopen, waardoor hij overgaat tot verbale uitingen. Tijdens situaties van wantrouwen en stress kan betrokkene vijandig gedrag vertonen richting medepatiënten en kan hij geagiteerd reageren en schreeuwen. Betrokkene wordt hierin begrensd, waarbij externe structuur en nabijheid van belang zijn. Als er tijdens een conflictsituatie niet wordt ingegrepen, is betrokkene niet in staat om een dergelijk conflict zelf op te lossen en kan er een handgemeen ontstaan. Betrokkene kan dan moeilijk reflecteren op zijn gedrag en heeft weinig tot geen probleeminzicht. Verder is betrokkene geneigd om zijn indexdelict te bagatelliseren en heeft hij moeite om naar zijn eigen aandeel te kijken.
De verwachting is dat de kliniek vooralsnog geen nieuwe aanvraag voor verlof zal indienen. Een aanvraag in de toekomst wordt niet volledig uitgesloten, maar daarop is nu nog geen zicht.
De situatie is erg ingewikkeld, nu betrokkene zich meerdere keren niet afspraakbetrouwbaar heeft getoond door zijn onttrekkingen. Als de terbeschikkingstelling zou worden beëindigd zou betrokkene direct overvraagd worden.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
Op dit moment is het nog onduidelijk hoe het ziekteverloop van betrokkene zich verder zal ontwikkelen. Uit de onderhavige rapporten en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene aangewezen zal blijven op begeleiding en toezicht, die vooralsnog niet kan worden vormgegeven buiten het kader van de terbeschikkingstelling. Ook is geen aanleiding om aan te nemen dat de psychiatrische problematiek van betrokkene binnen een jaar dermate is behandeld dat aan een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel kan worden gedacht. De rechtbank stelt bovendien vast dat de verlengingszittingen veel spanningen oproepen bij betrokkene. Een verlenging met een jaar zou die spanning weer eerder kunnen doen oplopen en zou bij betrokkene mogelijk ook ‘valse verwachtingen’ kunnen scheppen. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met twee jaren verlengen.
5.De beslissing
[betrokkene]met twee jaren.