4.6.Hierna zullen de verschillende aan de vorderingen van [partij A] ten grondslag gelegde gebreken worden beoordeeld. Daarbij zal de volgorde worden aangehouden van het rapport Troostwijk.
4.6.1.Onder verwijzing naar rapport [bedrijf] II wordt als eerste, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek in rapport Troostwijk gesteld dat (i) de funderingsrand als ongewapend is te beschouwen, (ii) onder de funderingsrand een onvoldoende draagkrachtige grondslag aanwezig is en (iii) een isolatie op de funderingsrand is gebruikt die onvoldoende draagkrachtig is. Uit rapport [bedrijf] II kan worden afgeleid dat [bedrijf] deze conclusies trekt op basis van berekeningen naar aanleiding van eigen waarnemingen na destructief onderzoek. In rapport Avero II wordt niet toegelicht dat deze waarnemingen en berekeningen onjuist zouden zijn. Evenmin volgt daaruit dat de conclusies die [bedrijf] trekt onjuist zouden zijn. De rechtbank gaat dan ook vooralsnog uit van de juistheid van de in rapport Troostwijk getrokken conclusie.
4.6.2.Als tweede, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is genoemd dat de funderingsrand niet is geïsoleerd, een waterkering ontbreekt en sprake is van een koudebrug. Als verweer is door [partij B] c.s. aangevoerd dat nog niet is aangetoond dat daadwerkelijk aan de binnenzijde vocht is waargenomen. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij, nu uit de afwezigheid van vocht aan de binnenzijde geenszins kan worden afgeleid dat een waterkering (ten onrechte) ontbreekt. Als verweer is verder aangevoerd dat uit de aannemingsovereenkomst blijkt dat het leveren en bevestigen van isolatiemateriaal buiten de opdracht viel. Ter zitting heeft [partij B] evenwel bevestigd dat dit het in de wanden aan te brengen isolatiemateriaal betreft en dat [partij B] de isolatie in de vloer zou aanbrengen. Aangenomen moet dus worden dat dit een aan [partij B] toe te rekenen gebrek is.
4.6.3.Als derde, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is benoemd dat de draadeinden van de kolommen (de ‘stekken’) onvoldoende gesteund zijn. Dit gebrek wordt erkend.
Van redenen waarom dit gebrek aan [partij A] zou moeten worden toegerekend is de rechtbank niet gebleken.
4.6.4.Als vierde, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is in rapport Troostwijk onder verwijzing naar rapport [bedrijf] II benoemd ‘onvoldoende drukvaste isolatie onder de betonvloer’ (in de aanbouw). In rapport [bedrijf] II wordt aan de hand van waarnemingen de constructie van de betonvloer vastgesteld. Vervolgens wordt geconcludeerd dat bij een
voldoende vaste ondergrondde te verwachten belasting is op te nemen zonder hinderlijke zettingen. Uit handsonderingen over het grootste en meetbare deel van de aanbouw onder de vorstand blijkt evenwel dat de grondlaag een
zeer slechte drukvastheidheeft. Geconcludeerd wordt dat de combinatie van losgepakte grond en niet drukvaste isolatie op termijn zal leiden tot oncontroleerbare zettingen van het gebouw en de vloer hetgeen tevens leidt tot scheurvorming in de begane grondvloer bij de overgang tussen de bestaande bouw en de aanbouw. Als verweer wordt door [partij B] verwezen naar rapport Avero II. Daarin wordt betoogd dat zettingen zijn toegestaan mits geen bezwijkmechanisme kan ontstaan. In het midden wordt echter gelaten of een bezwijkmechanisme kan ontstaan. Verder wordt aangevoerd dat nog geen zettingen zijn waargenomen die leiden tot het bezwijken van de constructie. De omstandigheid dat deze (nog) niet zijn waargenomen, staat aan de conclusie van [bedrijf] II niet in de weg. Voorts wordt aangevoerd dat de opdrachtgever niet op voorhand heeft aangegeven dat er ongewenste zettingen zijn. Voor zover al sprake zou zijn geweest van ongewenste zettingen, valt echter niet in te zien dat op [partij A] – zonder dat is gesteld dat [partij A] op de hoogte was van ongewenste zettingen – de verantwoordelijkheid rustte om [partij B] daarvan op de hoogte te brengen. Voor zover kennis daarvan nodig was lag het op de weg van [partij B] als aannemer zich die kennis te laten verschaffen, ofwel door bij [partij A] specifiek navraag te doen, ofwel door zelf onderzoek te (laten) doen.
4.6.5.Als vijfde, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is in rapport Troostwijk onder verwijzing naar rapport [bedrijf] II benoemd ‘geen drukvaste isolatie en geen wapening in de betonvloer’ (in het woonhuis). Als verweer wordt verwezen naar hetgeen is opgemerkt over het vierde gebrek. Uit rechtsoverweging 4.6.4 volgt dat de rechtbank dit verweer passeert.
4.6.6.Als zesde, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is in rapport Troostwijk onder verwijzing naar rapport [bedrijf] I benoemd dat de constructieplaat in de houtskeletwand ontbreekt, met als gevolg dat deze door windbelasting is vervormd.
[partij B] c.s. erkennen dat dit een gebrek is, maar volgens hen is dit gebrek niet aan [partij B] toe te rekenen omdat [partij A] uit kostenoverwegingen erop heeft aangestuurd dat de constructieve plaat niet zou worden aangebracht.
[partij B] c.s. worden in dit verweer niet gevolgd. Ter zitting heeft [partij B] desgevraagd naar voren gebracht dat zij tegen [partij A] heeft gezegd dat dit de sterkte zou aantasten. [partij A] heeft betwist dat [partij B] dit heeft gezegd. Ook indien zou worden aangenomen dat [partij B] dit heeft gezegd dan volgt daaruit nog niet dat [partij A] daaruit had moeten begrijpen dat de sterkte zodanig zou worden aangetast dat dit tot vervorming door windbelasting en/of tot strijd met het Bouwbesluit zou leiden. Bij die stand van zaken kan dus niet worden aangenomen dat [partij B] op voldoende duidelijke wijze aan haar waarschuwingsplicht als bedoeld in 7:754 BW heeft voldaan. Dat leidt tot de conclusie dat dit gebrek aan haar is toe te rekenen.
4.6.7.Als zevende, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is in rapport Troostwijk onder verwijzing naar rapport BBD benoemd dat de wandopbouw bouwfysisch onjuist is opgebouwd, waardoor isolatielekken ontstaan, met vochtproblemen tot gevolg. In rapport BBD wordt hierover opgemerkt:
“De wanden en daken zijn casco geleverd en aangebracht door de aannemer. Opdrachtgever heeft zelf de isolaties geleverd en aangebracht. Echter zijn de bouwfysische aspecten voor de opbouw van de constructie niet goed in acht genomen. De constructieve binnenplaat is op aangeven van de opdrachtgever vervallen daar dit een besparing zou geven in de kosten.
In de opbouw van aangebrachte wand is gekozen voor een harde persing isolatie, algemeen wordt aangegeven dat dit niet optimaal is voor houtskeletbouw-wanden. De isolatie is waarschijnlijk voorzien van een aluminium dampremmer als te zien op de foto's. Echter dient de constructie dampdicht te zijn en niet alleen de isolatieplaat. Ook is de constructie niet voorzien in een leidingspouw. Er is aan de binnenzijde geen dampremmer aangebracht. De isolatie is ook niet geheel vullend in de constructies waardoor luchtspouwen aanwezig zijn. Deze luchtspouwen dienen te ventileren om rotting en schimmels te voorkomen.”
Als verweer hebben [partij B] c.s. erop gewezen dat [partij A] verantwoordelijk is voor isolatie. Dat leidt naar het oordeel van de rechtbank echter niet tot de conclusie dat dit gebrek niet toerekenbaar is aan haar. Uit de toelichting in het rapport BBD blijkt dat er een samenhang bestaat tussen de afwezigheid van de constructieve plaat (zoals hiervoor overwogen toerekenbaar aan [partij B] ) en de isolatielekken. Uit de omstandigheid dat [partij A] zou zorgen voor de levering en plaatsing van de isolatieplaten en dat deze isolatieplaten voorzien zijn van een dampremmer, volgt niet dat [partij A] ervoor diende te zorgen / erop diende toe te zien dat de gehele constructie dampdicht moest zijn. De constructie van de wanden was immers – afgezien van de plaatsing van de isolatieplaten – de verantwoordelijkheid van [partij B] . Al met al is de rechtbank van oordeel dat dit verweer ook faalt.
4.6.8.Als achtste, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is in rapport Troostwijk vermeldt dat het metselwerk van de muur niet voldoende waterkerend is. Op een foto zou een onafgewerkte muur met kalkzandstenen te zien. Als verweer wordt door [partij B] c.s. aangevoerd dat niet onderbouwd zou zijn waarom kalksteen ongeschikt zou zijn. Dat verweer volgt de rechtbank niet, omdat rapport Troostwijk nu juist wel een toelichting geeft voor ongeschiktheid: vanwege de open structuur is kalkzandsteen niet geschikt omdat zij bij vocht en bevriezing zullen scheuren. De rechtbank gaat, wat dit gebrek aangaat, dus uit van de juistheid van de conclusie in rapport Troostwijk.
4.6.9.Als negende, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is, onder verwijzing naar rapport Borg4, in rapport Troostwijk vermeldt dat diverse kozijnen, ramen en deuren in de aanbouw niet voldoende waterkerend of energiezuinig zijn. Dat zou blijken uit rapport Borg4. Uit die rapportage leidt de rechtbank af niet af dat sprake is van ondeugdelijke kozijnen in de aanbouw. Wel is sprake van onvoldoende energiezuinige houten multiplexdeuren. [partij B] c.s. merken op dat de achterdeur niet voldoet aan NEN 1068, en verklarenzich bereid de deur te vervangen. Verdere inhoudelijke opmerkingen worden niet gemaakt zodat de rechtbank van de juistheid van de conclusie van rapport Troostwijk uitgaat, voor zover deze kan worden gebaseerd op rapport Borg4.
4.6.10.Als tiende, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is, onder verwijzing naar rapport Borg4, in rapport Troostwijk vermeldt dat nieuw aangebrachte houten kozijnen in de bestaande woning niet voldoende waterkerend of energiezuinig zijn. In rapport Borg4 wordt daarover opgemerkt dat de lekdorpel ten behoeve van de afwatering van de kozijnen bij de slaap- en badkamer geen gerechtvaardigd vertrouwen geven dat die voldoende weerstand biedt. Volgens [partij B] c.s. gaat het om een aanname. Zij betwisten zonder verdere toelichting de juistheid van deze aanname. De rechtbank gaat ervan uit dat het om een gebrek gaat, omdat geen omstandigheden naar voren zijn gebracht waaruit kan worden afgeleid dat Borg4 onvoldoende deskundig is.
4.6.11.Als elfde, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is, onder verwijzing naar rapport [bedrijf] I en rapport BBD in rapport Troostwijk vermeld dat de houten onderslagbalk in de gevel gescheurd is, waardoor deze te ver doorbuigt en uiteindelijk zal bezwijken. Als verweer wordt door [partij B] c.s. betoogd dat niet vast staat dat de balk daadwerkelijk zal bezwijken. Naar het oordeel leidt die aanname van [partij B] c.s. echter niet tot de conclusie dat geen sprake is van een gebrek.
4.6.12.Als twaalfde, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is, onder verwijzing naar rapport [bedrijf] I, in rapport Troostwijk vermeld dat de houten balklaag in de dakconstructie niet sterk genoeg is waardoor deze te ver doorbuigt, met scheurvorming in het gipsplafond tot gevolg. Volgens [partij B] c.s. is, onder verwijzing naar rapport Aveco de Bondt II niet geheel duidelijk welke balklaag wordt bedoeld. Wel verklaart [partij B] zich bereid tot herstel conform rapport Aveco de Bondt I. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit pagina 12, in combinatie met pagina 11 van rapport [bedrijf] I genoegzaam dat sprake is van een gebrek, dat aan [partij B] toerekenbaar is.
4.6.13.Als dertiende, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is, onder verwijzing naar rapport Aveco de Bondt I, in rapport Troostwijk vermeld dat de opleggingen van de houten balklaag van de dakconstructie niet sterk genoeg zijn en dat deze alle ondersteund moeten worden. Niet wordt betwist dat dit een gebrek betreft, zodat de rechtbank hiervan uitgaat.
4.6.14.Als veertiende, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is in rapport Troostwijk vermeld dat de dakbedekking en isolatie als koud-dakconstructie is uitgevoerd (dus dat de isolatie aan de onderzijde van de dragende constructie is aangebracht), zonder dat voldoende ventilatie mogelijk is, waardoor condensatie in de isolatielaag ontstaat.
[partij B] c.s. voeren als verweer aan dat dit gebrek niet aan [partij B] kan worden toegerekend omdat is afgesproken dat [partij A] voor de levering en plaatsing van het isolatiemateriaal zou zorgen. [partij A] heeft hierop niet gereageerd, zodat ervan uit moet worden gegaan dat hij op onjuiste wijze dit materiaal heeft aangebracht. Niet valt in te zien om welke reden dit gebrek aan [partij B] valt toe te rekenen. De met dit gebrek corresponderende schade kan niet op [partij B] c.s. worden verhaald.
4.6.15.Als vijftiende gebrek is in rapport Troostwijk vermeld dat de dakbedekking niet goed is verlijmd op de constructieplaat, met als gevolg dat plooien zijn ontstaan waar water tussen blijft staan. Aangezien het aanbrengen van dakbedekking in de opdracht staat omschreven gaat de rechtbank ervan uit dat dit gebrek is toe te rekenen aan [partij B] . Daaraan doet niet af dat, zoals [partij B] c.s. hebben opgemerkt, geen oplevering heeft plaatsgevonden en indien deze wel zou hebben plaatsgevonden, dit gebrek zou zijn onderkend.
4.6.16.Als zestiende, met het Bouwbesluit strijdige, gebrek is in rapport Troostwijk vermeld dat de hemelwaterafvoeren te hoog zijn geplaatst en nood overstorten ontbreken. [partij B] c.s. hebben als verweer aangevoerd dat dit niet in de opdracht zou zitten omdat expliciet buiten de opdracht is gelaten “(elektrische) installaties”. De rechtbank volgt [partij B] c.s. hierin niet. Zonder nadere toelichting, maar die is door [partij B] c.s. niet gegeven, valt niet in te zien dat partijen onder installaties hebben begrepen de hemelwaterafvoer en de noodoverstorten. De rechtbank gaat er dus vanuit dat dit aan [partij B] toerekenbare gebreken betreft.
4.6.17.Als zeventiende gebrek is in rapport Troostwijk vermeld dat de PVC vloer plaatselijk niet goed is verlijmd en/of niet goed is geplaatst, waardoor PVC stroken loslaten met opstaande delen tot gevolg. [partij B] c.s. hebben niet gemotiveerd betwist dat zij de vloer ondeugdelijk heeft verlijmd, zodat dit gebrek aan [partij B] zal worden toegerekend.
4.6.18.Als achtiende gebrek is in rapport Troostwijk vermeld dat de dakpannen niet correct zijn hersteld. [partij B] c.s. voeren als verweer aan dat het dakpannen van het bestaande huis betreft en dat dit buiten de opdracht valt. De rechtbank volgt [partij B] hierin niet. Uit de aannemingsovereenkomst volgt dat onderdeel van het werk is: “schoorsteen verwijderden tot onder de daklijn, dak weer dichtmaken met door opdrachtgever geleverde dakpannen.” In het rapport Troostwijk is een foto afgebeeld met een duidelijk onregelmatig dakpannenpatroon, afgebeeld in een rood kader. Bij deze stand van zaken moet worden aangenomen dat de conclusie in het rapport Troostwijk juist is.
4.6.19.Als negentiende punt is in rapport Troostwijk vermeld dat het voegwerk en de traprenovatie niet conform opdracht zijn afgemaakt / uitgevoerd. Aangezien [partij A] zijn vordering baseert op vervangende schadevergoeding ter zake van gebreken in het werk, levert dit punt geen grond voor toewijzing van (een deel van) het gevorderde op.