ECLI:NL:RBOVE:2025:3514

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
C/08/321893 / HA ZA 24-388
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over erfgrens en verjaring tussen twee percelen met betrekking tot dakbedekking en schutting

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een burengeschil tussen twee partijen, [partij A] en [partij B], over de erfgrens tussen hun percelen en de gevolgen van verjaring. De rechtbank heeft op 28 mei 2025 uitspraak gedaan na een procedure die begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 10 april 2025. De partijen zijn buren en hebben geschillen over de uitbouw van hun woningen, de dakbedekking en de schutting die de percelen scheidt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische grens tussen de percelen gelijkloopt met de muur van de woning van [partij A], de muur van de aanbouw en de schutting. De rechtbank heeft [partij B] veroordeeld om binnen drie maanden het dak van zijn aanbouw aan te passen en te herstellen, en heeft [partij A] verboden om de loodslab van [partij B] verder te vernielen of te manipuleren. Tevens is [partij A] veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [partij B] voor de kosten van herstel. De kosten van het Kadasteronderzoek zijn ook tussen de partijen verdeeld. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/321893 / HA ZA 24-388
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
[partij A],
wonende te [woonplaats],
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
advocaat: mr. L.W. van de Wetering,
tegen
[partij B],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B],
advocaat: mr. H. Versluis.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling op 10 april 2025, eerst ter plaatse bij de woningen van partijen en daarna in de rechtbank in Almelo,
- de akte van partijen met verslag van het bezoek van [bedrijf] op
22 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[partij A] woont met haar dochter aan de [adres 1] te [woonplaats]. [partij B] woont met zijn partner aan de [adres 2] te [woonplaats]. Partijen zijn buren van elkaar.
2.2.
De woningen zijn gebouwd in 1953. Het gaat om rijtjeswoningen met voor- en achtertuin.
2.3.
[partij A] heeft haar woning in 1978 en 2000/2001 uitgebouwd aan de achterkant. In 1984 is een garage gebouwd op het achterste deel van het perceel. Aan de uitbouw van de achtergevel is in 2014 een overkapping gemaakt. Tussen de overkapping en de garage staat een schutting.
Op onderstaande kaart, die bij de conclusie van antwoord is gevoegd, geeft de situatie weer. De lijn tussen de twee percelen is de erfgrens die bij het Kadasteronderzoek van 4 juni 2024 naar voren is gekomen.
[afbeelding]
2.4.
[partij B] heeft in 2022 een uitbouw achter zijn woning gerealiseerd waarvan het platte dak net iets hoger ligt dan de uitbouw van [partij A]. De dakbedekking is op elkaar aangesloten door een afdekslab van het platte dak van [partij B] over de dakrand van [partij A] aan te brengen. Deze afdekslab is aan de bestaande bebouwing vastgemaakt.
In 2023 heeft [partij B] een schuur gebouwd achter op perceel. De schuur grenst niet aan het perceel van nummer [adres 1].
2.5.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over:
- het platte dak van de uitbouw,
- het gaas dat tussen paaltjes is gespannen langs de schutting en de garage van [partij A], aan de kant van [partij B],
- de erfgrens.
2.6.
Partijen hebben het geschil aangemeld bij de Overijsselse overlegrechter. In een vonnis van 5 december 2023 heeft de kantonrechter beslist:
- dat het [partij B] vrijstaat het gaas en de paaltjes te verwijderen;
- dat [partij B] [bedrijf] moet vragen om de afwerking van de dakbedekking tussen de twee uitbouwen te beoordelen en daarna – als de beoordeling daartoe aanleiding geeft – uiterlijk binnen zes maanden na het vonnis aan te passen.
2.7.
Op 22 januari 2024 is een medewerker van [bedrijf] geweest om het dak te beoordelen in aanwezigheid van zowel [partij A] als [partij B]. In de transcriptie staat onder meer:
Ik zeg de montage ziet er goed uit. Kijk, en of hij op jullie grens zit, daar ga ik verder niet over.
Over de afdekslab:
Je kan hem eventueel weghalen. Dat maakt niet uit echt voor een lekkage.
Maar ja, als dat het probleem is, weet je. Je kan het eventueel weghalen want voor de lekkages maakt het niet uit. Dan maak je wat korter. En dan ben je van het hele gezeik af. Dan kunnen ze gewoon onder de kraal komen. Ja als ik heel eerlijk ben, het hangt natuurlijk wel op hun dak hè.
Dan zou ik gewoon die flap weghalen. En dan iemand laten kijken. En dan een bouwbedrijf. Die dat dan effetjes, wat dat is wel een dingetje. Dat lijkt mij de beste oplossing toch? Dan heeft hij een dicht dak en dan kunnen jullie gewoon bij de kraal.
Op de vraag of dak specialist [bedrijf] de aanpassingen wil doen:
Aangezien deze discussie, ga ik mij hieraan niet branden.
Ja ik vind dit een heel moeilijk verhaal. Ik ga me niet mee bemoeien.
2.8.
Op 2 maart 2024 is de situatie tussen partijen geëscaleerd. [partij A] heeft met een mes een deel van de loodslab afgesneden en op het dak van [partij B] gegooid. Later heeft de dochter van [partij A] het resterende lood omhoog gebogen en op het dak van [partij A] metalen stukken geplaatst om te voorkomen dat het lood op dat dak kan rusten.
2.9.
Op 27 maart 2024 heeft [partij A] de schuttingpalen laten vervangen, waarbij de schutting enkele centimeters in de richting van [partij B] is verplaatst.
2.10.
[partij A] heeft een Kadasteronderzoek aangevraagd. Een verslag van de meting is gemaakt op 4 juni 2024.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[partij A] vordert:
I om [partij B] te veroordelen om binnen een maand na dit vonnis het dak van [partij A] te ontruimen en om de situatie door een dakdekkersbedrijf te laten herstellen in de oude toestand, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat hij daarmee in gebreke blijft;
II voor recht te verklaren dat de juridische grens tussen perceel [adres 1] ([woonplaats] F 2819) en [adres 2] ([woonplaats] F 2820) te [woonplaats] gelijkloopt met de dakgoot van de garage op perceel [woonplaats] F 2819, de schutting die tussen beide percelen staat en in het verlengde daarvan de muur die tussen de beide percelen staat, de muur van de aanbouw en de muur in de woning van [partij A];
III [partij B] te verbieden om zaken te plaatsen op de grond van [partij A] (onder de dakgoot van de garage) en/of tegen de muur van haar garage, één en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [partij B] dit verbod overtreedt;
IV [partij B] te veroordelen tot betaling aan [partij A] van € 699,99 terzake gemaakte kosten voor het Kadaster;
V [partij B] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Ter onderbouwing voert [partij A] aan dat zij door de wijze waarop de loodslab is aangebracht niet meer bij de kraal van het eigen dak kan komen. Als er ooit een reparatie nodig is, is dat een bezwaar. [partij A] heeft er principiële bezwaren tegen dat er iets op en tegen haar woning of aanbouwen is aangebouwd, terwijl zij daarvoor geen toestemming heeft gegeven. [partij A] wil ook niet dat [partij B] spullen tegen de muur van haar garage zet.
De meting van het Kadaster heeft uitgewezen dat de woningen niet goed op de perceelgrenzen zijn gebouwd. De woning, garage en tuin van [partij A] blijken gedeeltelijk op het perceel van [partij B] te staan. Door verjaring is [partij A] eigenaar geworden van de grond tot en met de dakgoot van de garage, de schutting en de zijmuur van de aanbouw.
3.2.
[partij B] voert verweer.
in reconventie
3.3.
[partij B] vordert:
a. om [partij A] te verbieden de loodslab, die deels over de uitbouw van [partij A] hangt, te vernielen, terug te vouwen of op andere wijze te manipuleren, en haar te gebieden om binnen veertien dagen na dit vonnis de metalen objecten op haar dak, waardoor de loodslab niet kan worden teruggevouwen, te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 7.500,00;
b. om [partij A] te gebieden om mee te werken aan het aanbrengen van een zinken dakrand onder de dakrandafwerking van de uitbouw van [partij B] en over de dakrandafwerking van de uitbouw van [partij A], zoals beschreven in de offerte van Spectrum (prod. 9), op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 7.500,00;
c. [partij A] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [partij B] van € 3.699,04 vanwege het beschadigen van de loodslab, te vermeerderen met rente;
d. [partij A] te gebieden binnen een maand na dit vonnis de schutting op haar eigen grond terug te plaatsen, zodanig dat de schutting de denkbeeldige lijn tussen de buitenmuur van de garage en de tuinmuur van [partij A] niet zal overschrijden, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 7.500,00;
e. [partij A] te gebieden om binnen drie maanden na dit vonnis haar direct aan het dak van [partij B] grenzende zonnepanelen te verplaatsen, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 7.500,00;
f. [partij A] te gebieden binnen een maand na dit vonnis de camera aan de achterzijde van haar woning te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 7.500,00,
g. [partij A] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.4.
[partij A] voert verweer.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
dakbedekking en platte dak
4.1.1.
de vordering van [partij A]
vordert dat [partij B] binnen één maand na dit vonnis het dak van [partij A] ontruimt en de situatie door een dakdekkersbedrijf laat herstellen in de oude toestand, op straffe van een dwangsom.
Deze vordering kan niet worden toegewezen. Helemaal herstellen in de oude situatie is niet mogelijk omdat er nu een aanbouw staat tegen de aanbouw van [partij A]. Dat de afwerking van de nieuwe dakrand op één of andere wijze het dak van [partij A] raakt, is waarschijnlijk niet geheel te vermijden, ook om lekkage te voorkomen.
Wel zal [partij B] worden veroordeeld om het dak aan te laten passen door een dakdekkersbedrijf of ander bouwbedrijf, de huidige constructie van dakafwerking langs de rand met de buren te laten verwijderen en te laten vervangen door een dakafwerking die zo min mogelijk gebruik maakt van de aanbouw of de gevel van [adres 1]. Daarbij wordt opgemerkt dat [partij A] in deze procedure heeft benadrukt dat het haar er vooral om te doen is dat de kraal van haar dak vrij ligt en bereikbaar is voor reparaties en onderhoud. Ook wil zij niet dat er zonder toestemming iets aan de gevel van haar woning wordt bevestigd. Deze ook rechtens relevante aspecten zijn dus het belangrijkste waarmee [partij B] rekening moet laten houden. [partij A] moet zich op haar beurt realiseren dat de aanbouw van [partij B] er nu eenmaal is. [partij B] moet dus rekening houdt met de belangrijkste wensen van [partij A], [partij A] moet aanvaarden dat het niet meer precies zo wordt zoals het was voordat de aanbouw werd gerealiseerd.
De medewerker van [bedrijf] heeft verklaard dat er mogelijkheden zijn en dat de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door een bouwbedrijf. De rechtbank zal aan [partij B] overlaten welk bedrijf hij in de arm neemt. [partij B] heeft een offerte in het geding gebracht van Spectrum voor het aanbrengen van een zinken dakrand, maar de rechtbank kan niet beoordelen of de voorgestelde constructie de dak kraal van [partij A] voldoende vrijlaat.
De termijn waarbinnen [partij B] dit moet uitvoeren wordt gesteld op uiterlijk drie maanden na dit vonnis, dan moet alles wat op of aan het dak of de gevel van [adres 1] zit verwijderd zijn en de situatie op het platte dak van die woning
zoveel als mogelijkin oude staat hersteld. Als [partij B] in gebreke blijft met het laten aanpassen van het dak uiterlijk drie maanden na dit vonnis, is een dwangsom opeisbaar van € 100,00 per week met een maximum van € 2.000,00.
4.1.2.
De vorderingen van [partij B]
vordert ten aanzien van het platte dak dat [partij A] van de loodslab afblijft, dat ze de metalen haken verwijdert die verhinderen dat de loodslab naar beneden hangt, dat ze toestaat dat een zinken dakrandafwerking wordt aangebracht en dat de camera wordt verwijderd.
De rechtbank oordeelt dat zolang de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd [partij A] de loodslab die deels over haar dak hangt niet (verder) mag vouwen, vernielen of anderszins aanpassen. Ook moet [partij A] de metalen haken binnen veertien dagen na dit vonnis verwijderen. In beide gevallen gaat het om eigenrichting door [partij A]. De vordering zal op dit punt dus worden toegewezen en de dwangsom zal worden bepaald op € 50,00 per dag dat [partij A] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00. [partij A] moet ook na het verwijderen van de haken van de loodslab afblijven en het aan [partij B] overlaten om die al dan niet terug te vouwen. Zij moet hem daarbij toestaan om op haar dak te staan. Ook bij het uitvoeren van verdere werkzaamheden moet zij gedogen dat werkmensen op haar dak staan op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag dat [partij A] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00.
[partij B] vordert ook € 3.699,04 voor herstelkosten na het vernielen van de loodslab, voor aanbrengen van een zinken dakrand en schilderwerk en behang. Het deel voor het dak is
€ 2.478,58 en voor schilderwerk en behang € 1.220,46.
De rechtbank acht aannemelijk dat de lekkage in de woonkamer van [partij B] is ontstaan door het vernielen van de loodslab door [partij A], omdat de rechter tijdens de descente zelf heeft gezien dat de lekkage zich bevindt precies onder de plaats waar de loodslab is vernield. [partij B] heeft bovendien onweersproken gesteld dat de lekkage is begonnen na het vernielen en weghalen van de loodslab door [partij A]. De hoogte van de vordering voor schilder- en behang werk is echter bovenmatig. [partij B] heeft zelf veel aan de woning verbouwd dus aannemelijk is dat hij deze klus ook zelf kan uitvoeren. Daarom zal voor schilder- en behangwerk de helft worden toegewezen, dus afgerond € 610,00.
Hierboven is overwogen dat de rechtbank niet kan beoordelen of de door Spectrum voorgestelde aanpassing voldoende rekening houdt met de wensen van [partij A]. De rechtbank neemt wel aan dat het bedrag in de offerte van € 2.478,58 een indicatie geeft van de kosten voor het repareren en aanpassen van het dak. Dit deel van de vordering zal voor de helft worden toegewezen, omdat beide partijen een aandeel hebben in de ontstane situatie. Dat betekent dat [partij A] € 610,00 voor schilder- en behangwerk en € 1.239,29 voor reparatie moet betalen aan [partij B], bij elkaar € 1.849,29. Zij zal daartoe worden veroordeeld. De overige kosten voor werkzaamheden aan het dak zijn voor rekening van [partij B].
De vordering dat [partij A] de camera moet verwijderen zal worden toegewezen. Dit moet gebeuren binnen één week na dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag dat [partij A] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00. [partij A] stelt wel dat de camera alleen het platte dak filmt maar dat is niet te controleren. Bovendien heeft zij geen belang bij het handhaven van de camera.
4.2.
De erfgrens tussen de percelen
Kadastrale grens
4.2.1.
[partij A] heeft een grensreconstructie laten uitvoeren om duidelijkheid te verkrijgen over de perceelgrens. De uitkomst daarvan is dat de hele rij woningen niet goed op de percelen is gebouwd. De woning, de uitbouw, overkapping, garage en tuin van [partij A] staan - grof geschat - enkele tientallen centimeters op de perceel van [partij B]. Overigens staan de woning en tuin van [partij B] aan de andere kant ook over de perceelgrens.
Verjaring
4.2.2.
Het uitgangspunt is dat de kadastrale grens ook de juridische grens is, tenzij een partij als bezitter van een bepaald stuk grond eigenaar is geworden door verjaring. Volgens [partij A] is zij door verjaring eigenaar geworden van de grond vanaf de kadastrale perceelsgrens tot en met de zijmuur van de uitbouw, ter hoogte van de schutting tot en met een strook daarachter waar de paaltjes stonden en ter hoogte van de garage tot en met de dakoverstek.
Bezit kan worden verkregen door inbezitneming, een feitelijke machtsverschaffing die zodanig is dat zij naar verkeersopvatting als bezit wordt gekwalificeerd. Voor het aannemen van bezit van onroerend goed (artikelen 3:113 lid 2 BW) geldt een extra bepaling: er moet sprake zijn van een zodanige machtsuitoefening dat naar verkeersopvatting het bezit van de oorspronkelijke bezitter teniet wordt gedaan. De drempel om dat aan te nemen is hoog.
Van inbezitneming kan sprake zijn als uit gedragingen van de beweerde bezitter blijkt dat hij pretendeert eigenaar te zijn.
Daarvan is in dit geval sprake geweest sinds het bouwen van de uitbouw, overkapping en garage. De juridische grens tussen de percelen op voornoemde onderdelen valt samen met de huidige situatie en het daadwerkelijk gebruik, dat al lange tijd voortduurt.
De muren van de uitbouw en van de overkapping staan dus op de juridische erfgrens. [partij A] stelt dat zij bij de vergunningverlening voor de garage instructie heeft gekregen om de rand van de dak overstek op de perceelgrens te plaatsen. Met de bouw van de garage zoals die is gerealiseerd heeft [partij A] gepretendeerd eigenaar te zijn van het strookje grond langs die garage voor de breedte van de overstek. Ook hier geldt dat de juridische grens samenvalt met de grens zoals die al jarenlang in gebruik is, dus langs de dakoverstek.
Tussen de overstek van de garage en de uitbouw volgt de erfgrens, zoals die is ontstaan door verjaring, een rechte lijn. Dat betekent dat de schutting nu op de erfgrens staat en dan is de schutting gezamenlijk eigendom van [partij A] en [partij B]. [partij A] heeft onweersproken gesteld dat haar schutting tot voor kort niet op de erfgrens stond en dus niet gemeenschappelijk was, maar net naast de erfgrens stond.
[partij A] heeft de schutting kortgeleden opnieuw laten plaatsen en daarbij is deze in de richting van [partij B] opgeschoven. Hij staat nu dus wel op de erfgrens. Als [partij A] wil dat de schutting op haar eigen perceel staat zal zij de schutting weer terug moeten plaatsen.
De erfgrens loopt nu zoals hieronder ingetekend met een paarse lijn.
[afbeelding]
Vordering schutting te verplaatsen
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen zal de vordering om de schutting te verplaatsen worden afgewezen. [partij A] mag de schutting op de perceelgrens laten staan. Als [partij A] alleen het eigendom en de zeggenschap op de schutting wil hebben moet ze deze wel terugzetten op de plaats waar deze tot voor kort stond.
Zaken plaatsen bij de muur van de garage
Uit het voorgaande volgt dat een smalle strook grond onder de dakgoot van de garage hoort bij het perceel van [partij A]. Dat betekent echter niet dat [partij B] en zijn partner geen dingen mogen plaatsen op dat deel van hun tuin. Wel dienen zij rekening te houden met de wens van [partij A] om niets tegen de muur te laten groeien of te laten leunen. Tegen het plaatsen van containers tegen de garage is geen bezwaar, ook niet als incidenteel de deksel van een container de garagemuur raakt. De vordering van [partij A] op dit punt wordt dus afgewezen.
Kosten van het Kadasteronderzoek
De kosten voor het onderzoek zijn € 699,00. Omdat beide partijen belang hebben bij duidelijkheid zullen zij de kosten gezamenlijk moeten dragen. [partij B] zal worden veroordeeld tot betaling aan [partij A] van € 350,00.
Vordering om zonnepanelen te verplaatsen
Wat betreft de zonnepanelen wordt overwogen dat vanaf de straat niet precies kan worden beoordeeld waar op het dak de erfgrens loopt. Of de panelen verder liggen dan die grens kan niet worden vastgesteld. En zelfs als dat wel het geval is, heeft [partij B] geen acuut belang bij het verwijderen van panelen van [partij A], omdat hij zelf geen concrete plannen heeft om zonnepanelen te gaan leggen. Deze vordering wordt afgewezen.
Proceskosten
4.3.
Gelet op de relatie tussen partijen en op de uitkomst van de procedure, waar beide partijen deels in het gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verklaart voor recht dat de juridische grens tussen perceel [adres 1] ([woonplaats] F 2819) en [adres 2] ([woonplaats] F 2820) te [woonplaats] gelijkloopt met de muur in de woning van [partij A], de muur van de aanbouw en de overkapping van [partij A], de schutting die tussen beide percelen staat, en de dakgoot/overstek van de garage op perceel [woonplaats] F 2819;
5.2.
veroordeelt [partij B] om binnen drie maanden na dit vonnis het dak van zijn aanbouw te laten aanpassen en herstellen zoals hierboven bepaald onder 4.1.1, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per week met een maximum van € 2.000,00 dat hij daarmee in gebreke blijft;
5.3.
veroordeelt [partij B] om aan [partij A] te betalen € 350,00 voor kosten Kadasterdata;
5.4.
verbiedt [partij A] om de loodslab van [partij B], die deels over de uitbouw van [partij A] hangt, verder te vernielen, terug te vouwen of op andere wijze te manipuleren, en gebiedt [partij A] om binnen veertien dagen na dit vonnis de metalen haken op haar dak, waardoor de loodslab niet kan worden teruggevouwen, te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00;
5.5.
gebiedt [partij A] om mee te werken aan werkzaamheden aan het dak van [partij B] en om te gedogen dat werkmensen daarbij op haar dak staan, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per keer dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van
€ 1.000,00;
5.6.
veroordeelt [partij A] om aan [partij B] binnen vier weken na dit vonnis te betalen elkaar € 1.849,29 als schadevergoeding;
5.7.
gebiedt [partij A] om binnen veertien dagen na dit vonnis de camera te verwijderen, zoals hierboven onder 4.1. omschreven, op straffe van een dwangsom van
€ 50,00 per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00;
5.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.