ECLI:NL:RBOVE:2025:3581

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
C/08/320486 / HA ZA 24-354
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke vordering tot betaling van faillissements tekort en bestuursverbod voor gedaagden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de curator van de failliete vennootschap Billionpeople B.V. gedaagden heeft aangeklaagd. De eisende partij, vertegenwoordigd door curator P.E.M. Schol, vorderde betaling van het tekort in het faillissement van Billionpeople B.V. en legde gedaagden een civielrechtelijk bestuursverbod op voor de duur van vijf jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide gedaagden, die niet in de procedure verschenen, onbehoorlijk hebben gehandeld als bestuurders van de gefailleerde vennootschap, wat heeft bijgedragen aan het faillissement. De rechtbank heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd, ondanks het feit dat gedaagde 1 in Duitsland woont en gedaagde 2 onbekend is. De curator heeft de gedaagden op de juiste wijze gedagvaard, en de rechtbank heeft verstek verleend. De vordering van de curator is toegewezen, en de rechtbank heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de faillissementskosten en de proceskosten. Tevens is een bestuursverbod opgelegd, dat geregistreerd zal worden bij de Kamer van Koophandel.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Team kanton en handelsrecht
Locatie Almelo
Zaaknummer: C/08/320486 / HA ZA 24-354
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
de heer
PHILLIPE EDWARD MARCEL SCHOL Q.Q.,
in de hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BILLIONPEOPLE B.V.,
gevestigd in Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. P.E.M. Schol,
tegen

1.de heer [gedaagde 1] ,

wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij sub 1,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
niet verschenen,

2.2. de heer [gedaagde 2] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde partij sub 2,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
niet verschenen,
gedaagden sub 1 en 2 worden hierna gezamenlijk genoemd: gedaagden,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 28 juni 2024, zoals betekend aan het adres van [gedaagde 1] ,
- de dagvaarding d.d. 24 december 2024, bestemd voor [gedaagde 2] , zoals betekend aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
Rechtsmacht en bevoegdheid
2.1.
Omdat beide gedaagden – voor zover bekend – niet in Nederland wonen, heeft deze zaak een internationaal karakter. Allereerst dient daarom de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
2.2.
[gedaagde 1] is woonachtig in Duitsland, een staat waarin Verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (‘EEX-Verordening II’) van toepassing is. Ook Nederland valt onder de territoriale werking van EEX-Verordening II.
2.3.
De vordering van de curator ziet (mede) op een verbintenis uit onrechtmatige daad. Uit artikel 7 aanhef en lid 2 EEX-Verordening II volgt dat, ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad, een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan worden opgeroepen voor het gerecht van een lidstaat waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Het gestelde schadebrengende feit in deze zaak heeft zich voorgedaan in Nederland. Dit omdat de gefailleerde vennootschap Billionpeople B.V. (hierna: ‘Billionpeople’) in Nederland is gevestigd en de verwijten van de curator aan het adres van gedaagden betrekking hebben op het besturen van Billionpeople. De Nederlandse rechter heeft daarom rechtsmacht ten aanzien van de vordering van de curator zoals ingesteld tegen [gedaagde 1] .
2.4.
Omdat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van gedaagde [gedaagde 1] , heeft hij ook rechtsmacht ten aanzien van gedaagde [gedaagde 2] . Dit volgt uit artikel 7 lid 1 Rv. Tussen de vorderingen zoals ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bestaat een zodanige samenhang, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn immers beiden gewezen bestuurder van de gefailleerde vennootschap Billionpeople, en de vorderingen zijn (deels) hoofdelijk tegen hen ingesteld.
2.5.
Binnen Nederland is de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, bevoegd om van deze zaak kennis te nemen. Dit gelet op artikel 106 Rv. De rechter-commissaris in het faillissement van Billionpeople is benoemd vanuit de rechtbank Overijssel, locatie Almelo.
Toepasselijk recht
2.6.
Het toepasselijk recht moet worden bepaald aan de hand Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (hierna: ‘Rome II’). Artikel 4 lid 1 Rome II bepaalt dat van toepassing is op een onrechtmatige daad, het recht van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen.
2.7.
De door de curator gestelde schade doet zich voor in Nederland. Alle door de curator opgevoerde schuldeisers zijn Nederlandse partijen. Gelet daarop is Nederlands recht van toepassing.
Betekening en verstekverlening
2.8.
Vervolgens moet worden beoordeeld of tegen gedaagden - die niet in de procedure zijn verschenen - verstek kan worden verleend. In dat verband wordt het volgende overwogen.
[gedaagde 1]
2.9.
[gedaagde 1] woont in Duitsland. [1] Dit betekent dat, volgens artikel 56 Rv en de Verordening (EU) 2020/1784 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (hierna: ‘BetVo 2020’), de betekening van de dagvaarding dient plaats te vinden door verzending daarvan aan een door Duitsland aangewezen ontvangende instantie.
2.10.
Uit de dagvaarding blijkt dat de curator, overeenkomstig artikel 8 BetVo 2020 en artikel 56 lid 2 Rv, een afschrift van het exploot (zonder Duitse vertaling van de dagvaarding, omdat [gedaagde 1] de Nederlandse taal machtig is), vergezeld van het formulier overeenkomstig artikel 8 lid 2 BetVo 2020 (formulier A in bijlage I) via een gerechtsdeurwaarder in Nederland (de verzendende instantie) heeft laten verzenden aan het Amtsgericht Gronau (Westfalen) (de ontvangende instantie in de zin van artikel 3 lid 2 BetVo 2020). Daarbij is het verzoek gedaan om het exploot aan [gedaagde 1] te betekenen volgens de wet van de aangezochte lidstaat (Duitsland).
2.11.
Op 5 augustus 2024 heeft het Amtsgericht Gronau aan de deurwaarder twee certificaten betreffende de betekening van het exploot aan [gedaagde 1] gestuurd, door middel van een ingevuld formulier K (zoals opgenomen in bijlage I van de BetVo 2020). Hieruit kan worden opgemaakt dat de curator de – op grond van artikel 115 lid 1 Rv geldende – (minimale) dagvaardingstermijn van vier weken in acht heeft genomen, omdat [gedaagde 1] is gedagvaard tegen de rolzitting van 2 oktober 2024. De betekening heeft dus voldoende tijdig plaatsgevonden. Daarnaast kan aangenomen worden dat bij de betekening de voor Duitsland voorgeschreven vormen voor betekening in acht zijn genomen. Hierdoor is aan het bepaalde in artikel 22 lid 1 en onder a BetVo 2020 voldaan.
2.12.
De conclusie is dat tegen [gedaagde 1] verstek kan worden verleend, omdat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten voor wat betreft de betekening van het exploot in acht zijn genomen.
[gedaagde 2]
2.13.
Voor gedaagde [gedaagde 2] geldt dat woonplaats en/of werkelijke verblijfplaats onbekend zijn. Op de voet van artikel 54 lid 2 Rv moet de betekening van het exploot in een dergelijk geval plaatsvinden aan het parket van het openbaar ministerie bij het gerecht waar de zaak moet dienen. Uit de dagvaarding blijkt dat deze op 24 december 2024 is betekend aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo. Aan dit vereiste is dus voldaan.
2.14.
Artikel 54 lid 2 Rv schrijft ook voor dat een uittreksel van het exploot zo spoedig mogelijk bekend wordt gemaakt in de Staatscourant, onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen. Deze bekendmaking heeft op 2 januari 2025 plaatsgevonden, zoals blijkt uit het B8-formulier dat door de curator is ingediend op 9 januari 2025. Ook aan deze eis van artikel 54 lid 2 Rv is dus voldaan.
2.15.
[gedaagde 2] is gedagvaard tegen de rolzitting van 9 april 2025. Aan de minimaal in acht te nemen dagvaardingstermijn van 3 maanden (artikel 115 lid 2 Rv) is dus voldaan.
2.16.
De conclusie is dat tegen [gedaagde 2] verstek kan worden verleend, omdat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten voor wat betreft de betekening van het exploot in acht zijn genomen.
Inhoudelijk
2.17.
Op grond van artikel 139 Rv wijst de rechtbank in geval van verstek de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het (primair) door de curator gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering zal daarom worden toegewezen zoals geformuleerd in het dictum.
2.18.
De curator vordert de kosten van conservatoir beslag en heeft daartoe het verzoekschrift met verlof van de voorzieningenrechter, alsmede de betekeningsstukken van het beslag overgelegd. Die vordering is op grond van artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 2.663,61 in totaal, bestaande uit € 414,61 aan explootkosten, € 320,00 aan griffierecht (dit is in mindering gebracht op het griffierecht in de hoofdzaak) en € 1.929,00 aan salaris.
2.19.
Gedaagden zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de curator worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,35
- griffierecht
2.306,00
- salaris advocaat
1.929,00
(1 punt × € 1.929,00)
Totaal
4.379,35
2.20.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde 1] zijn taak als middellijk dan wel feitelijk bestuurder van Billionpeople onbehoorlijk heeft verricht en dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement van Billionpeople,
3.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde 2] zijn taak als middellijk dan wel feitelijk bestuurder van Billionpeople onbehoorlijk heeft verricht en dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement van Billionpeople,
3.3.
verklaart voor recht dat [gedaagde 1] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Billionpeople en de gezamenlijke schuldeisers van Billionpeople,
3.4.
verklaart voor recht dat [gedaagde 2] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Billionpeople en de gezamenlijke schuldeisers van Billionpeople,
3.5.
legt aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een civielrechtelijk bestuursverbod op voor de duur van vijf jaren, ingaand zodra dit vonnis in kracht van gewijsde gaat,
3.6.
draagt de griffier op om dit vonnis zodra dat onherroepelijk is geworden, met bekwame spoed aan de Kamer van Koophandel te sturen zodat die kan overgaan tot registratie van het bestuursverbod gedurende de duur waarvoor het is opgelegd,
3.7.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling aan de curator van het tekort in het faillissement van Billionpeople, nadat dit zal blijken aanwezig te zijn na een te houden verificatievergadering, te vermeerderen met het bedrag aan boedelschulden waaronder het door de rechtbank vast te stellen salaris van de curator en zijn overige kosten, te voldoen binnen zeven dagen nadat de curator een afschrift van het proces-verbaal van de verificatievergadering alsmede een concept(eind)salarisbeschikking kenbaar heeft gemaakt aan gedaagden, waarbij gedaagden een voorschot aan de curator dienen te voldoen van € 75.000,-, uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van het vonnis,
3.8.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de beslagkosten van € 2.663,61, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de nakosten van € 135,- plus de kosten van betekening als gedaagden niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
3.9.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten van € 4.379,35, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de nakosten van € 135,- plus de kosten van betekening als gedaagden niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
3.10.
verklaart onderdelen 3.7., 3.8. en 3.9. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
Als bij dit vonnis een vordering tegen u is toegewezen, kunt u bij de rechtbank daartegen in verzet komen. Het verzet moet namens u door een advocaat worden ingesteld. Voor het instellen van dit rechtsmiddel geldt slechts een korte termijn. Als u in verzet wilt komen, dient u zich dus zo spoedig mogelijk tot een advocaat te wenden.Mocht u op grond van onvoldoende financiële draagkracht niet in staat zijn de kosten daarvan te dragen, dan kunt u wellicht aanspraak maken op toevoeging van een bij de raad voor rechtsbijstand ingeschreven advocaat. Inlichtingen daarover zijn te verkrijgen bij het Juridisch Loket.

Voetnoten

1.Zowel op Duitsland als Nederland is de BetVo 2020 van toepassing.