ECLI:NL:RBOVE:2025:3584

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
08.328842.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor belaging en openbaarmaking van naaktfoto's van slachtoffers

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 54-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De man werd schuldig bevonden aan het belagen van twee slachtoffers gedurende een periode van ongeveer vijftien maanden. Hij heeft gedreigd om naaktfoto's van het slachtoffer te verspreiden en heeft daadwerkelijk naaktfoto's naar haar familie, oude school en werkgever gestuurd. De rechtbank legde ook een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling op. De verdachte kreeg een contactverbod tegen de slachtoffers en moest een schadevergoeding van € 4.000,- betalen aan het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en dat zijn handelen ernstige gevolgen had voor hun geestelijke en seksuele integriteit. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat dit zijn strafbaarheid niet verminderde. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de immateriële schade van het slachtoffer € 4.000,- bedroeg, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.328842.24 (P)
Datum vonnis: 5 juni 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1970 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 mei 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.R.T. Jonker, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door mevrouw [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland (SHN) is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 18 juli 2023 tot en met 15 oktober 2024 [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft gestalkt
dan weldat hij [slachtoffer 2] door (bedreiging met) geweld of enige andere feitelijkheid heeft gedwongen om op zijn, verdachtes, berichten te antwoorden en/of om afspraken/ontmoetingen te maken/hebben met een of meer personen en/of om naaktfoto’s te sturen;
feit 2:in de periode van 18 juli 2023 tot en met 30 juni 2024 afbeeldingen van seksuele aard van [slachtoffer 2] openbaar heeft gemaakt;
feit 3:in de periode van 1 juli 2024 tot en met 15 oktober 2024 een visuele weergave van seksuele aard van [slachtoffer 2] openbaar heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juli 2023 tot en met
15 oktober 2024 te Sexbierum en/of Willemsoord en/of Kampen, althans in
Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
(moeder van die [slachtoffer 2] ) en/of de familie en/of vrienden en/of
werkgever en/of andere personen uit de sociale kring van die [slachtoffer 2] ,
door meermaals, althans eenmaal
- met een of meer (mobiele) telefoons die [slachtoffer 2] sms’jes en/of WhatsApp-berichten
met hinderlijke en/of bedreigende teksten en/of foto’s te sturen en/of foto’s te laten
sturen, welke berichten onder andere de strekking hadden dat hij, verdachte, die
[slachtoffer 2] wil spreken en/of dat die [slachtoffer 2] met een of meer personen
afspraken/ontmoetingen moet maken/hebben en/of dat hij, verdachte, (anders)
(naakt)foto’s zal verspreiden in Kampen en/of zal sturen naar de ouders en/of
familie en/of vrienden en/of werkgever en/of andere personen uit de sociale kring
van die [slachtoffer 2] en/of
- brieven en/of (naakt)foto’s met hinderlijke en/of bedreigende teksten te sturen
en/of laten sturen naar die [slachtoffer 2] en/of de ouders en/of familie en/of vrienden
en/of de werkgever en/of andere personen uit de sociale kring van die [slachtoffer 2] , welke
berichten onder andere de strekking zouden hebben dat die [slachtoffer 2] een hoer is
en/of dat de vader van die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 2] zou misbruiken en/of dat de ouders
van die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 2] zouden mishandelen,
met het oogmerk die [slachtoffer 2] en/of de familie en/of vrienden en/of werkgever en/of
andere personen uit de sociale kring van die [slachtoffer 2] ,
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juli 2023 tot en met
15 oktober 2024 te Sexbierum en/of Willemsoord en/of Kampen, althans in
Nederland,
een ander, te weten [slachtoffer 2] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten de familie en/of
vrienden en/of werkgever en/of andere personen uit de sociale kring van die [slachtoffer 2] ,
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
het antwoorden op berichten van verdachte en/of het maken/hebben van
afspraken/ontmoetingen met een of meer personen en/of het sturen van
(naakt)foto’s,
door
(telkens) met voormeld oogmerk aan die [slachtoffer 2] duidelijk te maken dat wanneer die
[slachtoffer 2] niet aan de wens(en) van hem, verdachte, zou voldoen, er een of meer
brieven en/of foto’s waarop die [slachtoffer 2] seksuele handelingen verricht en/of geheel
en/of gedeeltelijk ontkleed te zien is door hem, verdachte, openbaar zouden
worden gemaakt en/of aan de familie en/of vrienden en/of werkgever en/of andere
personen uit de sociale kring van die [slachtoffer 2] zouden worden verstuurd;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juli 2023 tot en met
30 juni 2024 te Sexbierum en/of Willemsoord en/of Kampen, althans in Nederland,
van een persoon, [slachtoffer 2] ,
een afbeelding van seksuele aard, te weten een of meer afbeeldingen/foto’s, waarop
die [slachtoffer 2] te zien is met ontblote borsten en/of een ontblote vagina en/of dat die
[slachtoffer 2] zichzelf bevredigt,
openbaar heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon
zijn;
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met
15 oktober 2024 te Sexbierum en/of Willemsoord en/of Kampen, althans in
Nederland,
een visuele weergave van seksuele aard, te weten een of meer afbeeldingen/foto’s
van een persoon, te weten [slachtoffer 2] , waarop die [slachtoffer 2] te zien was met ontblote
borsten en/of een ontblote vagina en/of dat die [slachtoffer 2] zichzelf bevredigt,
openbaar heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking nadelig voor die [slachtoffer 2] kon zijn.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De verdediging heeft bepleit dat de officier van justitie nietontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging wat betreft feit 1. Het primaire feit, artikel 285b Wetboek van Strafrecht (Sr) betreft een klachtdelict. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is voldaan aan de vereisten voor een geldige klacht, omdat de klachten niet zijn ondertekend door de aangeefsters. Wat betreft het subsidiaire feit heeft de raadsman bepleit dat het ten laste gelegde feit niet valt onder artikel 284, lid 1, onder 1, Sr, maar onder artikel 284, lid 1, onder 2, Sr. Ook voor artikel 284, lid 1, onder 2, Sr geldt een klachtvereiste en daaraan is ook niet voldaan.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat is voldaan aan het klachtvereiste. Het dossier bevat een door de hulpofficier van justitie op ambtseed opgemaakt procesverbaal waaruit blijkt dat hij de klachten van aangeefsters heeft opgenomen. Beide aangeefsters zijn daarbij ook ter zitting verschenen, zij hebben zich gesteld als benadeelde partij en een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hieruit blijkt volgens de officier van justitie dat aangeefsters de vervolging en de gevolgen daarvan hebben gewild.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 285b, lid 2, Sr vervolging voor artikel 285b alleen kan plaatsvinden op klacht van degene tegen wie het misdrijf is begaan. Voor het ten laste gelegde artikel 284, lid 1, onder 1, Sr geldt geen klachtvereiste. Het dossier bevat door de hulpofficier van justitie op ambtseed opgemaakte en ondertekende processenverbaal waarin is beschreven dat de klachten van aangeefsters zijn opgenomen. Aangeefsters zijn ter terechtzitting verschenen en zij hebben zich gevoegd als benadeelde partij. Aangeefster [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft gebruik gemaakt van het spreekrecht. Aangeefster [aangeefster] (hierna: [aangeefster] ) heeft in haar aangifte verklaard dat zij wil dat verdachte wordt gestopt en dat hij zwaar wordt gestraft. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat aangeefsters de bedoeling hadden dat vervolging zou worden ingesteld. De officier van justitie is daarom ontvankelijk in de vervolging van het onder 1 primair ten laste gelegde feit.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten. De raadsman voert daartoe onder meer aan dat het niet verdachte is geweest die naaktfoto’s en filmpjes aan [slachtoffer 2] heeft gevraagd en ook dat hij niet degene is aan wie zij die heeft gestuurd. Verdachte stelt dat hij er ingeluisd is door een zekere [naam 2] die zich waarschijnlijk heeft voorgedaan als [naam 3] . Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat uitsluitend ten aanzien van [slachtoffer 2] het oogmerk om iets te laten doen of dulden, dan wel vrees aan te jagen bewezen kan worden. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat niet bewezen kan worden dat inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van anderen dan [slachtoffer 2] . Ten aanzien van [slachtoffer 1] en de familie ontbreekt de stelselmatigheid daartoe.
4.3
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De redengevende bewijsmiddelen. [1]
[slachtoffer 2] heeft op 25 oktober 2024 aangifte gedaan van stalking. Zij heeft verklaard dat zij ongeveer twee jaar geleden via Instagram en later via whatsapp contact kreeg met een jongen die zich voorstelde als [naam 3] . Zij hadden dagelijks contact met elkaar. [naam 3] wilde dat [slachtoffer 2] naaktfoto’s en naaktfilmpjes naar hem stuurde. Hij zei haar wat ze moest doen en welke handelingen zij bij zichzelf moest verrichten. [slachtoffer 2] wilde niet, maar omdat [naam 3] boos werd, heeft zij toch foto’s en filmpjes verstuurd. [naam 3] zei op een gegeven moment dat [slachtoffer 2] contact moest onderhouden met zijn oom [naam 4] . Als zij dat niet deed, werd hij heel boos. Als zij het zou doen, zou hij haar met rust laten. [naam 4] zou haar helpen om zijn neefje [naam 3] tot rust te krijgen. [naam 3] zei tegen haar wat zij allemaal moest doen. Ze moest altijd antwoord geven en zij moest afspreken met [naam 4] . [naam 3] zei dat als zij niet deed wat hij van haar verlangde, hij dan brieven naar haar huis zou sturen. Ook zei hij dat hij dat gedaan had. [slachtoffer 2] kreeg door dat ze brieven thuis kreeg toen ze een brief voor het eerst zag. Zij heeft gezien dat het handgeschreven teksten waren met een naaktfoto van haar. De briefschrijver dreigde telkens in zijn brieven dat er door heel [plaats] naaktfoto’s van haar zouden worden opgehangen als zij niet zou luisteren. Ook de buren zouden naaktfoto’s van haar ontvangen. De brieven waren gericht aan haar, haar ouders, haar broer en haar zus. In de brieven stond ook dat [slachtoffer 2] contact moest opnemen met [naam 4] en er stond een 06-nummer bij waar zij naartoe kon bellen. Zij heeft toen wel eens gebeld en kreeg telkens [naam 4] aan de lijn. [naam 4] zei dat zij elke zaterdag met hem moest afspreken in het stadspark. De reden dat zij afspraken was dat [naam 4] haar zou helpen om van [naam 3] af te komen. Toen [slachtoffer 2] geen contact meer met [naam 4] wilde, zei hij: “daar kom je nog wel achter”. [slachtoffer 2] kreeg bijna elke dag berichten van [naam 4] . [slachtoffer 2] heeft seksueel contact gehad met [naam 4] , omdat hij zei dat als zij dat deed, ze rust zou hebben. Als zij seks zou hebben met [naam 4] zou hij de brieven en foto’s niet doorsturen. Door dit alles lette [slachtoffer 2] continu op met wat zij deed. Ze was continu bezig met [naam 4] ; of hij nog had gebeld of berichtjes had gestuurd. Haar hele leven wordt er al anderhalf jaar door beheerst. Zij durft niet meer naar buiten en zij is niet in staat om te werken. [2]
[slachtoffer 1] , de moeder van [slachtoffer 2] , heeft ook aangifte gedaan op 18 april 2024. Zij heeft verklaard dat zij en haar gezin, gedurende een jaar stelselmatig brieven hebben ontvangen. De eerste keer dat zij een envelop ontving op hun huisadres in [plaats] was ongeveer een jaar geleden. Deze brief was gericht aan haar man, de vader van [slachtoffer 2] . In de envelop zat een grote naaktfoto van haar dochter [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] en het gezin bleven enveloppen ontvangen op hun huisadres. Deze waren allen gericht aan het gezin. De ene keer aan haar man, de andere keer aan de broer van [slachtoffer 2] , weer een andere keer aan de zus van [slachtoffer 2] . De inhoud van de enveloppen wisselde. De ene keer waren het teksten over [slachtoffer 2] , dat zij een hoer is, of dat zij heel erg dom is. De andere keer waren het naaktfoto’s van [slachtoffer 2] . Ook werd er in de brieven geschreven dat haar vader haar zou misbruiken en dat haar vader en moeder haar zouden mishandelen. De brieven stopten niet. [slachtoffer 1] denkt er continu aan en voelt zich hierdoor een zombie. Ook wordt er in de brieven gedreigd brieven naar de buren te sturen. [slachtoffer 1] maakt zich daar ook zorgen over. [slachtoffer 1] heeft op de slaapkamer een toilettasje gevonden waarin enveloppen zaten die gericht waren aan [bedrijf] , de werkgever van [slachtoffer 2] . Hierin zaten dezelfde naaktfoto’s van [slachtoffer 2] .
De schrijver noemt in de brieven meerdere malen ene [naam 4] of [naam 4] . Zij moesten deze [naam 4] maar eens bellen. De schrijver zegt dat [naam 6] een relatie zou hebben met deze [naam 4] . [naam 6] zou ook seks hebben gehad met [naam 4] . Het beïnvloedt het gezin zodanig dat het hun leven beheerst. [3]
Aan twee poststukken die bij de familie [slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] zijn bezorgd, is DNA-onderzoek verricht. De lik-/plakrand van een envelop, gericht aan de familie [slachtoffer 2] , en de buitenzijde van vouwnaden van een brief, gericht aan de broer van [slachtoffer 2] , zijn onderzocht. Hier is uitgekomen dat het ongeveer 480 duizend keer waarschijnlijker is dat het mengprofiel dat is aangetroffen op de lik-/plakrand van de envelop afkomstig is van verdachte en twee willekeurig onbekende personen dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen. Van het profiel dat is aangetroffen op de buitenzijde van vouwnaden van een brief, is het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dat het DNA van verdachte afkomstig is dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon. [4]
Bij raadpleging van de politiesystemen is naar voren gekomen dat meerdere incidenten gemeld staan met betrekking tot het ontvangen van brieven. De eerste meldingen dateren van 18 juli 2023. Dat betrof brieven met een naaktfoto van [slachtoffer 2] , die werden bezorgd op het woonadres van [slachtoffer 2] . Tot 15 oktober 2024 staan er meerdere meldingen van brieven die zijn bezorgd op het huisadres van aangeefster [slachtoffer 2] . Ook zijn er meerdere meldingen van de school [school] in [plaats] en de werkgever van [slachtoffer 2] , [bedrijf] in [vestigingsplaats] dat zij brieven hadden ontvangen van naaktfoto’s van hun oud-leerling dan wel werknemer [slachtoffer 2] . [5]
De politie heeft alle verzonden poststukken die in het bezit zijn van de politie geteld. Er zijn ongeveer 43 poststukken verzonden naar het adres van aangeefster in [plaats] . Er zijn vier poststukken verzonden naar het adres van de werkgever van [slachtoffer 2] , [bedrijf] . [6]
De politie heeft met de telefoon van [slachtoffer 2] contact gelegd met het telefoonnummer waarmee [slachtoffer 2] contact had met [naam 4] , te weten + [telefoonnummer] . [7] Op die manier is de locatie van de gebruiker van dat telefoonnummer gelokaliseerd op [locatie 1] , [adres 2] , chalet [nummer] . [8] De politie heeft één persoon waargenomen op deze locatie, zijnde verdachte, en hem dezelfde dag aangehouden. [9] In het chalet van verdachte zijn enveloppen aangetroffen, geadresseerd aan [slachtoffer 2] op haar huisadres in [plaats] [10] en aan de oude school van [slachtoffer 2] [11] en er zijn naaktfoto’s van [slachtoffer 2] aangetroffen. [12] In het chalet is tevens een Oppo A74 telefoon aangetroffen [13] en een Samsung Notes telefoon [14] met telefoonnummer + [telefoonnummer] . [15]
In de woning van verdachte in [adres 1] zijn bij doorzoeking een foto van [slachtoffer 2] en een brief gericht aan [slachtoffer 2] aangetroffen. [16]
De politie heeft vastgesteld dat de in het chalet aangetroffen naaktfoto’s overeenkomen met de per post door de werkgever van [slachtoffer 2] ( [bedrijf] ) ontvangen naaktfoto’s. Bij de doorzoeking van het chalet is verder een naaktfoto aangetroffen in een doorzichtige hoes. Op deze foto is met een pen een tekst geschreven en er lag een USB stick bij. Deze afbeelding komt exact overeen met een afbeelding die de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer] op 4 oktober 2024 verstuurde naar de telefoon van [slachtoffer 2] . [17]
In de Oppo A74 telefoon zijn foto’s aangetroffen die overeenkomen met andere in het chalet van verdachte aangetroffen goederen. Zo is in het chalet een envelop aangetroffen die geadresseerd is aan de school [school] en is in de fotogalerij van de telefoon een afbeelding aangetroffen van deze zelfde envelop. In het chalet zijn drie enveloppen gevonden, gericht aan [slachtoffer 2] , met haar adres daarbij. Deze enveloppen zaten in een tas. In de fotogalerij van de telefoon van verdachte is een foto van een soortgelijke tas gevonden. [18]
Verder is bij onderzoek van de Oppo A74 telefoon een ruime hoeveelheid foto’s aangetroffen waarop [slachtoffer 2] naakt staat afgebeeld. [19] De politie heeft onderzoek gedaan naar diverse afbeeldingen op deze telefoon en heeft een vergelijking gemaakt met poststukken die [slachtoffer 1] heeft ontvangen met naaktfoto’s van [slachtoffer 2] . De brieven/foto’s die zijn bezorgd op het adres van [slachtoffer 1] komen overeen met afbeeldingen die zijn gevonden in de telefoon van verdachte. [20]
In de telefoon van verdachte zijn daarnaast onder andere naaktfoto’s van [slachtoffer 2] , met daarop handgeschreven teksten en enveloppen, geadresseerd aan de buren van [slachtoffer 2] aangetroffen. [21] Verder is in de fotogalerij van de Oppo A74 telefoon van verdachte dezelfde foto aangetroffen van een bossage die op 15 oktober 2024 met het telefoonnummer + [telefoonnummer] is verstuurd naar de telefoon van [slachtoffer 2] . [22]
In de telefoon zijn verder afbeeldingen aangetroffen van naaktfoto’s, met daarop handgeschreven teksten, in een plastic hoesje, soms met een USB-stick in het hoesje, soms zonder een USB-stick. Ook is in de telefoon een foto aangetroffen van een naaktfoto met daarop de handgeschreven tekst “jullie dochter [naam 6] . Wij hebben usb meegestuurd met (onleesbaar) met (onleesbaar) van dat lees maar eens dan jullie zijn zelf het bewijs staat op USB kijk USB bewijs stuk USB bewijsstuk.” [23]
Bij [slachtoffer 1] is in een envelop een USB-stick bezorgd. Op deze USB-stick stonden diverse naaktfoto’s en -filmpjes van [slachtoffer 2] . Op de USB-stick stond ook een foto van een man die veel leek op [naam 4] . van wie een selfie beschikbaar was met [slachtoffer 2] . Op de USB-stick stond ook een powerpoint presentatie voor een verjaardag van “een moeder”. In deze presentatie stond onder andere een foto van een man en een vrouw. Deze man werd geïdentificeerd als [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1970 te [geboorteplaats 1] . De politie herkende de rijbewijsfoto voor 100% als de persoon op de selfie met [slachtoffer 2] . [24]
Uit onderzoek naar de in het chalet van verdachte aangetroffen Samsung Notes telefoon is naar voren gekomen dat aan dit toestel zeven useraccounts gekoppeld waren met de emailadressen [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] . Op 13 oktober 2024 is een foto gemaakt met dit toestel, terwijl op het moment dat de foto gemaakt werd het google driveaccount [e-mailadres 1] gekoppeld was, met daaraan gekoppeld het telefoonnummer + [telefoonnummer] . Dit account is gekoppeld aan de applicatie whatsapp met user ID [telefoonnummer] @whatsapp.net, welk user ID gekoppeld is aan het emailadres [e-mailadres 1] . Met de telefoon zijn op 14 oktober 2024 meerdere audioberichten verzonden. Deze zelfde audioberichten zijn op 14 oktober 2024 ontvangen op de telefoon van [slachtoffer 2] . Op de telefoon zijn meerdere video’s van [slachtoffer 2] aangetroffen. Dezelfde videobestanden zijn aangetroffen op de USB-sticks die in het chalet van verdachte zijn aangetroffen. [25]
In het chalet van verdachte zijn twee USB-sticks in beslag genomen. Op één USB-stick stonden schermafbeeldingen van whatsappgesprekken met [slachtoffer 2] . Ook stonden op de USBstick afbeeldingen van [slachtoffer 2] . Dit waren selfies waarbij zij seksuele handelingen bij zichzelf verrichtte en een filmpje waarop bij [slachtoffer 2] seksuele handdelingen werden verricht. Op de andere USB-stick bevond zich een map, genaamd “ [naam 6] ”. Daarin zaten afbeeldingen en naaktfoto’s van [slachtoffer 2] , ook waarbij zij seksuele handelingen bij zichzelf uitvoert, selfies van verdachte en [slachtoffer 2] , een afbeelding van de adres- en contactgegevens van de werkgever van [slachtoffer 2] , [bedrijf] , en een afbeelding van de adresgegevens van [slachtoffer 2] . Ook bevindt zich hierop een filmpje waarop iemand seksuele handelingen bij [slachtoffer 2] verricht. In een andere map op de USB-stick bevonden zich ook schermafbeeldingen van whatsappgesprekken met het telefoonnummer van [slachtoffer 2] . [26]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij contact had met [slachtoffer 2] , dat zij hem [naam 4] noemde, dat zij elkaar meerdere malen hebben ontmoet en dat hij seksueel contact heeft gehad met haar. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de Oppo A74 telefoon van hem was en dat hij die telefoon gebruikte.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat de berichten die [slachtoffer 2] op haar telefoon ontving van degene die zich [naam 3] noemde, werden verstuurd van het telefoonnummer + [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is gekoppeld aan de in het chalet van verdachte aangetroffen Samsung Notes telefoon.
Verdachte heeft verklaard dat hij geen gebruik maakte van deze telefoon en dat die telefoon van een zekere [naam 2] of [naam 3] zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat uit de genoemde bewijsmiddelen geen andere conclusie kan voortvloeien dan dat het verdachte is geweest die gebruik maakte van de Samsung Notes telefoon en die, onder de naam [naam 3] , berichten stuurde naar [slachtoffer 2] . De ontkenning van verdachte en zijn verklaring dat de Samsung telefoon van iemand anders ( [naam 3] of [naam 2] ) zou zijn, schuift de rechtbank, in het licht van de bewijsmiddelen, als ongeloofwaardig terzijde.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij in het dossier geen enkele ondersteuning ziet voor de stelling dat er sprake zou zijn van ene [naam 2] of [naam 3] .
Uit de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die enveloppen met brieven en naaktfoto’s van [slachtoffer 2] heeft verstuurd naar [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , andere familieleden en de oude school en de werkgever van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van feit 1
Inbreuk
De rechtbank acht op grond van wat hiervoor is beschreven wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 18 juli 2023 tot en met 15 oktober 2024 [slachtoffer 2] veelvuldig whatsapp-berichten, brieven en foto’s heeft gestuurd en dat hij in die periode veelvuldig brieven en/of naaktfoto’s naar [slachtoffer 1] , heeft verstuurd.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor gestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] naar objectieve maatstaven bezien zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Oogmerk
Voor een bewezenverklaring van belaging moet verdachte het oogmerk hebben gehad [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen of te dulden, dan wel vrees aan te jagen. Verdachte dwong [slachtoffer 2] tot het maken en versturen van naaktfoto’s en -filmpjes, om contact met hem te dulden en om (seksueel) contact met hem te hebben. [slachtoffer 2] werd vrees aangejaagd door de bedreigingen van verdachte dat hij de foto’s en filmpjes naar anderen, zoals haar familie en haar buren, zou sturen, wat verdachte ook daadwerkelijk heeft gedaan.
Verdachte dwong [slachtoffer 1] te dulden dat haar naaktfoto’s en -filmpjes van haar dochter onder ogen kwamen. Haar werd ook vrees aangejaagd door de bedreigingen van verdachte dat hij de foto’s en filmpjes naar de buren zou sturen.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat zij niet bewezen acht dat andere familieleden van [slachtoffer 2] of vrienden van haar, de werkgever en andere personen uit de sociale kring van [slachtoffer 2] door verdachte zijn belaagd, zodat de rechtbank verdachte daarvan partieel zal vrijspreken.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Openbaar maken
Met de genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de periode van 18 juli 2023 tot en met 15 oktober 2024 afbeeldingen/foto’s van [slachtoffer 2] , waarop zij te zien was met ontblote borsten en/of een ontblote vagina, heeft verstuurd naar de ouders, zus en broer van [slachtoffer 2] , naar de oude school van [slachtoffer 2] en naar de werkgever van [slachtoffer 2] . De vraag die hierbij beantwoord dient te worden is of dit versturen ook valt onder “openbaar maken” zoals ten laste gelegd.
Feit 2 valt onder het oude artikel 139h Sr, feit 3 valt onder het huidige artikel 254ba Sr. Blijkens de kamerstukken [27] is met de inwerkingtreding van de Wet seksuele misdrijven artikel 139h (oud) Sr verplaatst naar artikel 254ba Sr, omdat het delict beter getypeerd wordt als seksueel misdrijf dan als een misdrijf tegen de openbare orde. De indieners zijn van mening geweest dat het delict primair een inbreuk maakt op iemands seksuele en geestelijke integriteit en dat in mindere mate sprake is van een publieke wanordelijkheid of privacy schending.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met het versturen van de afbeeldingen/visuele weergaven aan familie, werkgever en oude school van [slachtoffer 2] inbreuk heeft gemaakt op de seksuele en geestelijke integriteit van [slachtoffer 2] en dat reeds om die reden sprake is van openbaar maken zoals ten laste gelegd. Verdachte wist bovendien dat openbaarmaking nadelig voor [slachtoffer 2] kon zijn. [slachtoffer 2] had ook uitgebreid contact met verdachte over dat zij wilde dat het versturen van naaktfoto’s van haar stopte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 18 juli 2023 tot en met 15 oktober 2024 in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] (moeder van die [slachtoffer 2] )
door meermaals
- met een of meer (mobiele) telefoons die [slachtoffer 2] WhatsApp-berichten met hinderlijke en/of bedreigende teksten en/of foto’s te sturen en foto’s te laten sturen, welke berichten onder andere de strekking hadden dat hij, verdachte, die [slachtoffer 2] wil spreken en dat die [slachtoffer 2] met een persoon afspraken/ontmoetingen moet hebben en dat hij, verdachte, anders naaktfoto’s zal sturen naar de ouders en/of familie en
- brieven en (naakt)foto’s met hinderlijke en/of bedreigende teksten te sturen naar die [slachtoffer 2] en de ouders en familie en de werkgever en andere personen uit de sociale kring van die [slachtoffer 2] , welke berichten onder andere de strekking zouden hebben dat die [slachtoffer 2] een hoer is en dat de vader van die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 2] zou misbruiken en dat de ouders van die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 2] zouden mishandelen,
met het oogmerk die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
2
hij in de periode van 18 juli 2023 tot en met 30 juni 2024 in Nederland,
van een persoon, [slachtoffer 2] , een afbeelding van seksuele aard, te weten afbeeldingen/foto’s, waarop die [slachtoffer 2] te zien is met ontblote borsten en/of een ontblote vagina openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon
zijn;
3
hij in de periode van 1 juli 2024 tot en met 15 oktober 2024 in Nederland,
een visuele weergave van seksuele aard, te weten afbeeldingen/foto’s van een persoon, te weten [slachtoffer 2] , waarop die [slachtoffer 2] te zien was met ontblote borsten en/of een ontblote vagina, openbaar heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking nadelig voor die [slachtoffer 2] kon zijn.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 254ba en 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 139h Sr (oud). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
belaging, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
openbaar maken van een visuele weergave van seksuele aard van een persoon, terwijl diegene weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 13 mei 2025, met uitzondering van het contactverbod. De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en de overige leden van het gezin [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de straat waarin de familie [slachtoffer 2] woont en voor de straat waar de werklocatie van [slachtoffer 2] is gelegen. De officier van justitie heeft gevorderd deze maatregel op te leggen voor de duur van drie jaren, met toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van twee weken voor iedere keer dat verdachte zich niet aan de maatregel houdt. De officier van justitie heeft gevorderd de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om in de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte een verstandelijke beperking heeft. De verdediging heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke taakstraf of een korte voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verder heeft de raadsman bepleit dat geen vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd, omdat het recidiverisico is ingeschat als laag.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte, een 54jarige man, heeft de 21jarige [slachtoffer 2] en haar moeder gedurende ongeveer vijftien maanden op indringende wijze belaagd. Verdachte heeft gedreigd om naaktfoto’s van [slachtoffer 2] te verspreiden en ook daadwerkelijk naaktfoto’s aan haar familie, oude school en werkgever gestuurd. Verdachte heeft bij de foto’s beledigende teksten over [slachtoffer 2] en haar familieleden geschreven. Verdachte heeft met zijn handelswijze op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en op de seksuele en geestelijke integriteit van [slachtoffer 2] . Uit de namens [slachtoffer 1] ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat de feiten gevoelens van angst, schaamte en onveiligheid hebben veroorzaakt bij [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en de rest van het gezin. Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daden en dat neemt de rechtbank hem kwalijk.
Verdachte heeft [slachtoffer 2] belaagd met de bedoeling dat zij seksuele handelingen met hem zou dulden. De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat er een afzonderlijk strafrechtelijk onderzoek loopt naar zedenfeiten die verdachte zou hebben gepleegd jegens [slachtoffer 2] .
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad betreffende verdachte van 10 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft kennis genomen van de pro Justitia rapportage, opgesteld door J. Kluin, GZpsycholoog, van 20 december 2024. Daarin is beschreven dat verdachte functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. Vanwege de ontkennende houding van verdachte kan niet worden bepaald of de verstandelijke beperking van verdachte heeft doorgewerkt in het handelen van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psycholoog kan daarom geen uitspraken doen over de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend. Verdachte liet vragen over zijn seksuele ontwikkeling onbeantwoord. Het recidiverisico is ingeschat als laag. De psycholoog beschrijft dat verdachte weinig beschermende factoren in zijn leven heeft. Om het recidiverisico laag te houden, adviseert de psycholoog daarom om te zorgen voor een stevige sociaalmaatschappelijke inbedding voor verdachte, zoals een gestructureerde dagbesteding en een steunnetwerk. De psycholoog beschrijft dat reclasseringstoezicht van meerwaarde kan zijn om een beter beeld te krijgen van verdachtes zelfredzaamheid, zijn steunnetwerk en zijn vaardigheden op het gebied van relatievorming en om zo nodig begeleiding te bieden op die gebieden.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 13 mei 2025. De reclassering heeft beschreven dat verdachte de gevolgen van zijn handelen niet goed kan overzien, dat hij kampt met beperkte oplossingsvaardigheden en dat hij beperkte zelfsturing en beperkte empathische vermogens heeft welke zijn toe te schrijven aan zijn intellectuele beperkingen. De reclassering adviseert om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met [slachtoffer 2] en ambulante woonbegeleiding.
De strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal daarnaast een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank overweegt dat in deze strafzaak enkel een straf kan worden opgelegd voor de bewezenverklaarde feiten en niet voor eventuele andere (zeden)feiten waarnaar nog een afzonderlijk strafrechtelijk onderzoek loopt.
De rechtbank gaat gelet op genoemde rapportage uit van volledige toerekeningsvatbaarheid, maar is wel van oordeel dat verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft om herhaling te voorkomen en zal daarom de volgende bijzondere voorwaarden opleggen: meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en ambulante woonbegeleiding. De rechtbank is van oordeel dat een direct en indirect contactverbod als bijzondere voorwaarde, samen met de andere bijzondere voorwaarden, voldoende waarborgen biedt om herhaling te voorkomen. De noodzaak om een contact- en locatieverbod op te leggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel ontbreekt om die reden, zodat de rechtbank geen vrijheidsbeperkende maatregel zal opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en genoemde bijzondere voorwaarden, passend en geboden.
De rechtbank zal geen dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, nu het geschorstebevel tot voorlopige hechtenis en de daaraan verbonden voorwaarden blijven gelden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 2] en heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 10.000, (tienduizend euro) ter vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 1] en heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 3.500, (drieduizendvijfhonderd euro) ter vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partijen geheel moeten worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en met oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Wat betreft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij nietontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering vanwege de bepleite vrijspraak, dan wel omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de vordering af te wijzen vanwege onvoldoende onderbouwing. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om de vordering te matigen tot € 1.500, en voor het overige af te wijzen.
Wat betreft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij nietontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat geen sprake is van rechtstreekse schade en omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de vordering af te wijzen vanwege onvoldoende onderbouwing. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om de vordering te matigen tot € 500, en voor het overige af te wijzen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft gesteld dat sprake is van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ vanwege geestelijk letsel ex artikel 6:106, onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Van de bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake wanneer de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in artikel 6:106, onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders als de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank overweegt dat verdachte met zijn handelswijze, het gedurende een lange periode belagen van [slachtoffer 2] en het (daarbij) verspreiden van naaktfoto’s van haar, een dusdanige inbreuk heeft gemaakt op een fundamenteel recht – de seksuele en geestelijke integriteit van [slachtoffer 2] – en haar persoonlijke levenssfeer dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, onder b, BW. De aantasting in de persoon bestaat uit het zich verraden, beschaamd en volledig overgeleverd aan de controle van verdachte voelen. Het vertrouwen van [slachtoffer 2] in anderen is ernstig beschadigd en zij voelt enorme schaamte en verdriet. [slachtoffer 2] heeft zich aangemeld voor therapie bij de Hezenberg om te leren omgaan met de gevolgen van wat er is gebeurd. De rechtbank ziet in dit alles aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid vast te stellen op een bedrag van € 4.000,.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde toewijzen tot een totaalbedrag van € 4.000, (bestaande uit immateriële schade) te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 15 oktober 2024.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft gesteld dat sprake is van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ ex artikel 6:106, onder b, BW vanwege gevoelens van angst, onveiligheid en schaamte. De rechtbank acht deze schade en gevoelens begrijpelijk en invoelbaar. Zij leveren echter niet zonder meer een grondslag op voor immateriële schadevergoeding. Bij de vordering van de benadeelde partij zijn geen objectieve gegevens gevoegd waaruit kan volgen dat sprake is van geestelijk letsel bij de benadeelde. De benadeelde partij heeft hiervoor geen concrete gegevens aangeleverd. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de aard en de ernst van de normschending en de aard en ernst van de gevolgen daarvan niet zonder meer meebrengen dat de schadevergoeding zoals die gevorderd is, kan worden toegewezen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 2] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 50 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:
belaging, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
openbaar maken van een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd;
feit 3, het misdrijf:
openbaar maken van een visuele weergave van seksuele aard van een persoon, terwijl diegene weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland,
locatie [locatie 2] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
- indien de reclassering het nodig vindt, zich ambulant laat behandelen door de Forensische Polikliniek GGZ en/of van Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Ook als dat inhoudt dat verdachte zijn medewerking verleent aan nader diagnostisch onderzoek, het opstellen van een delictscenario en een terugvalpreventieplan. Indien nodig geacht door de reclassering verleent verdachte zijn medewerking aan een educatieve training, passend binnen zijn mogelijkheden, gericht op relatievorming en seksualiteit, en voor zolang de reclassering dat nodig acht;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2002 in [geboorteplaats 2] ) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 3] 1979 in [geboorteplaats 3] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- indien de reclassering het nodig vindt, zijn medewerking verleent aan ambulante
(woon)begeleiding geboden door een instantie te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de begeleidende instantie hem geeft;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] en verdachte ieder de eigen kosten dragen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 4.000,-- (bestaande uit immateriële schadevergoeding);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] : van een bedrag van € 4.000,, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000,, (zegge: vierduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 50 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Vodegel, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. N. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2024176100. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , dossierpagina’s 70 tot en met 76.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , dossierpagina’s 64 tot en met 66.
4.Rapport DNA-onderzoek, opgemaakt door het Nederlands Forensisch Instituut, dossierpagina 232.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 84.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 86.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 123 en 124.
8.Het proces-verbaal van aanvraag machtiging tot doorzoeking ter inbeslagneming in chalet nr [nummer] op [locatie 1] , dossierpagina 151.
9.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, dossierpagina 17.
10.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 239.
11.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 240.
12.Het proces-verbaal van binnentreden in woning, dossierpagina 154.
13.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 238.
14.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 236.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 194.
16.Het proces-verbaal van binnentreden in woning [adres 1] , dossierpagina’s 163 en 164.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 196 en 197.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 196.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 168.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 197.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 168 en 169.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 196 en 197.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 168 en 169.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 94.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0600-2024176100-109, pagina’s 1 en 2.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 204 en 205.
27.Kamerstukken II 2022/23, 36222, 20.