2.10.1.Aangaande de opleveringsdatum heeft [partij B] vier getuigen laten horen, N3J twee.
De heer
[naam 1]heeft onder meer verklaard:
“(…)
Eind 2021 is besproken dat de renovatie op 1 maart 2022 klaar moest zijn. Dat is meerdere malen met [naam 5] besproken en ook met de heren [naam 7] en [naam 8] van Skyreach. Ik heb dat op schrift gesteld, zie mijn app van 21 oktober 2021 (…).
[naam 7] , [naam 5] en ik waren op 20 oktober 2021 bij elkaar in het pand. Ik heb toen gevraagd wanneer we zouden kunnen opleveren. 1 maart 2022 was in ieder geval haalbaar, dat is door [naam 5] bevestigd aan [naam 7] .
Met Skyreach is afgesproken dat zij de huur over de maanden maart en april 2022 niet hoefden te betalen. (…) [naam 5] heeft in deze tijd niet gezegd dat een opleverdatum van 1 maart 2022 niet afgesproken of niet haalbaar was.
(…)”
De heer
[naam 7]heeft onder meer verklaard:
“(…) Skyreach huurt het pand aan de [adres 1] , volgens mij sinds mei 2022. (…) U houdt mij voor dat in de huurovereenkomst een ingangsdatum van 1 maart 2022 staat.
Ik dacht dat het mei 2022 was, het kan zijn dat in de huurovereenkomst een andere datum staat. Ik heb onlangs iets doorgestuurd naar een collega, volgens mij stond daar ook 1 mei 2022 in. (…) Ik kan mij herinneren dat ik met [naam 1] en [naam 5] rondjes in het pand heb gelopen, maar kan me daar geen exacte datum van herinneren.
(…)
U houdt mij voor productie 20 bij de akte bewijsvoering van de zijde van [partij B] . (…) Ik zie dat in paragraaf 3 van de huurovereenkomst die achter de mail zit als ingangsdatum 1 maart 2022 staat en dat maart en april 2022 als pre-opening gelden. Daar heb ik die 1 mei 2022 van denk ik. (…)”
De heer
[naam 9]heeft verklaard:
“(…) Mij is verteld dat het werk in maart 2022 klaar moest zijn. (…)”
De heer
[naam 8]heeft verklaard:
“(…) Ik ben eigenaar en bestuurder van Skyreach. Rond oktober/november 2021 (na corona) heb ik voor het eerst met [naam 1] gesproken over huur van het pand aan de [adres 1] . (…) Wij hebben eerst informeel onderhandeld en in het eerste kwartaal van 2022 echt over een huurovereenkomst onderhandeld. Ik denk dat Skyreach vanaf augustus 2022 is gaan huren, maar ik weet het niet precies. U houdt mij productie 14 van de conclusie van antwoord in conventie voor en zegt dat daarin staat, dat de huur ingaat per juni 2022 en dat de huur betaald moet worden vanaf augustus 2022. De handtekening onder die overeenkomst is van mij. U houdt mij productie 20 bij de akte van 25 maart 2024 voor. Hierin staat dat de huurovereenkomst ingaat op 1 maart 2022 en dat de betalingsverplichting ingaat op 1 mei 2022. De maanden maart en april waren pre-opening. Ik weet dat wij een datum hadden waarop het klaar moest zijn. Dat was ergens in de zomer, maar ik weet de datum niet meer. (…) Ik weet niet of ik één of twee huurovereenkomsten heb getekend.
(…) 9 november 2021 (…) Wij hebben op die datum een concept huurcontract ontvangen. In die tijd was het overleg volgens mij nog meer informeel. Ik kan mij niet herinneren, dat er toen een ingangsdatum van 1 maart 2022 is afgesproken. (…)”
Mevrouw
[naam 6], statutair bestuurster van [partij B] , heeft onder meer verklaard:
“(…)
Ik ben niet betrokken geweest bij onderhandelingen over de verhuur van dat pand. Mijn man heeft die gevoerd.
De huurovereenkomst is op 1 juni ingegaan. In eerste instantie was de afspraak 1 maart. Dat weet ik van mijn man en uit de Whats App tussen mijn man en [naam 5] .
(…)
Ik heb zelf nooit met [naam 5] gesproken over de ingangsdatum. Tenminste niet dat ik nog weet.
(…)
Op of omstreeks 1 maart 2022 is geen ingebrekestelling aan N3J gestuurd door [partij B] , wel door [naam 1] . Voor mij is een ingebrekestelling een schriftelijk stuk. (…)”
De heer
[naam 5], indirect statutair bestuurder van N3J, heeft onder andere verklaard:
“(…)
Ik heb opdracht gekregen van [partij B] . Deze is initieel verstrekt in 2018. Ik had al eerder in 2018 opdrachten voor [partij B] gedaan.
In 2018 is niet tegen mij gezegd wanneer het werk klaar moest zijn. In 2020 is dat ook niet tegen mij gezegd. Er is nooit tegen mij gezegd wanneer het werk klaar moest zijn.
Ik heb de datum 1 maart 2022 gehoord, maar het is mij niet gezegd. Ik heb niet gezegd dat de oplevering op 1 maart kon.
Er is een bericht van 21 oktober 2021 naar aanleiding van een gesprek op 20 oktober 2021 met [naam 7] , [naam 1] en mij. Ik denk dat [naam 7] op die dag het pand heeft bekeken. Er is geen gesprek geweest.
Er is op die dag geen opleveringsdatum genoemd.
Ik was niet verantwoordelijk voor de oplevering, alleen voor de controle.
De verantwoordelijke voor het tijdig af zijn van het project was [partij B] . (…)”
2.10.2.De rechtbank overweegt als volgt. In het aan [naam 5] verzonden app-bericht van [naam 1] van 21 oktober 2021 staat onder meer:
“Naar aanleiding van de afspraak gisteren 20 oktober 2021 tussen [naam 7] van Skyreach, [naam 5] en [naam 1] . Nadat alle details met betrekking tot de uitvoering van de afwerking van het gebouw zijn besproken, is afgesproken dat per 1 maart 2022 het pand [adres 1] opgeleverd wordt aan Skyreach. [naam 1] is verantwoordelijk voor de uitvoering overeenkomstig is besproken op 20 oktober 2021. [naam 5] heeft aangegeven dat 1 maart 2022 de oplevering kan plaatsvinden c.q. is verantwoordelijk voor de tijdige oplevering van het pand.”
Dit bericht is weliswaar niet via de app weersproken door N3J, maar ook niet bevestigd. In een later Whatsapp-bericht heeft N3J geschreven dat zij de “deadline” kent, maar de rechtbank leest daarin geen erkenning dat afgesproken is dat de renovatie op 1 maart 2022 klaar moest zijn. Een deadline stellen zonder akkoord van de andere partij levert immers geen bindende afspraak op. Dat op 20 oktober 2021 met N3J is afgesproken dat de renovatie op 1 maart 2022 klaar moest zijn, is enkel door getuige [naam 1] verklaard, maar door getuige [naam 5] ontkend en door geen enkele andere getuige uit eigen wetenschap bevestigd. Uit de verklaring van [naam 7] , die ook aanwezig zou zijn geweest bij het gesprek op 20 oktober 2021, blijkt niet dat 1 maart 2022 als opleverdatum is afgesproken. Daarbij wijst de rechtbank er nog op dat getuige [naam 8] heeft verklaard dat het overleg in november 2021 volgens hem nog meer informeel was, dat hij zich niet kan herinneren dat toen een ingangsdatum van 1 maart 2022 is afgesproken en dat het pand pas “ergens in de zomer” klaar moest zijn. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat [partij B] er niet in is geslaagd te bewijzen dat (afgesproken is dat) de renovatie op 1 maart 2022 klaar moest zijn. De daarop gebaseerde vordering van [partij B] zal daarom worden afgewezen.
samenstelling team werklieden
2.11.1.[partij B] is in de gelegenheid gesteld feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat N3J verantwoordelijk was voor de samenstelling van het team werklieden op het project aan de [adres 1] .
[partij B] en N3J hebben elk twee getuigen laten horen.
De heer
[naam 1]heeft ter zake verklaard:
“(…) N3J was verantwoordelijk voor het aannemen van de werklieden.
Dat is door [naam 5] voorgesteld. Hij gaf aan dat hij een team van mensen had. [bedrijf] en nog iemand, wiens naam met een [letter] begint. Ene [naam 10] was eigenaar van [bedrijf]. N3J zou dat team optrommelen, het is moeilijk om in Duitsland ad hoc werklieden te krijgen.
Omdat op een gegeven moment de renovatie niet tijdig klaar dreigde te zijn en [bedrijf] een paar keer niet was komen opdagen, heb ik tegen [naam 5] gezegd “zullen we [naam 9] niet inschakelen?”
[naam 5] kende hem al van klussen aan de Madoerastraat en de Gronausestraat. (…) Voor de projecten aan de Gronausestraat en de Madoerastraat heeft N3J personeel aangeleverd. (…)”
De heer
[naam 9]heeft onder meer verklaard:
“(…) [naam 1] stuurde mij een e-mail dat hij werk had in [plaats 1] . Hij zei dat [naam 5] toezicht zou houden op de opdracht. Rond 15 november 2021 heb ik het eerste gesprek gehad. (…) [naam 1] heeft mij toen voorgesteld aan [naam 5] . (…) Ik heb gezien dat [naam 5] degene was die alle mensen op de bouw instructies gaf. Als er iemand nieuw op de bouw kwam, vroegen ze altijd naar [naam 5] .
(…)
Het lijkt er voor mij op dat [naam 5] degene was die andere werklui inhuurde.
Ik denk dat [partij B] mij benaderd heeft omdat [naam 1] mij al kende. (…)”
Mevrouw
[naam 6]heeft onder andere verklaard:
“(…) De inhuur van de werklui zou door [naam 5] gedaan worden. Ik heb van [naam 1] gehoord dat [naam 5] verantwoordelijk was voor het regelen van de werklui.
(…)
Op een gegeven moment zei [naam 5] dat zijn team niet kwam opdagen. Er moest wel wat gebeuren en [naam 1] heeft indertijd [naam 9] voorgesteld. Hij had al eerder voor ons gewerkt. [naam 1] heeft gevraagd of [naam 9] het werk kon doen.
(…)
Ik kende de mensen die daadwerkelijk op het werk aan het werk waren niet. Eén persoon, [naam 11] , die ken ik wel. Hij is een keer bij ons thuis geweest. Hoe [naam 11] van achternaam heet weet ik niet. [naam 9] kende ik wel.
(…)
Of er in 2018 al andere werklui dan N3J aan het werk waren denk ik wel, maar ik weet het niet zeker. Misschien was [naam 12] , die eerder voor ons heeft gewerkt, er wel. [naam 5] deed de begeleiding en aansturing van de mensen.
(…)
Op de vraag hoe en door wie er werd gefactureerd en betaald in 2020 antwoord ik dat [naam 5] met N3J aan [partij B] factureerde. De werknemers die [naam 5] had werden door ons contant betaald, maar niet door [partij B] . [naam 5] kwam met een lijst met de uren die gewerkt waren op de bouw en hij zei dat hij alles goed gecontroleerd had en wij betaalden.
[naam 5] maakte die lijstjes. N3J hield de uren bij. Ik krijg dan het lijstje met de uren die de mensen gewerkt hebben. (…) Wij betaalden contant aan [naam 5] en [naam 5] betaalde de werklui.
Wie de hoogte van de uurtarieven van de werklui bepaalde weet ik niet. Ik denk [naam 5] .
(…)
[partij B] had geen inzage in de naam, opleiding en dergelijke van de werknemers die aan het werk zijn geweest.
(…)”
De heer
[naam 5]heeft ten slotte verklaard:
“De vraag in 2018 was om personeel te begeleiden die gingen stuccen aan het pand in [plaats 1] . In 2018 werd er daadwerkelijk gestucd door 6 jongens. Deze moest ik begeleiden. Deze kwamen uit het netwerk van [partij B] . Deze liepen op dat moment op het project in de Madoerastraat in Enschede. Het waren [naam 13] , [naam 14] . (…) Ik denk dat [naam 15] , [naam 12] en [naam 16] er ook werkten. (…)
De mensen die in 2020 aan het werk gingen kwamen uit het netwerk van [naam 1] . Het waren ook Polen, maar de namen weet ik niet meer. Ik heb in mijn eigen netwerk geen Poolse mensen.
Bij de eerdere opdrachten van [partij B] in Nederland werkte ik met mensen die ik kende. Deze zijn niet werkzaam geweest in [plaats 1] .
De mensen op de klussen in [plaats 1] kwamen voor 10 % uit mijn netwerk. Dat is [naam 11] , [naam 17] , en een kit bedrijf, [naam 18] .
Als ik het goed heb is 2020/2021 een installateur aan het werk geweest. Deze is ingeschakeld door [partij B] . Ik moest deze controleren. Volgens mij was dat [naam 19] . Deze kwam uit mijn netwerk. (…)
(…) Ik gaf door aan [naam 1] wat ze wilden hebben. Ik bepaalde niet het uurtarief. [naam 1] gaf mij te kennen of het goed was of niet.
Vanaf medio 2020 weet ik dat [naam 20] al een project voor 2018 had gedaan voor [naam 1] en [naam 21] . Hierbij was ik niet betrokken. [naam 20] stemde de uren van zijn mensen af met mij. De factuur voor het materiaal en uren stuurde hij rechtstreeks naar [naam 21] of naar [partij B] . Zij stuurde deze aan mij door en ik controleerde of deze correct was.
De werklui gaven hun uren op bij mij. (…) Vanaf eind 2020 had ik lijsten met de namen, de weeknummers, de gewerkte uren. Ik had een kasboek waarin ik de weeknummers, de mensen, de uren en de bedragen noteerde. Daarin stond ook op welke dagen ik hoeveel geld van [naam 21] had gehad.
(…)
[naam 12] is niet uit mijn netwerk. Hij werkte voor [naam 13] in het eerste begin.
[naam 22] is na [naam 20] gekomen. Hij kwam uit het netwerk van [naam 1] .
[naam 17] en [naam 18] hebben na 5 juli ook nog gewerkt. Of er nog anderen hebben gewerkt na 5 juli weet ik niet.
Ik denk dat er 60, 70 verschillende personen in de periode 2018-2022 hebben rond gelopen.
De mensen uit mijn netwerk heb ik voorgedragen aan [partij B] .
De contante betalingen aan de werklieden zijn niet via de boekhouding van N3J gegaan.
N3J wist niet van de namen, kwaliteiten, ervaring en opleiding van de werklui.
(…)
Nadat ik ben vertrokken van het project was de stand van zaken zo dat het werk voor 97 % klaar was. Er moesten nog sloten in voordeuren, het algemene toilet in de kelder was nog niet klaar, verbeterpuntjes, balkonhekjes en in het trappenhuis moesten nog kleine dingen gebeuren. (…)”