ECLI:NL:RBOVE:2025:3688

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
ak_25_231
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het besluit van het UWV inzake Wajong-uitkering en arbeidsvermogen

In deze zaak beoordeelt de rechtbank het besluit van het UWV om aan eiser geen Wajong-uitkering toe te kennen. Het UWV is van mening dat eiser, ondanks zijn beperkingen, arbeidsvermogen heeft. Eiser betwist dit en stelt dat hij niet in staat is om vier uur per dag te werken. De rechtbank geeft het UWV gelijk en oordeelt dat eiser geen medische informatie heeft overgelegd die aantoont dat zijn belastbaarheid onjuist is vastgesteld. De rechtbank verduidelijkt dat bij de beoordeling van de belastbaarheid niet alleen gekeken moet worden naar de mogelijkheid om vier uur aaneengeschakeld te werken, maar naar de totale belastbaarheid gedurende de dag.

Eiser, geboren in 1998, heeft eerder een beoordeling van zijn arbeidsvermogen aangevraagd en heeft in het verleden schoonmaakwerkzaamheden verricht met loonkostensubsidie. In september 2023 heeft hij opnieuw een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die door het UWV is afgewezen. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de standpunten van beide partijen gehoord, waarbij eiser zijn situatie heeft toegelicht en zijn begeleider aanwezig was.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser in staat is om ten minste vier uur per dag te werken, gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat deze rapporten niet aan de vereisten voldoen. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aan te tonen dat hij niet in staat is tot arbeidsparticipatie, en dat de conclusies van de verzekeringsarts goed onderbouwd zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

D RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/231

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. L.J.T. Hoksbergen),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Samenvatting

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank het besluit van het UWV om aan eiser geen Wajong-uitkering toe te kennen. Het UWV vindt dat eiser ondanks zijn beperkingen wel arbeidsvermogen heeft. Eiser betwist dat en stelt dat hij niet in staat is om vier uur per dag te werken. De rechtbank geeft het UWV gelijk.

Procesverloop

2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1998 en heeft in 2016 al eens een beoordeling arbeidsvermogen aangevraagd bij het UWV. Met het besluit van 26 april 2016 is toen een indicatie banenafspraak aan eiser toegekend. Eiser heeft daarna schoonmaakwerkzaamheden verricht met loonkostensubsidie. Op 13 september 2023 heeft eiser een aanvraag arbeidsvermogen ingediend om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering. Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 19 februari 2024 afgewezen. Wel is een indicatie voor beschut werk gegeven.
2.1.
Met het bestreden besluit van 10 december 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Eiser heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV. Ook één van eisers begeleiders was aanwezig.

Standpunten van partijen

3. Volgens het UWV heeft eiser geen recht op een Wajong-uitkering, omdat hij arbeidsvermogen heeft. Eiser kan vier u per dag en minimaal één uur aaneengesloten werken. Ook kan hij een taak uitvoeren, zoals een vloer wassen of vakkenvullen. Daarnaast heeft eiser ook werknemersvaardigheden, omdat hij instructies kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Hiervoor baseert het UWV zich op het rapport van 25 november 2024 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 3 december 2024 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
4. Eiser vindt dat hij niet in staat is om vier uur per dag te werken. Het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is te rooskleurig voorgesteld en doet geen recht aan de feitelijke situatie. Hiertoe voert hij aan dat hij in het verleden als schoonmaker heeft gewerkt, maar nooit meer dan 3,5 uur per dag heeft kunnen volhouden. Terwijl hij zich daar wel voor heeft ingezet en er ook financieel belang bij heeft, omdat hij in zijn eigen onderhoud moet voorzien. Daarnaast voert eiser aan dat hij sinds 2017 in een 24-uurszorg woning verblijft en begeleid wordt bij alle aspecten van zijn leven. Het CIZ heeft bovendien met ingang van 17 augustus 2023 een indicatie met zorgprofiel VG06 toegekend.
4.1.
Ook voert eiser aan dat hij momenteel met begeleiding bij een supermarkt in een zorginstelling werkt als vakkenvuller voor 12,5 uur per week. Hij heeft geprobeerd om zijn uren uit te breiden naar 4 uur maar dat lukt helaas niet, omdat het werk hem zeer veel energie kost. Daardoor kan hij zijn aandacht er op het laatst niet meer bijhouden. Als hij daarna thuiskomt heeft hij een gesprek met een begeleider nodig om weer rust te krijgen in zijn hoofd. Daarom heeft hij met zijn begeleider moeten constateren dat meer dan 3,5 uur per dag niet lukt. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst eiser op de verklaring van
14 juli 2023 van [naam], orthopedagoog i.o. die bij de aanvraag is overgelegd. Eiser heeft tijdens de zitting zijn zelf opgeschreven verhaal verteld en dit ook aan de rechtbank overgelegd. Daarnaast heeft zijn begeleidster ook een toelichting gegeven.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank is van oordeel dat het UWV de aanvraag voor een Wajonguitkering terecht heeft afgewezen en licht dit als volgt toe.
5.1.
In de regels van de Wajong 2015 staat dat je een Wajong-uitkering kunt krijgen als je jonggehandicapte bent. [1] Iemand is volgens de wet jonggehandicapte als diegene:
‘…als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.’. [2] Dit betekent dat een arts of een andere medisch deskundige heeft vastgesteld dat iemand door een medische oorzaak niet kan werken en dat dat ook duurzaam, dus blijvend is. Het volledige wettelijke kader is in de bijlage bij deze uitspraak vermeld.
5.2.
De eerste voorwaarde die de wet stelt is dat
‘geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie’zijn. De tweede voorwaarde is dat het ook duurzaam is. Van geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie is sprake als diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon. [3]
Het UWV moet dus beoordelen of een betrokkene voldoet aan (ten minste) een van deze vier genoemde voorwaarden. Een arbeidsdeskundige beoordeelt de eisen onder a en b en een verzekeringsarts beoordeelt de eisen onder c en d. Een verzekeringsarts maakt daarbij gebruik van de Standaard duurbelastbaarheid in arbeid en het Compendium Participatiewet.
Aan welke voorwaarden moeten rapporten voldoen?
5.3.
Het UWV mag besluiten, zoals in deze zaak, baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
- de rapporten moeten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en;
- de conclusies moeten voldoende begrijpelijk zijn.
Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. Verder is het zo dat degene die het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts dat moet onderbouwen met medische stukken. Bij de rechtbank werken immers geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts een onjuiste medische conclusie heeft getrokken.
5.4.
Eiser heeft samengevat aangevoerd dat hij vanwege zijn beperkingen niet ten minste vier uur per dag belastbaar is. Dit beroep slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 25 november 2024 inzichtelijk en navolgbaar heeft gemotiveerd dat eiser in staat kan worden geacht om ten minste vier uur per dag te werken. Daarbij is ook de verklaring van 14 juli 2023 van de orthopedagoog betrokken. De verzekeringsarts vermeldt daarin dat bij eiser sprake is van een zeer lichte verstandelijke beperking, astma en heupklachten. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn er op basis van de aanwezige medische problematiek en op basis van het dagelijks functioneren geen argumenten om te kunnen stellen dat eiser niet minimaal vier uur per dag belastbaar is. Uit de arbeidsanamnese, het medische verhaal en het dagverhaal komen geen duidelijke aanknopingspunten naar voren waaruit aannemelijk wordt eiser minder dan vier uur per dag belastbaar is. Vanuit de verstandelijke beperking valt dit althans niet goed te onderbouwen, terwijl ook niet blijkt dat eiser na zijn huidige werkzaamheden een langdurige recuperatiebehoefte heeft. Uit het dagverhaal blijkt dat hij naast zijn werk nog diverse andere activiteiten onderneemt, waarmee hij in totaal zeker ruim vier uur actief is.
5.5.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat eiser geen medische informatie heeft overgelegd op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat zijn belastbaarheid niet juist is vastgesteld. Daar voegt de rechtbank nog aan toe dat het, bij beoordeling of iemand tenminste vier uur per dag belastbaar is, gaat om de vraag of iemand
in totaalten minste vier uur per dag belastbaar is. [4] Daarnaast gaat het ook om belastbaarheid voor alle soorten werkzaamheden. Het is dus niet noodzakelijk om vier uur aaneengesloten belastbaar te zijn, zoals eiser met zijn eigen werkzaamheden als schoonmaker en vakkenvuller heeft geprobeerd.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daardoor het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van J.T. Boddeüs, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: wettelijk kader

Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong is jonggehandicapte in de zin van hoofdstuk 1a en de daarop berustende bepalingen de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Op grond van artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong wordt de ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Op grond van artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Op grond van artikel 1a:2, eerste lid, van de Wajong heeft de jonggehandicapte recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk, tenzij op hem een uitsluitingsgrond, als bedoeld in artikel 1a:6, eerste lid, van toepassing is.
In artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
is bepaald dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in (onder meer) artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 1a:2, eerste lid, van de Wajong.
2.Dit staat in artikel 1a:1 van de Wajong.
3.Dit staat in artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.Dit staat op pagina 61 van het Compendium Participatiewet.