ECLI:NL:RBOVE:2025:3715

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
C/08/322900 / HA ZA 24-408
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en eigendom van woonunits in civiele procedure tussen B.V. en Multiwagon B.V.

In deze civiele procedure heeft [eiser] B.V. vorderingen ingesteld tegen Multiwagon B.V. met betrekking tot onrechtmatig handelen en schadevergoeding. [eiser] vorderde een verklaring voor recht dat Multiwagon onrechtmatig had gehandeld door woonunits toe te eigenen en eiste schadevergoeding van € 44.767,77. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft op 4 juni 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat [eiser] niet voldoende had aangetoond dat zij eigenaar was van de woonunits, aangezien de facturen op naam van EZS stonden, een dochteronderneming van [bedrijf 2]. De rechtbank concludeerde dat Multiwagon de woonunits aan EZS had verkocht en niet aan [eiser]. Hierdoor werd het verweer van Multiwagon gegrond verklaard en werden de vorderingen van [eiser] afgewezen. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van € 5.495,00. De uitspraak benadrukt het belang van contractuele relaties en eigendomsbewijzen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/322900 / HA ZA 24-408
Vonnis van 4 juni 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaten: mr. A. al-Muwasi en [gemachtigde],
tegen
Multiwagon B.V.,
gevestigd te Holten,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Multiwagon,
advocaat: mr. M.B. Bollen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de mondelinge behandeling van 22 april 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] B.V. vordert dat de rechtbank:
voor recht verklaart dat Multiwagon jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld door zich een aantal woonunits van [eiser] toe te eigenen;
Multiwagon veroordeelt tot vergoeding van de schade van [eiser] van € 44.767,77 als gevolg van dit onrechtmatig handelen;
Multiwagon veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van
€ 1.198,50;
4. Multiwagon veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2.2.
Ter onderbouwing voert [eiser] het volgende aan. [eiser] houdt zich bezig met arbeidsbemiddeling in de agrarische sector. Omstreeks 10 mei 2023 heeft [eiser] gereageerd op een Marktplaats-advertentie van Multiwagon, waarin woon- en badkamerunits te koop werden aangeboden. Op 10 mei 2023 heeft [eiser] € 10.000,00 aanbetaald en op 11 mei 2023 heeft [eiser] twintig gebruiksklare woonunits gekocht voor in totaal € 99.200,00 inclusief BTW. Vier geleverde units voldeden niet aan de koopovereenkomst, omdat ze de verkeerde afmetingen hadden. Op 25 mei 2023 heeft [eiser] aan Multiwagon bericht dat de geleverde units gebrekkig waren. In augustus zijn nog meer gebreken aan het licht gekomen en aan Multiwagon kenbaar gemaakt. Op 8 februari 2024 is Multiwagon in gebreke gesteld en is een termijn van veertien dagen geboden voor herstel. Overleg tussen partijen heeft niet tot een oplossing geleid. Begin april 2024 heeft Multiwagon zonder overleg drie woonunits van het terrein van [naam 1] opgehaald, waarbij schade is veroorzaakt aan twee woonunits en het perceel waarop ze waren geplaatst. [naam 1] heeft de schade begroot op € 42.350,00 en die schade aan EZS International Detachering gefactureerd. EZS heeft dit doorbelast aan [eiser], die de schade heeft verrekend met haar vordering op EZS.
In reactie op het verweer heeft [eiser] het volgende aangevoerd. Hoewel [eiser] de woonunits heeft gekocht, heeft EZS de verkoopprijs betaald. EZS huurt de units van [eiser] en de huur zou worden verrekend met de voorgeschoten koopprijs van de woonunits.
De facturen stonden weliswaar op naam van EZS, maar ze werden per e-mail aan [eiser] gestuurd op het adres [e-mailadres 1]. Voor een schadevergoeding is overigens niet vereist dat tussen de partij die de schade heeft veroorzaakt en de partij die de schade heeft toegebracht een contractuele relatie bestaat, dus ook als [eiser] niet de eigenaar zou zijn kan zij Multiwagon aanspreken op schade.
Daags voor de zitting heeft [eiser] een akte overlegging producties in het geding gebracht met:
een akte van cessie waarin EZS elke vordering die zij heeft op fa. [naam 1] en/of Multiwagon (bij voorbaat) heeft verkocht en geleverd aan [eiser];
een verklaring van fa. [naam 1] over de schade die zij door het handelen van Multiwagon heeft geleden en die zij bij EZS in rekening heeft gebracht en die ook door EZS is betaald.
2.3.
Multiwagon voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
[eiser] is geen contractspartij van Multiwagon. De offerte is op verzoek van [naam 2] uitgebracht aan [bedrijf 2]. De overeenkomst van 10 mei 2023 is op verzoek van [naam 2] op naam gezet van EZS, een 100% dochtervennootschap van [bedrijf 2].
[eiser] valt niet onder [bedrijf 2], maar onder een andere holding van [naam 2]: [bedrijf 1] B.V.
In de periode mei – juni 2023 zijn meerdere units aan EZS verkocht en alle facturen staan op naam van EZS. Op 29 februari 2024 is een sommatie aan EZS gestuurd. Voor het geval wordt geoordeeld dat wel een overeenkomst met [eiser] is gesloten, voert Multiwagon aan dat tussen partijen frictie is ontstaan over het niet betalen van de laatste factuur, waarbij Multiwagon heeft gezegd dat de woonunits zouden worden opgehaald op grond van het in de algemene voorwaarden opgenomen eigendomsvoorbehoud. Verder is niet op tijd geklaagd over de gestelde tekortkomingen.
Multiwagon maakt bezwaar tegen de akte overlegging producties. Deze is ingediend op vrijdagmiddag na vijf uur voor de zitting op dinsdag na Pasen. Dit is te laat en niet is onderbouwd dat er geen mogelijkheid was om de stukken eerder in te dienen.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de zitting is beslist dat de akte overlegging producties van [eiser] te laat is ingediend omdat het in strijd is met de goede procesorde om deze nog toe te laten in de procedure. De akte is bij de rechtbank en bij Multiwagon ontvangen op vrijdagmiddag na vijf uur, terwijl de zitting is gepland op de daaropvolgende dinsdag om 9.30 uur. Dit is de eerste werkdag na het Paasweekeinde. De rechtbank stelt vast dat de conclusie van antwoord van Multiwagon in december 2024 is ingediend en dat [eiser] dus maanden de tijd heeft gehad om in reactie op het verweer nadere stukken in het geding te brengen.
Dat er sprake was van medische problemen bij de algemeen bestuurder van Multiwagon en dat de stukken daarom niet eerder in het geding konden worden gebracht, is op geen enkele wijze onderbouwd. De producties zullen dus buiten de procedure worden gelaten.
4.2.
De vorderingen van [eiser] zijn gebaseerd op de stelling dat [eiser] eigenaar is van een aantal woonunits, die zij van Multiwagon heeft gekocht. Dit blijkt uit punt 32 van de dagvaardingen en uit het petitum, onderdelen 1 en 2. Het toe-eigenen van een aantal van de woonunits door Multiwagon kwalificeert als een onrechtmatige daad en Multiwagon is aansprakelijk voor de als gevolg daarvan door [eiser] geleden schade, aldus [eiser].
Het meest verstrekkende verweer van Multiwagon is dat zij de woonunits heeft verkocht aan EZS en niet aan [eiser] en dat de vorderingen dus geen juiste grondslag hebben.
EZS is wel gelieerd aan [eiser], maar maakt geen deel uit van dezelfde holding. EZS is een 100% dochtervennootschap van [bedrijf 2] en [naam 2] is
bestuurder/aandeelhouder van [bedrijf 2]. [eiser] (de eisende partij in deze procedure) valt onder [bedrijf 1] B.V.
De rechtbank oordeelt dat [eiser] – in het licht van het gevoerde verweer – haar stelling dat zij eigenaar is geworden van de woonunits en in die hoedanigheid aanspraak kan maken op schadevergoeding, niet althans onvoldoende heeft onderbouwd. Daarbij is van belang dat
[naam 2], die de contacten heeft gelegd met Multiwagon, heeft erkend dat aan Multiwagon is gevraagd de facturen op naam van EZS te zetten en dat EZS de facturen ook heeft betaald. Ook heeft [naam 2] namens EZS op 8 februari 2024 een ingebrekestelling aan Multiwagon gestuurd over gestelde gebreken aan de geleverde woonunits.
Ook heeft [naam 2] niet geprotesteerd tegen het feit dat Multiwagon op 29 februari 2024 een sommatie aan EZS heeft gestuurd terzake de betaling voor de levering van vier woonunits. De rechtbank constateert daarom dat moet worden aangenomen dat het EZS is geweest en niet [eiser] die de woonunits heeft gekocht.
[eiser] wijst nog op het feit dat facturen door Multiwagon werden gestuurd aan het
e-mailadres [e-mailadres 1] en voegt als onderbouwing één e-mail bij van
8 december 2023. In die mail wordt herinnerd aan één openstaande factuur en dat bericht is verstuurd aan [e-mailadres 1] en aan nvangulik@gmail.com.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de gebruikte e-mailadressen niet worden afgeleid wat de contractspartij van Multiwagon is geweest. Daarbij speelt een rol dat [naam 2] een rol speelt bij zowel [eiser] als EZS.
Het verweer dat de verkeerde partij Multiwagon heeft gedagvaard slaagt en dat betekent dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
4.3.
[eiser] B.V. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Multiwagon B.V. worden begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punt × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.495,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] B.V. af,
5.2.
veroordeelt [eiser] B.V. in de proceskosten van € 5.49500, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.