Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding met producties van 12 mei 2025;
- de mondelinge behandeling van 20 mei 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt die in het dossier worden bewaard.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de eiser, eigenaar van een winkelruimte met bovenliggend appartement, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde door de gedaagde, die een huurachterstand heeft laten ontstaan. De gedaagde erkent de huurachterstand, maar stelt dat zij deze kan betalen nu haar man weer inkomen heeft. De kantonrechter wijst de vorderingen van de eiser grotendeels toe, maar wijst de ontbinding van de huurovereenkomst af, omdat dit niet als een voorlopige maatregel kan worden beschouwd. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de eiser, die de huurbetalingen nodig heeft om aan zijn eigen verplichtingen te voldoen. De huurachterstand bedraagt per mei 2025 € 10.533,54, wat meer dan vier maanden huur is. De voorzieningenrechter concludeert dat de ontruiming gerechtvaardigd is, ondanks de ingrijpende gevolgen voor de gedaagde. De gedaagde moet het gehuurde ontruimen binnen een maand na betekening van het vonnis en de achterstand betalen, evenals de toekomstige huurtermijnen. De proceskosten worden toegewezen aan de eiser.