ECLI:NL:RBOVE:2025:3852

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
84.240918-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijke belastingfraude door een rechtspersoon met onjuiste aangiften inkomstenbelasting

Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, hierna aangeduid als [verdachte], die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke belastingfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] in de periode van 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023 samen met anderen opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft ingediend. De tenlastelegging omvatte het indienen van aangiften waarin onterecht bedragen aan aftrekbare giften zijn opgevoerd, met als doel te weinig belasting te heffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 15.000,-. De zaak kwam aan het licht na meldingen van de Belastingdienst over onjuiste aangiften, wat leidde tot een onderzoek door de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als een rechtskundig adviesbureau, had moeten weten dat de opgevoerde giften niet voldeden aan de wettelijke eisen voor aftrekbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, maar achtte de opzettelijke onjuiste aangiften bewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van belastingadviseurs om correcte en legitieme aangiften te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.240918-23 (P)
Datum vonnis: 17 juni 2025
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte]
gevestigd aan de [vestigingsplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 mei en 17 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en bondig weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023 samen met anderen op naam van anderen opzettelijk onjuiste aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan en/of heeft laten doen en/of die aangiften inkomstenbelasting op naam van anderen valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken, met het doel om deze geschriften als echt en onvervalst (door anderen) te laten gebruiken, en/of opzettelijk gebruik heeft gemaakt van genoemde valse aangiften inkomstenbelasting.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zijop één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023,in [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,meermalen, althans eenmaal,opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangifte(n) voor de inkomstenbelasting ten name van- [betrokkene 1] [AMB-033-08] over de jaren 2017 [DOC-139-01], 2018 [DOC-139-07], 2019 [DOC-139-12], 2020 [DOC-139-14] en 2021 [DOC-139-17],- [betrokkene 2] [AMB-033-11] over de jaren 2018 [DOC-142-05], 2019 [DOC-142-07] en 2020 [DOC-142-08],- [betrokkene 3] [AMB-039-01] over de jaren 2017 [DOC-158-01], 2020 [DOC-158-08] en 2021 [DOC-158-09 en/of DOC-158-10],- [betrokkene 4] [AMB-029-18] over de jaren 2020 [DOC-100-07] en 2021 [DOC-100-10],- [betrokkene 5] [AMB-029-19] over de jaren 2017 [DOC-101-01], 2018 [DOC-101-06], 2019 [DOC-101-07], 2020 [DOC-101-08] en 2021 [DOC-101-09],- [betrokkene 6] [AMB-033-09] over de jaren 2018 [DOC-140-01], 2019 [DOC-140-04], 2020 [DOC-140-05] en 2021 [DOC-140-06],- [betrokkene 7] [AMB-033-07] over de jaren 2017 [DOC-138-01], 2018 [DOC-138-02] en 2021 [DOC-138-05],- [betrokkene 8] [AMB-033-02] over de jaren 2020 [DOC-133-04] en 2021 [DOC-133-05],- [betrokkene 9] [AMB-029-29] over het jaar 2021 [DOC-111-11],- [betrokkene 10] [AMB-029-06] over het jaar 2022 [DOC-088-07],- één of meer andere belastingplichtige(n) [AMB-029-01 en AMB-033-01];(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, door(telkens) op die ingediende aangifte(n) een (te hoog) bedrag aan aftrekbare giften op te geven en/of te laten opgeven,terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven;
en/of
zijop één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023,in [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,meermalen, althans eenmaal,opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangifte(n) voor de inkomstenbelasting ten name van- [betrokkene 1] [AMB-033-08] over de jaren 2017 [DOC-139-01], 2018 [DOC-139-07], 2019 [DOC-139-12], 2020 [DOC-139-14] en 2021 [DOC-139-17],- [betrokkene 2] [AMB-033-11] over de jaren 2018 [DOC-142-05], 2019 [DOC-142-07] en 2020 [DOC-142-08],- [betrokkene 3] [AMB-039-01] over de jaren 2017 [DOC-158-01], 2020 [DOC-158-08] en 2021 [DOC-158-09 en/of DOC-158-10],- [betrokkene 4] [AMB-029-18] over de jaren 2020 [DOC-100-07] en 2021 [DOC-100-10],- [betrokkene 5] [AMB-029-19] over de jaren 2017 [DOC-101-01], 2018 [DOC-101-06], 2019 [DOC-101-07], 2020 [DOC-101-08] en 2021 [DOC-101-09],- [betrokkene 6] [AMB-033-09] over de jaren 2018 [DOC-140-01], 2019 [DOC-140-04], 2020 [DOC-140-05] en 2021 [DOC-140-06],- [betrokkene 7] [AMB-033-07] over de jaren 2017 [DOC-138-01], 2018 [DOC-138-02] en 2021 [DOC-138-05],- [betrokkene 8] [AMB-033-02] over de jaren 2020 [DOC-133-04] en 2021 [DOC-133-05],- [betrokkene 9] [AMB-029-29] over het jaar 2021 [DOC-111-11],- [betrokkene 10] [AMB-029-06] over het jaar 2022 [DOC-088-07],- één of meer andere belastingplichtige(n) [AMB-029-01 en AMB-033-01];(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben doen/laten doen, door(telkens) op die ingediende aangifte(n) een (te hoog) bedrag aan aftrekbare giften op te geven en/of te doen/laten opgeven,terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven;en/of
zijop één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023,in [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,meermalen, althans eenmaal,(een) geschrift(en), te weten aangifte(n) voor de inkomstenbelasting ten name van- [betrokkene 1] [AMB-033-08] over de jaren 2017 [DOC-139-01], 2018 [DOC-139-07], 2019 [DOC-139-12], 2020 [DOC-139-14] en 2021 [DOC-139-17],- [betrokkene 2] [AMB-033-11] over de jaren 2018 [DOC-142-05], 2019 [DOC-142-07] en 2020 [DOC-142-08],- [betrokkene 3] [AMB-039-01] over de jaren 2017 [DOC-158-01], 2020 [DOC-158-08] en 2021 [DOC-158-09 en/of DOC-158-10],- [betrokkene 4] [AMB-029-18] over de jaren 2020 [DOC-100-07] en 2021 [DOC-100-10],- [betrokkene 5] [AMB-029-19] over de jaren 2017 [DOC-101-01], 2018 [DOC-101-06], 2019 [DOC-101-07], 2020 [DOC-101-08] en 2021 [DOC-101-09],- [betrokkene 6] [AMB-033-09] over de jaren 2018 [DOC-140-01], 2019 [DOC-140-04], 2020 [DOC-140-05] en 2021 [DOC-140-06],- [betrokkene 7] [AMB-033-07] over de jaren 2017 [DOC-138-01], 2018 [DOC-138-02] en 2021 [DOC-138-05],- [betrokkene 8] [AMB-033-02] over de jaren 2020 [DOC-133-04] en 2021 [DOC-133-05],- [betrokkene 9] [AMB-029-29] over het jaar 2021 [DOC-111-11],- [betrokkene 10] [AMB-029-06] over het jaar 2022 [DOC-088-07],- één of meer andere belastingplichtige(n) [AMB-029-01 en AMB-033-01];- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of laten opmaken,immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s), toen en aldaar, valselijk en/of in strijd met de waarheid een (te hoog) bedrag aan aftrekbare giften opgegeven en/of laten opgeven,zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
zijop één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023,in [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,meermalen, althans eenmaal,(een) geschrift(en), te weten aangifte(n) voor de inkomstenbelasting ten name van- [betrokkene 1] [AMB-033-08] over de jaren 2017 [DOC-139-01], 2018 [DOC-139-07], 2019 [DOC-139-12], 2020 [DOC-139-14] en 2021 [DOC-139-17],- [betrokkene 2] [AMB-033-11] over de jaren 2018 [DOC-142-05], 2019 [DOC-142-07] en 2020 [DOC-142-08],- [betrokkene 3] [AMB-039-01] over de jaren 2017 [DOC-158-01], 2020 [DOC-158-08] en 2021 [DOC-158-09 en/of DOC-158-10],- [betrokkene 4] [AMB-029-18] over de jaren 2020 [DOC-100-07] en 2021 [DOC-100-10],- [betrokkene 5] [AMB-029-19] over de jaren 2017 [DOC-101-01], 2018 [DOC-101-06], 2019 [DOC-101-07], 2020 [DOC-101-08] en 2021 [DOC-101-09],- [betrokkene 6] [AMB-033-09] over de jaren 2018 [DOC-140-01], 2019 [DOC-140-04], 2020 [DOC-140-05] en 2021 [DOC-140-06],- [betrokkene 7] [AMB-033-07] over de jaren 2017 [DOC-138-01], 2018 [DOC-138-02] en 2021 [DOC-138-05],- [betrokkene 8] [AMB-033-02] over de jaren 2020 [DOC-133-04] en 2021 [DOC-133-05],- [betrokkene 9] [AMB-029-29] over het jaar 2021 [DOC-111-11],- [betrokkene 10] [AMB-029-06] over het jaar 2022 [DOC-088-07],- één of meer andere belastingplichtige(n) [AMB-029-01 en AMB-033-01];- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben doen opmaken,immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s), toen en aldaar, valselijk en/of in strijd met de waarheid een (te hoog) bedrag aan aftrekbare giften doen opgeven,zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
en/of
zijop één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023,in [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,meermalen, althans eenmaal,opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) geschrift(en), te weten aangifte(n) voor de inkomstenbelasting ten name van- [betrokkene 1] [AMB-033-08] over de jaren 2017 [DOC-139-01], 2018 [DOC-139-07], 2019 [DOC-139-12], 2020 [DOC-139-14] en 2021 [DOC-139-17],- [betrokkene 2] [AMB-033-11] over de jaren 2018 [DOC-142-05], 2019 [DOC-142-07] en 2020 [DOC-142-08],- [betrokkene 3] [AMB-039-01] over de jaren 2017 [DOC-158-01], 2020 [DOC-158-08] en 2021 [DOC-158-09 en/of DOC-158-10],- [betrokkene 4] [AMB-029-18] over de jaren 2020 [DOC-100-07] en 2021 [DOC-100-10],- [betrokkene 5] [AMB-029-19] over de jaren 2017 [DOC-101-01], 2018 [DOC-101-06], 2019 [DOC-101-07], 2020 [DOC-101-08] en 2021 [DOC-101-09],- [betrokkene 6] [AMB-033-09] over de jaren 2018 [DOC-140-01], 2019 [DOC-140-04], 2020 [DOC-140-05] en 2021 [DOC-140-06],- [betrokkene 7] [AMB-033-07] over de jaren 2017 [DOC-138-01], 2018 [DOC-138-02] en 2021 [DOC-138-05],- [betrokkene 8] [AMB-033-02] over de jaren 2020 [DOC-133-04] en 2021 [DOC-133-05],- [betrokkene 9] [AMB-029-29] over het jaar 2021 [DOC-111-11],- [betrokkene 10] [AMB-029-06] over het jaar 2022 [DOC-088-07],- één of meer andere belastingplichtige(n) [AMB-029-01 en AMB-033-01];- zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen -als waren die/dat geschrift(en) echt en onvervalst,bestaande dat gebruikmaken hierin, dat die geschrift(en) zijn ingediend bij de Belastingdienst;enbestaande die valsheid hierin dat die/dat geschrift(en) in strijd met de waarheid vermeld(t)(en) dat die belastingplichtige(n) recht heeft/hebben op die aftrekbare giften.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding [1]
De Belastingdienst heeft op 1 februari 2023 aan de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) bericht dat zij de laatste tijd vaker dan gebruikelijk aangiften inkomstenbelasting heeft ontvangen waarin een giftenaftrek is opgenomen die volgens de Belastingdienst niet voldoet aan de daarvoor geldende voorwaarden. Betalingen aan de Staat der Nederlanden, een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), werden in de bedoelde aangiften inkomstenbelasting als gift opgevoerd, met de bedoeling dat minder inkomstenbelasting wordt geheven. Meer specifiek betrof het betalingen aan onder meer de Belastingdienst, gemeenten, waterschappen, het CJIB, energiebedrijven en woningcorporaties. Het ging volgens de Belastingdienst om honderden aangiften inkomstenbelasting, zowel over het belastingjaar 2021 als over de vier voorafgaande belastingjaren (2017-2020). Er is nader onderzoek verricht. Dit onderzoek heeft volgens het Openbaar Ministerie (OM) uitgewezen dat de op 30 augustus 2022 opgerichte [verdachte] (hierna “ [verdachte] ”) en haar bestuursleden [medeverdachte 1] (voorzitter) en [medeverdachte 2] (secretaris) - beide medeverdachten - herhaaldelijk bij het indienen van zulke onjuiste aangiften inkomstenbelasting betrokken zijn geweest. [2]
Voor de leesbaarheid van het vonnis worden de (mede)verdachte(n) hierna bij de bespreking van de bewijsmiddelen en de strafmaat met hun namen ( [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) aangeduid.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] in de periode van
30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023 samen met anderen op naam van anderen opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan dan wel heeft laten doen. De officier van justitie vordert dat [verdachte] van het meer of anders ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, met uitzondering van na te melden partiële vrijspraken, op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen meermalen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting.
De feiten en omstandigheden
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 1]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021 op naam van [betrokkene 1] zijn op 13 oktober 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangiften is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het ging om totaalbedragen van € 3.651,-- tot € 6.535,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden en Stichting ABN AMRO Foundation. [3] De Belastingdienst heeft [betrokkene 1] op 8 november 2022 verzocht aanvullende informatie aan te leveren over het opgegeven bedrag aan aftrekbare giften in de ingediende aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2018. [4] heeft hier op 11 november 2022 schriftelijk op gereageerd. Hij schreef onder meer: “
De Staat der Nederlanden staat in de lijst van ANBI’s vermeld. Ik ga ervan uit dat u nu voldoende informatie heeft. De aangifte is ingevuld door de belastingadviseur van het juristenkantoor [medeverdachte 1]”. [5] Op 2 december 2022 is naar aanleiding van een eerdere aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2021 door de Belastingdienst een automatische voorlopige aanslag opgelegd, waarin de opgevoerde giftenaftrek is verwerkt. Dit heeft geleid tot een uitbetaling van € 1.338,-- aan [betrokkene 1] . Op 5 december 2022 is 15% van de voorlopige teruggaaf (€ 200,70) overgemaakt naar de bankrekening van [medeverdachte 2] . Diezelfde dag heeft [betrokkene 1] een WhatsApp-bericht aan [medeverdachte 1] verzonden waarin [betrokkene 1] schrijft dat hij een betaling binnen heeft over het belastingjaar 2021 en dat hij 15% heeft overgemaakt. [6] De inspecteur van de Belastingdienst heeft op 2 maart 2023 beslist dat van de gedane aangiften inkomstenbelasting wordt afgeweken, omdat de opgevoerde bedragen aan giften in de ingediende aangiften over de jaren 2017 tot en met 2021, geen aftrekbare giften zijn. [7] is in 2022 en 2023 lid geweest van [verdachte] . Hij heeft in die jaren voor dit lidmaatschap tweemaal een betaling van € 25,-- gedaan. [8] Het lidmaatschap van [betrokkene 1] volgt ook uit een door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ondertekend formulier “
Lidmaatschap / Kennisgeving” (hierna: formulier lidmaatschap) van 1 november 2022. [9] Verder volgt uit een “Overeenkomst van opdracht” van 13 oktober 2022 (hierna: overeenkomst van opdracht) dat de belastingaangifte/advisering op diezelfde datum is verstrekt door [verdachte] en dat 15% van het terug te vorderen en door de belastingdienst uitbetaalde bedrag (die in de overeenkomst en hierna wordt aangeduid als “de hoofdsom”) ten goede komt aan [verdachte] en is te voldoen op een rekeningnummer ten name van [medeverdachte 2] . De overeenkomst is ondertekend door onder andere [medeverdachte 2] . [10] heeft op 14 december 2023 telefonisch tegenover de FIOD verklaard dat [verdachte] de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2021 heeft ingevuld en ingestuurd. [11]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 2]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2018, 2019 en 2020 op naam van [betrokkene 2] zijn op 14 oktober 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangiften is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om totaalbedragen van € 6.207,-- tot € 6.903,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden. De Belastingdienst heeft op respectievelijk 15 en 16 december 2022 voor de belastingjaren 2018 en 2019 een definitieve nihilaanslag opgelegd, waarin geen giftenaftrek is toegepast. [12] De Belastingdienst heeft [betrokkene 2] op 10 januari 2023 geïnformeerd voornemens te zijn om van de aangiften af te wijken omdat de aangegeven bedragen geen giften zijn als bedoeld in artikel 6.33 onder a Wet IB 2001 en daarom niet aftrekbaar zijn. [13] heeft hier diezelfde dag schriftelijk op gereageerd. Zij schrijft onder meer dat de Staat der Nederlanden bij de digitale aangifte onder ANBI staat vermeld. [14] De Belastingdienst heeft op 2 december 2022 een automatische voorlopige aanslag over het jaar 2021 opgelegd waarin de opgevoerde giftenaftrek initieel is verwerkt. Hierdoor is een teruggaaf van € 2.476,-- ontstaan die aan [betrokkene 2] is uitbetaald. [15] heeft op 28 december 2022 per WhatsApp-bericht aan [medeverdachte 1] gevraagd naar welk rekeningnummer de 15% moet worden overgemaakt. Die 15% van de teruggaaf (€ 371,40) heeft zij vervolgens op 30 december 2022 overgemaakt naar een bankrekeningnummer ten name van [medeverdachte 2] . [16] De inspecteur van de Belastingdienst heeft vervolgens op 21 februari 2023 in een brief aan [betrokkene 2] laten weten bij zijn eerdere standpunt te blijven. [17] is in 2022 en 2023 lid geweest van [verdachte] . Zij heeft in die jaren voor dit lidmaatschap tweemaal een betaling van € 25,-- gedaan. [18] Het lidmaatschap van [betrokkene 2] volgt ook uit een door [medeverdachte 1] ondertekend formulier lidmaatschap van 1 november 2022. [19] Verder volgt uit een overeenkomst van opdracht van 14 oktober 2022 dat de belastingaangifte/advisering op diezelfde datum is verstrekt door [verdachte] en dat 15% van de hoofdsom ten goede komt aan [verdachte] , te voldoen op een rekeningnummer ten name van [medeverdachte 2] . [20]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 3]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017, 2020 en 2021 op naam van [betrokkene 3] zijn op 16 oktober 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangiften is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om totaalbedragen van € 4.100,-- tot
€ 6.112,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden en Stichting Weller Wonen. [21] Op dezelfde datum heeft [betrokkene 3] aan [medeverdachte 1] per WhatsApp-bericht het volgende gevraagd: “
Hey maat wat je vandaag hebt ingevuld krijgt de belasting daar nu iets van te horen of hoe gaat dat in z’n werk?”. [22] De inspecteur van de Belastingdienst heeft op 16 februari 2023 aan [betrokkene 3] medegedeeld voornemens te zijn af te wijken van de gedane aangiften inkomstenbelasting, omdat de opgevoerde bedragen aan giften in de ingediende aangiften over de jaren 2017, 2020 en 2021 geen aftrekbare giften zijn en de Belastingdienst hierover geen aanvullende informatie aangeleverd heeft gekregen. [23] heeft daar niet op gereageerd, waarna door de Belastingdienst definitieve nihilaanslagen zijn opgelegd voor de belastingjaren 2017 (op 4 april 2023), 2020 (op 31 maart 2023) en 2021 (op 3 mei 2023). [24]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 4]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2020 en 2021 op naam van [betrokkene 4] zijn op 17 oktober 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangiften is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om totaalbedragen van
€ 4.112,-- en € 5.921,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden. [25] Bij het indienen van genoemde aangiften is gebruikgemaakt van het IP-adres [adres 1] , op dat moment in gebruik op het adres [vestigingsplaats] in [plaats 1] . Dit is het vestigingsadres van [verdachte] en het woonadres van [medeverdachte 1] . [26] De Belastingdienst heeft [betrokkene 4] op 28 november 2023 verzocht aanvullende informatie aan te leveren over het opgegeven bedrag aan aftrekbare giften in de ingediende aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2020 en 2021. [27] heeft op 11 december 2023 per e-mail aan de inspecteur van de Belastingdienst laten weten dat sprake is van een vergissing, met het verzoek om van de aangifte af te wijken. De inspecteur van de Belastingdienst heeft vervolgens op 13 december 2023 aan [betrokkene 4] per e-mail medegedeeld dat op diezelfde dag de navorderingen over de jaren 2020 en 2021 zijn opgelegd. [28] Uit een overeenkomst van opdracht van 17 oktober 2022, die is ondertekend door [medeverdachte 1] , volgt dat de belastingaangifte/advisering op diezelfde datum door [verdachte] is verstrekt en dat 15% van de hoofdsom ten goede komt aan [verdachte] , te voldoen op een rekeningnummer ten name van [medeverdachte 2] . [29]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 5]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021 op naam van [betrokkene 5] zijn op 18 oktober 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangiften is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om totaalbedragen van
€ 4.112,-- tot € 6.112,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden. [30] Bij het indienen van genoemde aangiften is gebruikgemaakt van het hiervoor genoemde IP-adres [adres 1] . [31] Op 2 december 2022 is naar aanleiding van de ingediende aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2021 door de Belastingdienst een automatische voorlopige aanslag opgelegd, waarin de opgevoerde giftenaftrek is verwerkt. Dit heeft geleid tot een uitbetaling van € 1.679,-- aan [betrokkene 5] . [32] Op diezelfde datum stuurde [betrokkene 5] een e-mail aan [e-mailadres] , een e-mailadres in gebruik bij [verdachte] , gericht aan [medeverdachte 1] , waarin zij schrijft “
een positieve reactie te hebben gehad op het indienen van de inkomstenbelasting”, met daaraan de genoemde brief van de voorlopige aanslag als bijlage gevoegd. Hierop is vanaf genoemd e-mailadres gereageerd met onder meer de woorden “
Graag verzoeken wij jou de afgesproken 15% van het totaal te ontvangen bedrag te voldoen aan onze vereniging”. [33] De inspecteur van de Belastingdienst heeft op 16 maart 2023 medegedeeld voornemens te zijn van de gedane aangiften inkomstenbelasting af te wijken, omdat de in de ingediende aangiften over de jaren 2017 tot en met 2021 opgevoerde bedragen aan giften geen aftrekbare giften betreffen. [34] heeft op 29 maart 2023 hierop gereageerd. Zij schrijft onder meer dat zij lid is van [verdachte] en dat [verdachte] de belastingaangiften heeft ingevuld. [35] Door de Belastingdienst zijn vervolgens definitieve nihilaanslagen opgelegd voor de belastingjaren 2017 (3 mei 2023), 2018, (28 april 2023), 2019 (26 april 2023) en 2020 (27 mei 2023). Voor het belastingjaar 2021 heeft de Belastingdienst op 20 juni 2023 een definitieve aanslag opgelegd van € 9,--. [36] is lid geweest van [verdachte] in 2022 en 2023. Dit schrijft zij niet alleen in voornoemde brief, maar blijkt ook uit een tweetal betalingen van € 25,-- voor dit lidmaatschap in deze jaren. [37] Het lidmaatschap van [betrokkene 5] volgt ook uit een niet-ondertekend formulier lidmaatschap van 1 november 2022. [38]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 6]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2018, 2019, 2020 en 2021 op naam van [betrokkene 6] zijn op 21 oktober 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangiften is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om totaalbedragen van € 7.411,-- tot € 9.600,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden. [39] In de aangifte over het belastingjaar 2021 is als telefoonnummer van de belastingplichtige het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ingevuld. [40] Op 2 december 2022 is voor het belastingjaar 2021 door de Belastingdienst naar aanleiding van de ingediende aangifte een automatische voorlopige aanslag opgelegd waarin de toegepaste giftenaftrek is toegekend. Dit heeft geleid tot een uitbetaling van € 3.074,-- aan [betrokkene 6] . [41] Op 10 maart 2023 is door de Belastingdienst een handmatig aangemaakte voorlopige aanslag opgelegd, waarbij de toegepaste giftenaftrek naar € 0,-- is gecorrigeerd. Dit heeft geresulteerd in een door [betrokkene 6] terug te betalen bedrag van € 3.173,--, bestaande uit het uitbetaalde bedrag en rente. [42] De Belastingdienst heeft [betrokkene 6] op 16 februari 2023 verzocht aanvullende informatie aan te leveren over het opgegeven bedrag aan aftrekbare giften in de ingediende aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2018 tot en met 2021. [43] Daarna, op 14 maart 2023, heeft de inspecteur van de Belastingdienst medegedeeld voornemens te zijn van de gedane aangiften inkomstenbelasting af te wijken, omdat de in de ingediende aangiften over de jaren 2018 tot en met 2021 opgevoerde bedragen aan giften geen aftrekbare giften betreffen. [44] is in 2022 en 2023 lid geweest van [verdachte] . Het lidmaatschap van [betrokkene 6] volgt ook uit een niet-ondertekend formulier lidmaatschap van 1 november 2022. [45] Zij heeft voor dit lidmaatschap tweemaal een betaling van € 25,-- gedaan. [46] Uit een overeenkomst van opdracht van 21 oktober 2022 volgt dat de belastingaangifte/advisering op diezelfde datum is verstrekt door [verdachte] en dat 15% van de hoofdsom ten goede komt aan [verdachte] , te voldoen op een rekeningnummer ten name van [medeverdachte 2] , ondertekend door onder andere [medeverdachte 2] . [47] Op 3 maart 2023 heeft [betrokkene 6] per WhatsApp-bericht aan [medeverdachte 1] gevraagd of zij de betaalde 15% terugkrijgt. [48]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 7]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017, 2018 en 2021 op naam van [betrokkene 7] zijn op 9 november 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangiften is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om totaalbedragen van
€ 7.075,-- tot € 7.488,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden. [49] De Belastingdienst heeft [betrokkene 7] op 13 december 2022 verzocht aanvullende informatie aan te leveren over het opgegeven bedrag aan aftrekbare giften in de ingediende aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2017, 2018 en 2021. [50] Uit correspondentie volgt dat [betrokkene 7] op 23 december 2022 en 7 maart 2023 aan de Belastingdienst heeft geschreven dat de betalingen aan een ANBI-instelling zijn gedaan en aldus als gift aftrekbaar zijn. [51] De Belastingdienst heeft op 20 januari 2023 een automatische voorlopige aanslag over het jaar 2021 opgelegd waarin de opgevoerde giftenaftrek initieel is verwerkt. Hierdoor is een teruggaaf van € 1.915,-- ontstaan die aan [betrokkene 7] is uitbetaald. [betrokkene 7] heeft op 13 januari 2024 een WhatsApp-bericht naar [medeverdachte 1] gestuurd waarin zij hem feliciteert omdat zij net de voorlopige aanslag over het belastingjaar 2021 heeft ontvangen. Op 10 februari 2023 vraagt [betrokkene 7] per WhatsApp aan [medeverdachte 1] op welk rekeningnummer zij “
die 15%” moet overmaken. Op 13 februari 2023 geeft [medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] in een WhatsApp-bericht het rekeningnummer door, waarna [betrokkene 7] bevestigt dat het is overgemaakt. Door de Belastingdienst is op respectievelijk 4 april 2023 en 30 maart 2023 een definitieve nihilaanslag opgelegd voor de belastingjaren 2017 en 2018, waarin geen giftenaftrek is toegepast. De Belastingdienst heeft op 5 december 2023 een definitieve nihilaanslag opgelegd voor het belastingjaar 2021, waarin geen giftenaftrek is toegepast. [52] is lid geweest van [verdachte] in 2022 en 2023. Zij heeft in die jaren voor dit lidmaatschap tweemaal een betaling van € 25,00 gedaan. [53] Het lidmaatschap van [betrokkene 7] volgt ook uit een niet-ondertekend formulier lidmaatschap van 1 november 2022. [54]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 8]
De aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2020 en 2021 op naam van [betrokkene 8] zijn op 25 november 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangifte is telkens een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om totaalbedragen van € 21.3476,-- en
€ 18.416,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden. In de aangifte inkomstenbelasting over het belastingjaar 2021 is als telefoonnummer van de belastingplichtige het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ingevuld. [55] De Belastingdienst heeft op 27 januari 2023 een automatische voorlopige aanslag over het jaar 2021 opgelegd waarin de opgevoerde giftenaftrek initieel is verwerkt. Hierdoor is een teruggaaf van € 7.913,-- ontstaan die aan [betrokkene 8] is uitbetaald. [56] heeft op 10 februari 2023 15% van die teruggaaf (€ 1.186,95) overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [naam 1] . [57] De Belastingdienst heeft [betrokkene 8] op respectievelijk 5 juni 2023 en 12 juni 2023 verzocht aanvullende informatie aan te leveren over het opgegeven bedrag aan aftrekbare giften in de ingediende aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2020 en 2021. [58] heeft op 16 juni 2023 per brief aan de Belastingdienst te kennen gegeven dat het betalingen aan een ANBI-instelling betreft en dat de bedragen aan de voorwaarden voor giftenaftrek voldoen. [59] Door de Belastingdienst is op respectievelijk 8 september 2023 en 12 september 2023 een definitieve nihilaanslag opgelegd voor de belastingjaren 2020 en 2021, waarin geen giftenaftrek is toegekend. [60] is lid geweest van [verdachte] in 2022 en 2023. Zij heeft in die jaren voor dit lidmaatschap tweemaal een betaling van € 25,-- gedaan. [61] Het lidmaatschap van [betrokkene 8] volgt ook uit een niet-ondertekend formulier lidmaatschap van 1 november 2022. [62] Uit een overeenkomst van opdracht van 25 november 2022 volgt dat de belastingaangifte/advisering op diezelfde datum is verstrekt door [verdachte] en dat 15% van de hoofdsom ten goede komt aan [verdachte] , te voldoen op een rekeningnummer ten name van [naam 1] , ondertekend door onder andere [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [63]
De aangifte inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 9]
De aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2021 op naam van [betrokkene 9] is op 30 november 2022 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangifte is een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om een totaalbedrag van € 12.645,--, samengesteld uit giften aan de Staat der Nederlanden. [64] Bij het indienen van genoemde aangifte is gebruikgemaakt van het hiervoor genoemde IP-adres [adres 1] . [65] De Belastingdienst heeft op 1 oktober 2024 een definitieve nihilaanslag opgelegd, waarin de giftenaftrek niet is toegekend. [66] is lid geweest van [verdachte] in 2022 en 2023. Zij heeft in die jaren voor dit lidmaatschap driemaal een betaling van € 25,-- gedaan. [67] Het lidmaatschap van [betrokkene 9] volgt ook uit een niet-ondertekend formulier lidmaatschap van 1 november 2022. [68]
De aangifte inkomstenbelasting op naam van [betrokkene 10]
De aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2022 op naam van [betrokkene 10] is op 13 april 2023 door de Belastingdienst ontvangen. In deze aangifte is een bedrag aan aftrekbare giften opgegeven. Het gaat om een totaalbedrag van € 17.310,--, samengesteld uit onder meer giften aan de Staat der Nederlanden. [69] De inspecteur van de Belastingdienst heeft op 2 oktober 2023 medegedeeld voornemens te zijn van de gedane aangifte inkomstenbelasting af te wijken, omdat de in de ingediende aangifte opgevoerde bedragen aan giften geen aftrekbare giften betreffen. [70] heeft op 21 oktober 2023 een tweetal brieven naar de Belastingdienst verzonden waarin onder meer staat beschreven dat de Staat der Nederlanden bij de digitale aangifte onder ANBI staat vermeld. [71] Op diezelfde datum is ook vanuit [verdachte] een brief naar de Belastingdienst verzonden. Deze brief is door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ondertekend. [72] De Belastingdienst heeft op 17 november 2023 een definitieve nihilaanslag opgelegd, waarin de giftenaftrek niet is toegekend. [73] is lid geweest van [verdachte] in 2022 en 2023. Hij heeft in die jaren voor dit lidmaatschap tweemaal een betaling van € 25,-- gedaan. [74] Het lidmaatschap van [betrokkene 10] volgt ook uit een niet-ondertekend formulier lidmaatschap van 1 november 2022. [75] Verder volgt het lidmaatschap uit een zekerheidstellingsovereenkomst zonder datum op briepapier van [verdachte] en tevens ondertekend door [betrokkene 10] , waarbij [betrokkene 10] als lid wordt aangeduid. [76]
De aangiften inkomstenbelasting op naam van anderen
Ten slotte heeft de Belastingdienst op naam van andere, niet in de tenlastelegging genoemde personen aangiften inkomstenbelasting ontvangen waarin bedragen aan aftrekbare giften zijn opgegeven waarbij het telkens gaat om giften aan de Staat der Nederlanden. [77] Zo zijn op naam van [naam 2] op 15 oktober 2022 aangiften inkomstenbelasting ingediend over de jaren 2017 tot en met 2021, waarbij gebruik is gemaakt van het IP-adres [adres 2] en waarbij het telefoonnummer van [medeverdachte 1] in de aangifte inkomstenbelasting als telefoonnummer van de belastingplichtige is opgegeven en waarbij is gebleken van WhatsApp-verkeer tussen [naam 2] en [medeverdachte 1] . [78] Hetzelfde is aan de orde bij de op 16 oktober 2022 op naam van
[naam 3] ingediende aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021. Bovendien heeft [naam 3] op 3 juni 2023 per brief aan de Belastingdienst laten weten dat zij van mening is dat de ingediende aangiften inkomstenbelastingen moeten worden goedgekeurd. Deze brief, uit naam van [verdachte] , is door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] medeondertekend. [79]
Overwegingen en oordeel
Artikel 69 lid 2 van de van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) stelt het opzettelijk doen van een onjuiste of onvolledige bij de belastingwet voorziene aangifte strafbaar.
Bij wet voorziene aangiften inkomstenbelasting
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging genoemde aangiften inkomstenbelasting zijn ingediend vóór het door de Belastingdienst opleggen van een definitieve aanslag inkomstenbelasting. Daarom is telkens sprake van “bij de belastingwet voorziene aangiften”. [80] Of een belastingplichtige al dan niet door de Belastingdienst is uitgenodigd tot het doen van aangifte is daarvoor niet relevant. [81]
Onjuiste aangiften inkomstenbelasting
De rechtbank stelt verder vast dat de ten laste gelegde aangiften inkomstenbelasting onjuist zijn gedaan door hierin ten onrechte een bedrag aan aftrekbare giften op te geven. Immers, de enkele omstandigheid dat een betaling aan een als ANBI erkende instelling is gedaan, zoals aan de Staat der Nederlanden, levert naar het oordeel van de rechtbank geen “aftrekbare gift” op. Daarvoor moet aan meer voorwaarden worden voldaan. De rechtbank stelt voorop dat artikel 6.32 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) bepaalt dat “periodieke giften” en “andere giften” als aftrekbare giften kunnen gelden. In artikel 6.33 onder a van de Wet IB 2001 staat beschreven dat het bij “een gift” gaat om “bevoordelingen uit vrijgevigheid en verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat”. Betalingen aan de Belastingdienst, gemeenten, waterschappen, het CJIB, energiebedrijven en woningcorporaties voldoen niet aan die voorwaarden. Deze betalingen worden niet uit vrijgevigheid gedaan. Het zijn betalingen die gebaseerd zijn op een wettelijke verplichting, dan wel zijn het betalingen waar een directe tegenprestatie tegenover staat. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt ook dat onder meer betaalde of ingehouden loonheffing en gemeentelijke belastingen niet gezien moeten worden als verplichte bijdragen in de zin van “een gift”, maar dat dit wettelijke verplichtingen betreffen en dat deze daarom niet kunnen worden opgevoerd als aftrekbare gift. [82]
Het is de rechtbank op basis van het dossier en de behandeling op de zitting niet gebleken dat de in de aangiften inkomstenbelasting opgevoerde giften, giften zijn als bedoeld in artikel 6.33 onder a Wet IB 2001. Bovendien heeft het opvoeren van deze bedragen als gift er telkens toe gestrekt dat er te weinig belasting werd geheven. Immers, door een gift als aftrekpost op te voeren, wordt het belastbare inkomen verminderd, waardoor er per saldo minder belasting wordt geheven.
Strafbaarheid van de rechtspersoon
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan een rechtspersoon aangemerkt worden als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan haar kan worden toegerekend. De vraag wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid aan
een rechtspersoon kan worden toegerekend is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is de vraag of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon.
De rechtbank stelt vast dat uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel van [verdachte] reeds volgt dat de vereniging zichzelf als een “rechtskundig adviesbureau” omschrijft. “Het doen aan juridische advisering, begeleiding en ondersteuning alsmede het verrichten van onderzoek voor haar leden” behoort tot haar activiteiten. [83] Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat aan de voorwaarden voor strafbaarheid van [verdachte] is voldaan, aangezien deze aan haar kunnen worden toegerekend, nu deze bij uitstek gelden als gedragingen verricht in de sfeer van deze rechtspersoon.
Opzet
Hoewel een grammaticale uitleg van de wettelijke bepalingen wellicht de indruk kan wekken dat iedere gift aan een ANBI, zoals de Staat der Nederlanden, als aftrekbare gift in een aangifte inkomstenbelasting mag worden opgevoerd, kan via algemeen toegankelijke bronnen (zoals Google) zonder noemenswaardige moeite worden achterhaald dat een gift aan meerdere voorwaarden moet voldoen om te kunnen kwalificeren als een aftrekbare gift. Een enkele grammaticale uitleg van de wettelijke bepalingen is dan ook onvoldoende. Bovendien is het naar het oordeel van de rechtbank logischerwijze discutabel dat betalingen aan de Belastingdienst, gemeenten, waterschappen, het CJIB, energiebedrijven en verhuurinstanties als gift kunnen worden opgevoerd, omdat dit het belastingstelsel zou ontwrichten. [verdachte] had dat moeten weten. Van [verdachte] mocht bovendien meer worden verwacht dan enkel een zoekslag op internet en gezond verstand. Nu [verdachte] zichzelf omschrijft als een rechtskundig adviesbureau met als activiteiten “het doen aan juridische advisering, begeleiding en ondersteuning alsmede het verrichten van onderzoek voor haar leden” en [verdachte] haar leden ook vroeg te betalen voor deze werkzaamheden (leden van [verdachte] betaalden jaarlijks immers
€ 25,-- voor hun lidmaatschap en een aantal van hen betaalden 15% van hun belastingteruggaaf aan [verdachte] ), mag van [verdachte] worden verwacht dat zij serieus en diepgravend onderzoek heeft gedaan naar de geldende wet- en regelgeving. Dat geldt voornamelijk op het gebied van het opvoeren van giften aan ANBI instellingen, nu [verdachte] daarover voornamelijk adviseerde. [verdachte] heeft dat ten onrechte nagelaten en zich, naar de rechtbank begrijpt, gebaseerd op voor meerdere uitleg vatbare mondelinge uitlatingen van een medewerker van de belastingdienst en uitlatingen van een ander adviesbureau waarvan de deskundigheid niet tevoren onomstreden is vastgesteld. Het is de rechtbank niet gebleken dat [verdachte] aan de hand van enig schriftelijk en onderbouwd stuk van deskundig advies is voorzien. Alleen in geval van een schriftelijk en onderbouwd advies van een ter zake deskundige kan immers worden beoordeeld welke informatie door [verdachte] aan de adviseur is verstrekt, op welke informatie het advies aldus was gebaseerd, of de adviseur al dan niet correct en volledig was geïnformeerd en dus of op diens advies mocht worden vertrouwd. [84]
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] ten minste bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de aangiften inkomstenbelasting op naam van anderen onjuist zouden zijn en die kans heeft zij op de koop toegenomen. In die zin heeft [verdachte] ten aanzien van alle ten laste gelegde onjuiste aangiften inkomstenbelasting gehandeld met het voor een bewezenverklaring vereiste (voorwaardelijk) opzet.
Medeplegen
De rechtbank is, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat [verdachte] en de in de tenlastelegging genoemde belastingplichtigen op een nauwe en bewuste wijze hebben samengewerkt, waarbij [verdachte] een intellectuele bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het opzettelijk doen van onjuiste belastingaangiften. Daartoe hoeft niet te worden vastgesteld dat de in de tenlastelegging genoemde belastingplichtigen ook opzet hadden op het indienen van een onjuiste aangifte inkomstenbelasting. [85] De mate van betrokkenheid van [verdachte] bij het ten laste gelegde is aldus voldoende voor het oordeel dat zij gedurende de ten laste gelegde periode als medepleger kan worden aangemerkt.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting, zoals ten laste gelegd.
De rechtbank zal [verdachte] partieel vrijspreken van het overig cumulatief alternatief ten laste gelegde, nu niet aan de vereisten van “doen plegen” is voldaan en artikel 69 lid 4 AWR meebrengt dat vervolging op grond van artikel 225 lid 2 Sr is uitgesloten.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen van het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen dat:
zijin de periode vanaf 30 augustus 2022 tot en met 13 december 2023,in Nederland,tezamen en in vereniging met anderen,meermalen,opzettelijk bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting ten name van- [betrokkene 1] over de jaren 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021,- [betrokkene 2] over de jaren 2018, 2019 en 2020,- [betrokkene 3] over de jaren 2017, 2020 en 2021,- [betrokkene 4] over de jaren 2020 en 2021,- [betrokkene 5] over de jaren 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021,- [betrokkene 6] over de jaren 2018, 2019, 2020 en 2021,- [betrokkene 7] over de jaren 2017, 2018 en 2021,- [betrokkene 8] over de jaren 2020 en 2021,- [betrokkene 9] over het jaar 2021,- [betrokkene 10] over het jaar 2022,- andere belastingplichtigen;telkens onjuist heeft gedaan, door
op die ingediende aangiften een (te hoog) bedrag aan aftrekbare giften op te geven,terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikelen 47 en 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 69 lid 2 AWR. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De strafmotivering

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] wordt veroordeeld tot betaling van een geldboete van € 15.000,--.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de bedrijfsmatige omstandigheden van [verdachte] , zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het strafbare feit
[verdachte] heeft zich op grootschalige wijze samen met anderen meermalen schuldig gemaakt aan het opzettelijk onjuist indienen van aangiften inkomstenbelasting. In deze aangiften inkomstenbelasting zijn betalingen aan “de Staat der Nederlanden”, een ANBI, als aftrekbare giften opgevoerd, wat ertoe strekte dat telkens te weinig inkomstenbelasting werd geheven. Het systeem van de Belastingdienst is initieel gebaseerd op het vertrouwen dat de Belastingdienst in de juistheid van de door de belastingplichtigen en in het bijzonder hun (belasting)adviseurs ingediende (digitale) geschriften moet kunnen stellen, maar [verdachte] heeft haar eigen interpretatie van de regelgeving gehanteerd. Geen van de betrokken bestuurders van [verdachte] heeft enige vorm van fiscale of juridische opleiding genoten. Het advies dat zij vervolgens aan belastingplichtigen gaf, was gebaseerd op een onjuiste interpretatie van de wet- en regelgeving. De risico’s daarvan heeft [verdachte] voor lief genomen. De leden van de vereniging zijn daardoor geconfronteerd met navorderingen. Ook hun vertrouwen heeft [verdachte] beschaamd. [verdachte] had als “adviesbureau” de plicht om zich ervan te vergewissen dat de opgevoerde aftrekposten correct waren. Haar klanten mochten daar bij het invullen van de belastingaangiften op vertrouwen, vooral ook nu zij tegen betaling van advies werden voorzien. Voorts is voor de rechtbank van belang dat [verdachte] een deel van de ten onrechte door de Belastingdienst betaalde teruggaaf “in eigen zak heeft gestoken” en op het moment dat de Belastingdienst dit bedrag terugvorderde zij niet thuis gaf en haar leden met de financiële gevolgen liet zitten. Dat alles neemt de rechtbank haar kwalijk.
De bedrijfsmatige omstandigheden van [verdachte]
Wat betreft de bedrijfsmatige omstandigheden van [verdachte] heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van [verdachte] van 2 november 2022, waaruit volgt dat zij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. Dit brengt met zich dat de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde geldboete passend en geboden acht.
De rechtbank zal, alles afwegend, aan verdachte opleggen een geldboete van € 15.000,--.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47, 51, 57 Sr en artikel 69 lid 2 AWR.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot betaling van
een geldboete van € 15.000,-- (zegge: vijftienduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.W. Eshuis en
mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder en
mr. M.S. de Bruin, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s, zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de FIOD/Belastingdienst, genaamd Darton, met onderzoeksnummer 72867. Er wordt steeds verwezen naar documenten/bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-001, te weten een brief van de Belastingdienst “Onderbouwing vermoeden van strafbare feiten”, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-002, te weten een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
3.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-08, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-01, te weten een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-07, te weten een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-12, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-14, te weten een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-17, te weten een aangifte inkomstenbelasting.
4.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-08, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Verzoek om informatie”.
5.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-09, inhoudende een brief van [betrokkene 1] .
6.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-024-01 en een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-08.
7.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-139-04, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Handhaving afwijkingen aangiften”.
8.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 933.
9.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-169-01, inhoudende een formulier lidmaatschap.
10.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-169-04, inhoudende een overeenkomst van opdracht.
11.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-009-01, de negende en de tiende regel van de vierde alinea.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-11, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-142-05, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-142-07, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-142-08, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
13.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-142-09, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Voornemen om af te wijken van aangifte”.
14.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-142-10, inhoudende een brief van [betrokkene 2] , de tweede alinea.
15.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-142-13, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Beslissing op uw verzoekschrift”.
16.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-11 en een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-024-01.
17.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-142-11, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Handhaving afwijking aangiften”.
18.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 933.
19.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-181-01, inhoudende een formulier lidmaatschap.
20.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-181-02, inhoudende een overeenkomst van opdracht.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-039-01, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-158-01, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-158-08, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-158-10, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
22.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-039-01, pagina 985.
23.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-158-03, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Voornemen af te wijken van aangiften”.
24.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-039-01.
25.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-18, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-100-07, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-100-10, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
26.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-040-01 en een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-003-01.
27.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-100-08, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Verzoek om informatie”.
28.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-100-09, inhoudende mails van [betrokkene 4] en de Belastingdienst.
29.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-186, inhoudende een overeenkomst van opdracht.
30.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-19, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-01, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-06, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-07, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-08, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-09, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
31.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-040-01.
32.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-10, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
33.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-09.
34.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-03, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Voornemen af te wijken van aangiften”.
35.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-101-04, inhoudende een brief van [betrokkene 5] , de vierde alinea.
36.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-19.
37.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 929.
38.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-168, inhoudende een formulier lidmaatschap.
39.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-09, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-01, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-04, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-05, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-06, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
40.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-040-01.
41.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-07, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
42.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-08, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
43.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-02, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Verzoek om informatie”.
44.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-140-03, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Voornemen af te wijken van aangiften”.
45.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-170-02, inhoudende een formulier lidmaatschap.
46.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 933.
47.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-170-01, inhoudende een overeenkomst van opdracht.
48.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-09.
49.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-07, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-138-01, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-138-02, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-138-05.
50.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-138-08, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Verzoek om informatie”.
51.Schriftelijke bescheiden met documentcode DOC-138-09 en DOC-138-11, inhoudende e-mailberichten van [betrokkene 7] .
52.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-07 en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-138-07.
53.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 933.
54.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-166-01, inhoudende een formulier lidmaatschap.
55.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-02, een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-04, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-05, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
56.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-06, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
57.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-024-01, pagina 419.
58.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-10, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Verzoek om informatie”, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-13, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Verzoek om informatie”.
59.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-11, inhoudende een brief van [betrokkene 8] , en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-14, inhoudende een brief van [betrokkene 8] .
60.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-02, pagina 842, de eerste alinea, en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-133-07, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
61.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 932.
62.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-182-01, inhoudende een formulier lidmaatschap.
63.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-182-02, inhoudende een overeenkomst van opdracht.
64.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-29 en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-111-11, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
65.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-040-01.
66.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-29.
67.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 932.
68.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-185-01, inhoudende een formulier lidmaatschap.
69.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-06 en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-088-07, inhoudende een aangifte inkomstenbelasting.
70.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-088-08, inhoudende een brief van de Belastingdienst “Voornemen om af te wijken van de aangifte”.
71.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-088-09, inhoudende een brief van [betrokkene 10] , en een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-088-10, inhoudende een brief van [betrokkene 10] .
72.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-088-11, inhoudende een brief van [verdachte] .
73.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-06.
74.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-034-01, pagina 928.
75.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-165-01, inhoudende een formulier lidmaatschap.
76.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-165-02, inhoudende een zekerheidsstellingsovereenkomst.
77.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-01 en een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-033-01.
78.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-10.
79.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-029-15.
80.HR 28 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1333.
81.Artikel 9 lid 4 AWR.
82.HR 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1930, en HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:941.
83.Een schriftelijk bescheid met documentcode DOC-002, te weten een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
84.HR 23 mei 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0052, en HR 4 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4664.
85.HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ8596, r.o. 5.4.