ECLI:NL:RBOVE:2025:3885

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
08.041387.25, 08.321932.24 (gev. ttz), 08.010673.25 (gev. ttz) en 21.000588.23 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging, belediging, mishandeling en wederrechtelijk binnendringen

Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 131 dagen en een maatregel tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaren. De verdachte is schuldig bevonden aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, belediging van ambtenaren in functie, meermaals gepleegd, en wederrechtelijk binnendringen in besloten lokalen. De feiten vonden plaats in Enschede, waarbij de verdachte op 1 februari 2025 een bedreiging uitte aan een slachtoffer, op 7 februari 2025 ambtenaren beledigde en wederrechtelijk een school binnenging. Daarnaast heeft de verdachte op 9 oktober 2024 een wijkbeheerder mishandeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het recidiverend gedrag van de verdachte meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft eerder soortgelijke delicten gepleegd en was ten tijde van de feiten in een proeftijd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 60 dagen ten uitvoer gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.041387.25, 08.321932.24 (gev. ttz), 08.010673.25 (gev. ttz) en 21.000588.23 (tul) (P)
Datum vonnis: 17 juni 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. K. Meijer, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
In de zaak met parketnummer 08.041387.25
feit 1:op 1 februari 2025 te Enschede [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 2:op 7 februari 2025 te Enschede de politieagenten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft beledigd;
feit 3: op 7 februari 2025 te Enschede een besloten lokaal
(primair), dan wel een voor de openbare dienst bestemd lokaal
(subsidiair)wederrechtelijk is binnengedrongen;
In de zaak met parketnummer 08.321932.24
op 9 oktober 2024 te Enschede [slachtoffer 4] heeft mishandeld;
In de zaak met parketnummer 08.010673.25
op 11 januari 2025 te Enschede het Winkelcentrum Enschede-Zuid wederrechtelijk is binnengedrongen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 08.041387.25
1
hij op of omstreeks 1 februari 2025 te Enschede, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou prikken. Ik ga jou dood maken als ik je tegenkom in het winkelcentrum. Jij hebt mij dat winkelverbod gegegeven", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Enschede, althans in Nederland,
opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
(beiden werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Jij moet je bek houden kankerhoertje, kankerlijer en/of hoerenzoon", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3
hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Enschede, althans in Nederland,
wederrechtelijk is binnengedrongen in het besloten lokaal op/aan de [adres] in gebruik bij de [locatie 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, immers was hem, verdachte, met ingang van 6 februari 2025 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van zes maanden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 februari 2025 te Enschede, althans in Nederland,
in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten openbare basisschool [locatie 2] wederrechtelijk is binnengedrongen;
In de zaak met parketnummer 08.321932.24
hij op of omstreeks 9 oktober 2024 te Enschede
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] in/op/tegen het gezicht en/of
op/tegen de schouder, althans het lichaam te slaan;
In de zaak met parketnummer 08.010673.25
hij op of omstreeks 11 januari 2025 te Enschede
in het besloten lokaal, te weten een Winkelcentrum, gelegen op/aan de Wesseler-Nering nr. 9A en bij Winkelcentrum Enschede-Zuid, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 10 januari 2025 schriftelijk de toegang tot dat Winkelcentrum ontzegd voor de duur van 24 maanden.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder parketnummer 08.041387.25 onder 3 primair ten laste gelegde en tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer 08.041387.25 onder 1, 2 en 3 subsidiair en onder parketnummers 08.321932.24 en 08.010673.25 ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 08.041387.25 onder 1 en 3 primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
In de zaak met parketnummer 08.041387.25
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast. [1]
Op 3 februari 2025 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van bedreiging door verdachte. [2] [slachtoffer 1] kwam verdachte op 1 februari 2025 tegen op de Wesselerbrinklaan te Enschede. Verdachte keek hem aan en schreeuwde: “Ik ga jou prikken. Ik ga jou dood maken als ik je tegenkom in het winkelcentrum. Jij hebt mij dat winkelverbod gegeven.” [slachtoffer 1] was bang dat verdachte hem iets aan wilde doen en achtte hem in staat om zijn bedreiging uit te voeren. [3] De echtgenote van aangever, [getuige 1], stond aan de overkant van de weg. Zij heeft verklaard dat ze hoorde dat verdachte schreeuwde dat hij [slachtoffer 1] ging prikken en dood zou maken. [4]
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 februari 2025 [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. De aangifte en de getuigenverklaring komen op essentiële punten overeen en de rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud ervan.
Feit 2
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast.
Verdachte is op 7 februari 2025 aangehouden voor huisvredebreuk en daarna vervoerd naar het arrestantencomplex te Borne. De verbalisanten hebben op ambtseed verklaard dat verdachte tijdens het vervoer verbalisant [slachtoffer 2] toevoegde de woorden: “Jij moet je bek houden kankerhoertje”. Tegen verbalisant [slachtoffer 3] zei verdachte: “Kankerlijer, hoerenzoon”. Door die uitingen voelden de verbalisanten zich in hun eer en goede naam aangetast. [5]
De rechtbank acht op basis van dit ambtsedig opgemaakte proces-verbaal wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 7 februari 2025 verbalisanten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening heeft beledigd, zoals ten laste is gelegd.
Feit 3
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast.
Op 6 februari 2025 kreeg verdachte een brief overhandigd, waarin stond dat hem de toegang tot het schoolgebouw, alsmede het schoolterrein van [locatie 2] gelegen aan [adres] met ingang van die datum werd ontzegd voor de duur van zes maanden. [6] De brief werd aan verdachte uitgereikt in het bijzijn van de verbalisanten
[verbalisant 1] en [verbalisant 2]. [7]
Op 7 februari 2025 stond verdachte onaangekondigd in het kantoor van de directrice van de school, nabij de hoofdingang van het schoolgebouw. Zij heeft namens [locatie 2] aangifte gedaan van huisvredebreuk. [8] Op camerabeelden van de school is te zien dat verdachte op die dag omstreeks 13:53 uur de school binnenliep en omstreeks 14:02 uur het pand weer verliet. [9]
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 7 februari 2025 wederrechtelijk is binnengedrongen in het besloten lokaal in gebruik bij de [locatie 2]. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk ex artikel 138 Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals onder 3 primair is ten laste gelegd.
3.3.2
In de zaak met parketnummer 08.321932.24
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast. [10]
[slachtoffer 4], wijkbeheerder van Domijn, heeft op 9 oktober 2024 aangifte gedaan van mishandeling door verdachte. Hij heeft verklaard dat verdachte op 9 oktober 2024 zijn kantoor in Enschede binnenliep. Verdachte werd op een gegeven moment agressief, waarna [slachtoffer 4] verdachte verzocht om het kantoor te verlaten. Hierop sloeg verdachte met zijn vuist tegen de schouder en op een andere plek op het lichaam van [slachtoffer 4]. Nadat [slachtoffer 4] verdachte een tik op zijn been gaf, kreeg [slachtoffer 4] ook een vuistslag op zijn voorhoofd. Nadien had [slachtoffer 4] last van zijn voorhoofd en schouder. [11] Getuige [getuige 2] heeft verklaard te hebben gezien dat verdachte met zijn vuist sloeg op het bovenlichaam van [slachtoffer 4]. [12] Getuige [getuige 3] heeft verklaard te hebben gezien dat verdachte [slachtoffer 4] meerdere keren sloeg. [13]
De rechtbank is, gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem in het gezicht en tegen de schouder te slaan.
3.3.3
In de zaak met parketnummer 08.010673.25
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting ten aanzien van dit feit het volgende vast. [14]
Op 10 januari 2025 werd aan verdachte in de Jumbo aan de Wesseler-Nering te Enschede door de beveiliger van het winkelcentrum een winkelverbod uitgereikt met betrekking tot het gehele winkelcentrum voor de duur van twee jaren. Verdachte weigerde het schriftelijk pandverbod, dat in bijzijn van verbalisant [verbalisant 3] aan hem werd uitgereikt, voor ontvangst te ondertekenen. [15] Middels dit winkelverbod werd verdachte met ingang van 10 januari 2025 de toegang ontzegd tot het gehele winkelcentrum Enschede-Zuid gelegen aan de Wesseler-Nering te Enschede. [16] Op 11 januari 2025 werd verdachte in het winkelcentrum aan de Wesseler-Nering 9A ter hoogte van de Blokker aangetroffen. Kort daarna werd hij aangehouden. [slachtoffer 1] heeft namens Winkelcentrum Enschede-Zuid aangifte gedaan van huisvredebreuk. [17]
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de ten laste gelegde lokaalvredebreuk wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de inhoud van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 08.041387.25
1
hij op 1 februari 2025 te Enschede,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou prikken. Ik ga jou dood maken als ik je tegenkom in het winkelcentrum. Jij hebt mij dat winkelverbod gegeven";
2
hij op 7 februari 2025 in Nederland,
opzettelijk ambtenaren, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (beiden werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Jij moet je bek houden kankerhoertje, kankerlijer en/of hoerenzoon";
3
hij op 7 februari 2025 te Enschede,
wederrechtelijk is binnengedrongen in het besloten lokaal aan [adres] in gebruik bij de [locatie 2], immers was hem, verdachte, met ingang van 6 februari 2025 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van zes maanden;
In de zaak met parketnummer 08.321932.24
hij 9 oktober 2024 te Enschede
[slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4]
in het gezicht en tegen de schouder te slaan;
In de zaak met parketnummer 08.010673.25
hij op 11 januari 2025 te Enschede
in het besloten lokaal, te weten een winkelcentrum, gelegen aan de Wesseler-Nering nr. 9A, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 10 januari 2025 schriftelijk de toegang tot dat winkelcentrum ontzegd voor de duur van 24 maanden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138, 266, 267, 285 en 300 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 08.041387.25
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 2
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermaals gepleegd
feit 3
het misdrijf:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
In de zaak met parketnummer 08.321932.24
het misdrijf:
mishandeling;
In de zaak met parketnummer 08.010673.25
het misdrijf:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 130 dagen op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr aan verdachte op te leggen, bestaande uit een locatieverbod voor [locatie 2], met een duur van twee jaren. Voor elke overtreding van het gebiedsverbod zou één week vervangende hechtenis moeten volgen, waarbij de maximale hechtenis vier maanden bedraagt. De officier van justitie heeft gevorderd dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij een strafoplegging te volstaan met een onvoorwaardelijke straf gelijk aan de duur van het voorarrest.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft in een periode van vier maanden meerdere strafbare feiten gepleegd. Zo heeft hij zich schuldig gemaakt aan een mishandeling van een medewerker van woningcorporatie Domijn en een bedreiging van een beveiliger die hem aansprak op een winkelverbod, alsmede de belediging van twee agenten. Ook heeft hij tweemaal lokaalvredebreuk gepleegd, waaronder in een school. Naar het oordeel van de rechtbank betreft het ernstige, zeer hinderlijke en overlastgevende feiten. Deze feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid bij de betrokkenen en getuigen die dergelijke feiten waarnemen.
Persoon van verdachte
Bij de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 18 maart 2025, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Ten tijde van het plegen van onderhavige feiten, liep verdachte bovendien in een proeftijd (inzake parketnummer 21.000588.23). Dit heeft verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal hiermee in het nadeel van verdachte in de strafmaat rekening houden. Verdachte was een gewaarschuwd man en hij moet weten dat zijn handelen niet wordt getolereerd.
Voor wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank ook rekening met het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 18 februari 2025. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een patroon aangaande het plegen van geweld- en agressiedelicten. Er wordt door de reclassering een psychi(atri)sche afglijding gezien waarbij verdachte veelal overlastgevend gedrag laat zien van bedreigende aard. In dat kader wordt verdachte ook besproken in het Zorg- en Veiligheidshuis Twente.
Verdachte is al langere periode in beeld bij zorg- en hulpverleningsinstellingen. Er is gepoogd toe te werken naar stabilisatie op de verschillende leefgebieden, echter stagneerden ingezette interventies tot op heden. Er is onvoldoende zicht op de huidige psychi(atri)sche problematiek van verdachte, omdat hij weigert mee te werken aan diagnostiek en behandeling, waardoor er geen passend behandel- of begeleidingsplan opgesteld is. De reclassering schat het recidiverisico hoog in en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Zij ziet door de opstelling van verdachte geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Op te leggen straf en maatregel
Gelet op de veelheid en ernst van de feiten, het strafblad van verdachte en diens weigering om mee te werken aan begeleiding en/of behandeling, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet alleen onvermijdelijk, maar ook passend en geboden.
Zij legt aan verdachte op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 131 dagen, met aftrek van het voorarrest. Deze straf staat, op de dag van deze uitspraak, gelijk aan de duur van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het bevel tot voorlopige hechtenis zal dientengevolge worden opgeheven.
De rechtbank zal, gelet op het overlastgevende gedrag van verdachte en ter voorkoming van toekomstige strafbare feiten, aan verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr opleggen. Deze maatregel behelst een locatieverbod. Het wordt verdachte verboden zich op te houden in het schoolgebouw, alsmede het schoolterrein van [locatie 2] gelegen aan [adres]. Het verbod geldt voor de duur van twee jaar. Voor iedere keer dat verdachte dit verbod overtreedt, zal een vervangende hechtenis van de hierna bepaalde duur worden opgelegd.
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel ex artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar is, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering dient te worden toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft om afwijzing van de vordering verzocht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan het plegen van strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Om die reden zal de rechtbank gelasten dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 60 dagen alsnog ten uitvoer wordt gelegd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven onder punt 3.4 omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
In de zaak met parketnummer 08.041387.25
feit 1, het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 2, het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermaals gepleegd
feit 3, het misdrijf:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
In de zaak met parketnummer 08.321932.24
het misdrijf:
mishandeling
In de zaak met parketnummer 08.010673.25
het misdrijf:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde, zoals hierboven beschreven;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
131 (honderd éénendertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
2 (twee) jaren;
- beveelt dat verdachte zich gedurende twee jaren niet mag begeven in het schoolgebouw, alsmede op het schoolterrein van [locatie 2] gelegen aan [adres];
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
1 (één) week hechtenisen bepaalt daarbij dat de
maximale hechtenis vier maandenbedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21.000588.23
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden van 23 oktober 2024 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. A.N. Neumann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2025058788. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 6 en 9.
3.Pagina 6 en 7.
4.Pagina 14.
5.Pagina 33.
6.Pagina 23.
7.Pagina 24.
8.Pagina 22.
9.Pagina 26.
10.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-202447417. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
11.Pagina 5 en 6.
12.Pagina 13.
13.Pagina 16.
14.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2025015998. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
15.Pagina 9.
16.Pagina 7 en 8.
17.Pagina 5, 7, 8 en 11.