In deze zaak vordert eiser, mede-eigenaar van een recreatiewoning, in kort geding ontruiming van de woning door gedaagde, die gebruik maakt van de woning. De gemeente Hardenberg heeft eiser een last onder dwangsom opgelegd om de bewoning te beëindigen, waartegen hij geen bezwaar heeft ingediend. Eiser heeft de vordering tot ontruiming ingesteld om te voorkomen dat de gemeente overgaat tot invordering van de dwangsom. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat er een huurovereenkomst bestaat en omdat de andere mede-eigenaar, die ook moeder van gedaagde is, niet instemt met de ontruiming. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de ontruiming in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.