Uitspraak
[eiser 2]en
[eiser 3], handelend in de hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder over de gelden en goederen die toebehoren aan
[eiser 4](hierna te noemen: [eiser 4]), wonende te [woonplaats],
eisende partijen,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 6 juni 2025, waar de bewindvoerder en [eiser 4] (vertegenwoordigd) zijn verschenen. Namens [gedaagde] is niemand verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt tijdens de mondelinge behandeling.
2.Samenvatting
3.De feiten
[gedaagde] verzocht en voor zover nodig gesommeerd om binnen één week (1) een kopie van de door [eiser 4] en [gedaagde] ondertekende vaststellingsovereenkomst en de loonstrook van maart 2025 te verstrekken, (2) het salaris over de maand maart 2025 van € 1.600,- (netto) uit te keren, (3) een correcte eindafrekening van niet-genoten vakantie-dagen en vakantiegeld inclusief loonspecificatie op te maken en (4) betaling van de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over de te laat betaalde salarissen, gerekend vanaf 1 oktober 2024 tot en met het einde van het dienstverband.
[gedaagde].
4.De vordering
€ 1.600,- netto over de maand maart 2025, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
5.De beoordeling
.De proceskosten van de bewindvoerder worden begroot op:
6.De beslissing
- over de maand november 2024 de wettelijke verhoging van 15% over het bruto-equivalent van het bedrag € 1.040,- (netto);
- over de maand december 2024 de wettelijke verhoging van 30% over het bruto-equivalent van het bedrag van € 900,- (netto);
- over de maand januari 2025 de wettelijke verhoging van 50% over het bruto-equivalent van het bedrag van € 245,- (netto);
- over de maand februari 2025 de wettelijke verhoging van 5% over het bruto-equivalent van het bedrag van € 1.100,- (netto) en de wettelijke verhoging van 50% over het bruto-equivalent van het bedrag van € 500,- (netto);
- over de maand maart 2025 de wettelijke verhoging van 50% over het bruto-equivalent van het bedrag van € 1.600,- (netto);
voerder, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,- is bereikt;
mr. A. Smedes op 17 juni 2025.