ECLI:NL:RBOVE:2025:3945

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
08.760115.17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 juni 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor doodslag. De terbeschikkingstelling was ingegaan op 18 juni 2023 en zou normaal gesproken eindigen op 18 juni 2025. Het Openbaar Ministerie diende op 15 mei 2025 een vordering in tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren. Tijdens de zitting op 5 juni 2025 werd de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.L. Louwerse, en werd er ook een deskundige gehoord. De rechtbank heeft het verlengingsadvies van de kliniek in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en dat er een laag recidiverisico wordt ingeschat, maar dat er nog veel stappen in de behandeling moeten worden doorlopen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de maatregel wordt verlengd, en wees de verzoeken van de raadsvrouw om de zaak aan te houden en om nieuwe pro Justitia rapportages af. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, omdat de terbeschikkinggestelde nog aan het begin van zijn behandeltraject staat en er meer tijd nodig is voor behandeling en resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.760115.17
Datum uitspraak: 19 juni 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[de terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [locatie],
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 29 oktober 2018 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van het misdrijf:
doodslag.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 juni 2023. De maatregel eindigt, behoudens nadere voorziening, op 18 juni 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
- het verlengingsadvies van FPC de Oostvaarderskliniek (hierna ook: de kliniek) van
2 mei 2025, opgemaakt en ondertekend door [naam], MSc., hoofd behandeling, drs. V. Holländer, psychiater en drs. M. van Berkel, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de instelling;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 14 augustus 2023 tot januari 2025;
  • het e-mailbericht van mr. Louwerse van 2 juni 2025, met bijlagen.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 15 mei 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
5 juni 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem;
  • de officier van justitie;
  • J.R. Amaldi, psycholoog en assistent hoofd behandeling, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben overeenkomstig een ter zitting overgelegde pleitnota primair verzocht om de duur van de verlenging van de maatregel van
terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar en de beslissing over de verpleging van overheidswege voor maximaal drie maanden aan te houden opdat de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging met een plaatsing in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) zal onderzoeken. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de zaak aan te houden en opdracht te geven aan het NIFP voor het opstellen van nieuwe pro Justitia rapportages ten behoeve van diagnostiek en met name risicomanagement. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de maatregel te verlengen met een jaar om een vinger aan de pols te houden.

4.De beoordeling

De vordering is op 15 mei 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een gecompliceerde, onuitgerijpte persoonlijkheidsconstitutie. Het meest passend is de diagnose ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline, histrionische, narcistische en antisociale trekken. Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, amfetamineachtige stof en cocaïne, alle in remissie in een gereguleerde omgeving. De kliniek verricht nader diagnostisch onderzoek om een psychotische stoornis al dan niet uit te sluiten.
De ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde in zijn jeugd wordt gekenmerkt
door verlating door zijn vader en weinig aandacht voor emoties en emotionele ontwikkeling. Deze chronische verwaarlozing heeft geresulteerd in een gebrekkige persoonlijkheids- en
identiteitsontwikkeling, gecombineerd met bovengemiddelde verstandelijke vermogens, wat heeft geleid tot gevoelens van onzekerheid en sterke afhankelijkheid van de bevestiging van anderen. Hij is geneigd om te liegen en de realiteit te loochenen om zijn zelfbeeld in stand te houden en niet geconfronteerd te worden met zijn tekortkomingen. Hij kan overspoeld raken door opbouwende emoties en spanningen, wat kan leiden tot heftig acting-out gedrag. Het emotioneel functioneren van de terbeschikkinggestelde is vervlakt; hij is niet in staat om emoties te (h)erkennen en zijn gevoelsleven wordt gekenmerkt door een oppervlakkige beschrijving van gevoelens, die vaak op theatrale wijze worden geuit. In de kliniek worden geen psychotische symptomen waargenomen.
De terbeschikkinggestelde verblijft, na een lange gevangenisstraf, sinds augustus 2023 in de huidige kliniek. Tijdens zijn detentie is hij al gestart met verschillende behandelingen (vaktherapie, schematherapie en farmacotherapie). Gedurende de eerste behandelperiode in de kliniek verbleef de terbeschikkinggestelde op een reguliere behandelafdeling en stelde hij zich terughoudend op. Hij bracht veel tijd door op zijn kamer en kampte met depressieve klachten. Het behandelteam heeft zijn vermijdende coping bespreekbaar gemaakt, wat aanvankelijk leidde tot frustratie, maar later tot gedragsverandering. De terbeschikkinggestelde pakte het programma weer op, wat hem zwaar viel. Daarnaast ontwikkelde hij seksuele gevoelens richting zijn vrouwelijke mentor, waarna is besloten te wisselen naar een mannelijke mentor. In de daaropvolgende periode maakte de terbeschikkinggestelde devaluerende en grensoverschrijdende opmerkingen richting het behandelteam en was hij minder in samenwerking. Daarom is besloten om een begeleidingsplan op te stellen. Sindsdien toont de terbeschikkinggestelde meer openheid over zijn risicosignalen en voert hij zijn afdelingstaken uit. Ondanks zijn toenemende samenwerking blijft er weinig zicht op zijn belevingswereld en trekt hij zich regelmatig terug op zijn kamer. Vanaf eind 2024 wordt het gebrek aan perspectief regelmatig besproken. Hij heeft een overplaatsingsverzoek ingediend, wat door de kliniek is afgewezen. Desondanks is de terbeschikkinggestelde gestart met psychomotorische therapie en de middelengebruik therapie, waarop hij weet te reflecteren en kan benoemen wat hij eruit haalt.
Het huidige risicomanagement bestaat uit het verblijf binnen het FPC, waarbij sprake is van intensieve hulpverlening en toezicht. Binnen de sterk gestructureerde omgeving blijft de terbeschikkinggestelde stabiel functioneren. Naarmate de behandelrelatie zich ontwikkelt en een basis van vertrouwen ontstaat, betrekt hij het behandelteam sneller en toont hij meer openheid over zijn interne belevingswereld. Er is gestart met een delictanalyse. Het opstellen daarvan heeft voor veel spanning gezorgd. Met de terbeschikkinggestelde is besproken dat hij beter moet worden in de samenwerking met het team en het contact moet aangaan. Eerder zal de kliniek niet tot de verlofaanvraag overgaan. Vanuit deze analyse zijn enkele risicofactoren in kaart gebracht, waarop trajecten zijn uitgezet. Begin 2025 is een duidelijke gedragsverandering merkbaar; de terbeschikkinggestelde toont meer initiatief en bespreekt zijn uitzichtloosheid en de daarmee gepaard gaande gevoelens met sociotherapeuten. Hij ervaart meer perspectief naarmate hij meer therapieën afrondt. Sinds maart 2025 verblijft de terbeschikkinggestelde op de reguliere behandelafdeling Kogge 1. Hij praktiseert nog geen verloven. Op relatief korte termijn zal begeleid verlof worden aangevraagd, mits hij zich houdt aan de kliniekafspraken en blijft reflecteren op zijn risicofactoren. Er is de afgelopen periode nog onvoldoende tijd en aandacht geweest voor de behandeling gericht op de kernproblematiek. Onder de huidige omstandigheden wordt het recidiverisico als laag ingeschat. Uit zorg wordt het recidiverisico op korte termijn als matig en op langere termijn als hoog ingeschat. De terbeschikkinggestelde staat aan het begin van zijn behandeltraject en moet nog veel stappen doorlopen voordat het recidiverisico dermate verlaagd is dat een (voorwaardelijke) beëindiging aan de orde kan zijn. Gezien het huidige verloop van het traject lijkt een regulier traject met begeleide en onbegeleide verloven, transmuraal verlof en eventueel doorstromen naar de resocialisatieafdeling passend. De kliniek adviseert de maatregel dan ook met twee jaar te verlengen.
De toelichting van de deskundige ter zitting
De deskundige heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft hij opgemerkt dat de overstap naar de Kogge 1 goed is verlopen. De terbeschikkinggestelde geeft openheid richting het personeel en krijgt meer inzicht in zijn problematiek. Het nader diagnostisch onderzoek is inmiddels afgerond, de resultaten hiervan zijn echter nog niet bekend. Een mogelijke aanvulling van de diagnose met een psychotische kwetsbaarheid zal naar verwachting niet veel invloed hebben op het verloop van de behandeling. De terbeschikkinggestelde staat nog aan het begin van zijn behandeling, waarbij blijkt dat zijn problematiek diepgaand is. Hoewel de terbeschikkinggestelde goed is ingesteld op medicatie, is een intensieve behandeling noodzakelijk. Hij heeft laten zien dat hij een manier heeft gevonden om met spanning om te gaan door het bespreekbaar te maken. Er is echter een langere tijd nodig om de terbeschikkinggestelde te leren kennen en schijnaanpassing uit te kunnen sluiten. Momenteel volgt hij psychotherapie om meer inzicht te verkrijgen in zijn copingvaardigheden en in de invloed van zijn middelengebruik ten tijde van het indexdelict. In de psychotherapie zal aandacht worden besteed aan relaties en intimiteit. Tot op heden wordt geen noodzaak gezien om een seksuoloog in te schakelen. De vorige hoofd behandeling zal waarschijnlijk de verlofaanvraag opstellen. De terbeschikkinggestelde doorloopt een regulier traject. Afhankelijk van het beloop zal na minimaal een half jaar begeleid verlof de mogelijkheid bestaan om onbegeleid verlof aan te vragen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het verlengingsadvies en hetgeen tijdens de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Er is sprake van stoornissen en van recidiverisico. Aan de gronden voor verlenging van de maatregel wordt voldaan.
De rechtbank zal het primaire aanhoudingsverzoek van de raadsvrouw voor het opstellen van een maatregelrapport afwijzen. Voor een (onderzoek naar een) voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is het naar het oordeel van de rechtbank nu te vroeg. Volgens de kliniek is verlenging van de maatregel noodzakelijk om de beoogde vervolgstappen geleidelijk te kunnen zetten, teneinde het recidiverisico in voldoende mate te kunnen terugbrengen. De rechtbank volgt de kliniek hierin en acht betrokkenheid van de kliniek noodzakelijk.
Door de raadsvrouw is subsidiair verzocht om de zaak aan te houden voor het opstellen van nieuwe pro Justitia rapportages. De rechtbank zal ook dit verzoek afwijzen. De rechtbank ziet op basis van hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd nu geen aanleiding om nieuwe pro Justitia rapportages op te laten stellen. Het is aan de kliniek om diagnostiek uit te voeren en de behandeling daar op af te stemmen. De rechtbank begrijpt ook dat de kliniek recent
nader diagnostisch onderzoek heeft verricht om een psychotische stoornis al dan niet uit te sluiten. Dit laat onverlet dat er over de gediagnosticeerde persoonlijkheidsstoornis en middelenproblematiek geen onduidelijkheid bestaat en dat evenmin sprake is van een behandelimpasse.
De raadsvrouw heeft tot slot verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar om een vinger aan de pols te houden. De rechtbank ziet daarin onvoldoende grond om af te wijken van het uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling wordt verlengd met een termijn van twee jaren.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat de terbeschikkinggestelde de afgelopen periode positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt. De terbeschikkinggestelde verblijft sinds augustus 2023 op een behandelafdeling, waar hij enige stabiliteit heeft gevonden en vooruitgang boekt. Hij heeft de afgelopen periode deelgenomen aan verschillende behandelonderdelen en geeft in toenemende mate openheid over zijn belevingswereld. Hoewel de terbeschikkinggestelde in staat lijkt een samenwerkingsrelatie op te bouwen, wordt er tot op heden niet veel verandering gezien in het ziekte-inzicht en probleembesef.
Het recidiverisico wordt bij beëindiging van de maatregel als matig en op de langere termijn als hoog ingeschat. De rechtbank is van oordeel dat de kliniek zo voortvarend als mogelijk met de behandeling is gestart en de vorderingen van de terbeschikkinggestelde daarin zorgvuldig toetst. Gezien de complexe problematiek en de neiging tot vermijding bij de terbeschikkinggestelde is dit ook noodzakelijk. Hij lijkt zich teveel te richten op de mogelijke psychotische kwetsbaarheid en de invloed van andere factoren op het delictgevaar te onderschatten. Er moet ook gewaakt worden voor schijnaanpassing. Voortzetting van de behandeling zoals die nu is gestart in de kliniek, met de structuur, nabijheid van het behandelteam en de begeleiding die hem worden geboden, is nodig. In feite bevindt de terbeschikkinggestelde zich nog aan de start van zijn behandeling. Het is de verwachting dat de komende periode gestart zal worden met het opbouwen van verloven. Het traject zal geleidelijk worden vormgegeven en de nodige tijd in beslag nemen. Daarbij is van belang dat de terbeschikkinggestelde gemotiveerd blijft voor de behandeling en laat zien dat hij daarvan profiteert. De rechtbank zal de maatregel dan ook met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst de aanhoudingsverzoeken af;
  • verlengt de terbeschikkingstelling van
Aldus gegeven door mr. C. Verdoold, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2025.
Buiten staat
mr. Schaap is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.