Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van repliek van [partij A],
- de conclusie van dupliek van [partij B].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Eiseres in verzet, aangeduid als [partij B], is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering omdat zij het verzet niet tijdig heeft ingesteld. De procedure begon met een oorspronkelijke dagvaarding van [partij A] op 9 april 2008, waarbij [partij A] [partij B] en een derde partij heeft gedagvaard wegens onbetaalde huurtermijnen. Het verstekvonnis werd op 6 mei 2008 uitgesproken, maar [partij B] heeft pas op 12 februari 2025 verzet aangetekend, meer dan vier weken na de eerste daad van bekendheid met het vonnis. De kantonrechter oordeelde dat [partij B] op 2 december 2024 bekend was met de inhoud van het verstekvonnis, wat betekent dat de termijn voor het indienen van verzet was verstreken. De kantonrechter heeft de vordering van [partij B] afgewezen en het verstekvonnis van 6 mei 2008 gehandhaafd. Tevens is [partij B] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [partij A].