In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E.M. Horssius, en gedaagde ASR Schadeverzekering N.V., vertegenwoordigd door mr. J.H. Tuit. De zaak betreft de vraag of ASR dekking moet verlenen op basis van een aansprakelijkheidsverzekering die door de vader van eiser was afgesloten, voor schade die is ontstaan door een brand die eiser in een schuur heeft veroorzaakt. De brand ontstond op 11 december 2021, toen eiser, die op dat moment 18 jaar oud was, een houtkachel aanstak in de schuur van een derde, wat leidde tot aanzienlijke schade. ASR weigerde dekking te verlenen, onder andere omdat eiser geen toestemming zou hebben gehad om de schuur te betreden en de kachel aan te steken. De kantonrechter oordeelde echter dat eiser onzorgvuldig had gehandeld, maar dat ASR niet kon volhouden dat er geen dekking bestond onder de verzekering. De rechter oordeelde dat eiser recht had op dekking voor de schade tot een bedrag van € 25.000,00, en dat ASR de proceskosten moest vergoeden. ASR werd veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis dekking te verlenen door betaling van € 24.994,85 aan de benadeelde partij, [naam 1].