ECLI:NL:RBOVE:2025:4116

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
08.059810.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in drugs en wapenbezit met veroordeling tot gevangenisstraf

Op 24 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die schuldig is bevonden aan meerdere feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in drugs en het bezit van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met de verplichting om zich te melden bij de Reclassering. De verdachte is schuldig bevonden aan het handelen in verschillende soorten drugs, waaronder MDMA, oxycodon, hasjiesj en alprazolam, en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde in deze verboden middelen en dat er sprake was van een nauwe samenwerking. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van getuigenverklaringen en inbeslaggenomen bewijs, waaronder telefoons en drugs. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn positieve ontwikkeling en de mogelijkheid tot rehabilitatie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen, maar een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dan geëist, om de verdachte de kans te geven zijn leven weer op te pakken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.059810.24 (P)
Datum vonnis: 24 juni 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 mei 2025, 22 mei 2025 en van 12 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J.H.M. Achten, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 4 november 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in [plaats] :
feit 1:in de periode van 11 april 2020 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen in MDMA, cocaïne, 4-MMC, oxycodon en codeïne heeft gehandeld of aanwezig heeft gehad;
feit 2:op 1 mei 2024 106 pillen oxycodon aanwezig heeft gehad;
feit 3:in de periode van 19 december 2020 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen in hasjiesj en alprazolam heeft gehandeld of aanwezig heeft gehad;
feit 4:op 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen 477 gram hasj aanwezig heeft gehad;
feit 5:in de periode van 11 april 2020 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen zonder vergunning in alprazolam, codeïne en oxycodon heeft gehandeld dan wel daarin een groothandel heeft gedreven;
feit 6:in de periode van 6 maart 2024 tot en met 1 mei 2024 als dan niet samen met anderen zonder registratie ketamine in voorraad heeft gehad dan wel hierin heeft gehandeld;
feit 7:in de periode van 11 april 2020 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten alprazolam en codeïne in voorraad heeft gehad of hierin heeft gehandeld;
feit 8:op 1 mei 2024 een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 april
2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid mefedron (4-MMC), in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende mefedron en/of
- een hoeveelheid oxycodon, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende oxycodon en/of
- een hoeveelheid codeïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende codeïne,
zijnde MDMA en/of cocaïne en/of mefedron (4-MMC) en/of oxycodon
en/of codeïne (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- 106 pillen oxyodon, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende oxycodon, zijnde oxycodon
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19
december 2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] , althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende hasjiesj, zijnde hasjiesj, en/of
- een hoeveelheid alprazolam, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende alprazolam, zijnde alprazolam en/of
(telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
zij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
477 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 april
2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk,
zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, (telkens) een of meer geneesmiddel(en) niet bedoeld voor
onderzoek, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam (xanax en/of
ksalol en/of trankimazin) en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Codeïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Oxycodon,
(telkens) heeft bereid en/of ingevoerd en/of in voorraad heeft gehad
en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of uitgevoerd
en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft
gebracht,
dan wel een groothandel daarin heeft gedreven;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 maart
2024 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zonder
registratie, een hoeveelheid ketamine, althans een hoeveelheid (van een
stof bevattende) ketamine, in elk geval een werkzame stof, opzettelijk in
voorraad heeft gehad en/of afgeleverd en/of verhandeld en/of verkocht;
7.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 april
2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk,
(telkens) een of meer geneesmiddel(en) waarvoor geen
handelsvergunning geldt, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Alprazolam (xanax
en/of ksalol en/of trankimazin) en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Codeïne,
(telkens) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of heeft
ingevoerd en/of uitgevoerd en/of anderszins binnen of buiten het
Nederlands grondgebied heeft gebracht;
8.
hij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te
weten een stroomstootwapen (type power 200, goednummer 3205173)
zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot
personen
weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8 wettig kunnen worden bewezen. Dit met dien verstande dat de pleegperiode van de feiten 1, 5 en 7 begint op 15 juni 2020. Van de handel en het aanwezig hebben van cocaïne (feit 1) moet verdachte worden vrijgesproken. De officier van justitie verzoekt verdachte van het onder feit 6 ten laste gelegde vrij te spreken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte heeft gehandeld in harddrugs (feit 1), met uitzondering van cocaïne, maar dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat hij dit gedurende de gehele ten laste gelegde periode heeft gedaan.
Ook ten aanzien van de feiten 3, 5 en 7 bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte gedurende de gehele tenlastegelegde periode handel heeft gedreven.
De feiten 2 en 4 heeft verdachte bekend. Van feit 6 moet verdachte worden vrijgesproken omdat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte handelde in ketamine.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
- Inleiding
Op 9 november 2023 wordt [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) gehoord door de politie. Naar aanleiding van zijn verklaring en de eerste onderzoeksbevindingen is op 9 februari 2024 het onderzoek Angora gestart. [1] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] , [verdachte] (hierna: verdachte of [verdachte] ) [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) en [medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 7] ) zijn verdachten in dit onderzoek.
- 1 mei 2024
Op 1 mei 2024 wordt [medeverdachte 3] samen met [verdachte] aangehouden in de woning aan de [adres 1] in [plaats] . In de woning worden onder andere hasj, oxycodon en trankimazin aangetroffen. Ook wordt er een stroomstootwapen aangetroffen en in beslag genomen. De telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 3] worden inbeslaggenomen en onderzocht.
De overwegingen van de rechtbank
Feiten 2 en 4
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feiten 1, 3, 5 en 7
- Verklaring van [medeverdachte 1]
verklaart bij de politie over jarenlange handel in hard-, en softdrugs en medicijnen in [plaats] . [medeverdachte 1] regelde alprozolam, ook wel xanax genoemd, vanuit Spanje en leverde dit aan onder andere [medeverdachte 6] , [verdachte] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] . [verdachte] en [medeverdachte 6] hadden samen een klantentelefoon. Ook [medeverdachte 1] leverde wel eens voor hen af.
- Verklaring [verdachte]
heeft bekend dat hij handelde in hasj en medicatie, te weten: codeïne, xanax en oxycodon. Ook heeft [verdachte] verklaard dat hij samenwerkte met [medeverdachte 6] bij de handel in MDMA en dat [medeverdachte 3] voor hem drugs en medicatie is gaan verkopen.
- Vrijspraak 4-MMC en cocaïne
Aan verdachte is onder feit 1 onder andere de handel en het aanwezig hebben van 4-MMC en cocaïne ten laste gelegd. [verdachte] ontkent dat hij handelde in cocaïne. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van de handel en het aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank zal verdachte gelet hierop van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Wat de 4-MMC betreft overweegt de rechtbank dat zowel 3-MMC [2] als 4-MMC [3] ook wel “miauw” worden genoemd. In het dossier bevindt zich voldoende wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] handelde in “miauw”. Er kan echter niet worden vastgesteld dat met deze “miauw” wordt gedoeld op 4-MMC. Zo verklaart afnemer [naam 1] dat hij 3-MMC kocht bij [verdachte] . [4] Ook [medeverdachte 6] verklaart [5] dat [verdachte] zich bezig hield met de handel in 3-MMC. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] in 4-MMC handelde of dit aanwezig had. Gelet hierop zal de rechtbank hem van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
- Medeplegen
Op grond van het voorgaande en op grond van de opgenomen bewijsmiddelen oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de handel in drugs en medicijnen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
- Pleegperiode
Door de officier van justitie en door de raadsman is betoogd dat de pleegperiode een kortere periode betreft dan is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
De tenlastelegging is de grondslag van het onderzoek. Dit betekent dat de rechtbank bij de bewezenverklaring de ten laste gelegde pleegperiode moet beoordelen. De pleegperiode die de officier van justitie bewezen acht valt daarbinnen. Anders dan in strafzaken waar een ontnemingsvordering aan de orde is, is er in het kader van de bewezenverklaring geen noodzaak uit te gaan van een andere periode dan ten laste gelegd. Bij de strafoplegging is de feitelijke periode, die dan dus afwijkt van de bewezenverklaarde periode, wel een omstandigheid die meeweegt
- Conclusie
De rechtbank komt op basis van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en op basis van hetgeen hiervoor overwogen tot het oordeel dat de feiten 1, 3, 5, en 7 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen met dien verstande dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken voor de handel in en het aanwezig hebben van cocaïne en 4-MMC (feit 1).
Feit 6
In artikel 38 van de Geneesmiddelenwet (Gnw) is bepaald dat er een registratie is vereist wanneer er met een werkzame stof, zoals ketamine, een van de in deze wetsbepaling vastgestelde activiteiten wordt verricht. Een van deze, als zelfstandig bestandsdeel strafbaar gestelde, activiteiten is het in voorraad hebben van geneesmiddelen of werkzame stoffen. Uit de in de bewijsbijlage opgenomen bevoegdheidsbeoordeling van 31 juli 2024 volgt dat aan [verdachte] niet over enige bevoegdheid zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet beschikt.
Uit de bewijsmiddelen en uit hetgeen hiervoor al is overwogen ten aanzien van het medeplegen volgt dat [verdachte] samen met [medeverdachte 6] beschikte over ketamine. In de gezamenlijke klantentelefoon zijn notities aangetroffen waarin ketamine wordt aangeboden, er is een tas bij [medeverdachte 1] aangetroffen waarin ketamine zit, in de woning van [medeverdachte 6] is ketamine aangetroffen en [medeverdachte 6] bekent ook zijn aandeel in de handel in ketamine.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] samen met [medeverdachte 6] het in artikel 38 Gnw gestelde voorschrift heeft overtreden.
Feit 8
Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] en [medeverdachte 3] aan de [adres 2] in [plaats] is er een stroomstootwapen aangetroffen. Het wapen lag in de woonkamer. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat het wapen van [verdachte] is.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het voorhanden hebben van een stroomstootwapen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op tijdstippen in de periode van 11 april 2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
- een hoeveelheid oxycodon, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon en
- een hoeveelheid codeïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende codeïne,
zijnde MDMA en oxycodon en codeïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. hij op 1 mei 2024 te [plaats] ,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 106 pillen oxyodon, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon, zijnde oxycodon een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. hij op tijdstippen de periode van 19 december 2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasjiesj, zijnde hasjiesj, en
- een hoeveelheid alprazolam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam, zijnde alprazolam en
telkens een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4. hij op 1 mei 2024 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk aanwezig heeft gehad 477 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5. hij op tijdstippen in de periode van 11 april 2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen telkens opzettelijk,
zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, (telkens) een of meer geneesmiddel(en) niet bedoeld voor onderzoek, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende codeïne en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon,
telkens heeft ingevoerd en in voorraad heeft gehad en te koop heeft aangeboden en heeft afgeleverd, dan wel een groothandel daarin heeft gedreven;
6. hij op tijdstippen in de periode van 6 maart 2024 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen,
zonder registratie, een hoeveelheid ketamine, in elk geval een werkzame stof, opzettelijk in voorraad heeft gehad en afgeleverd en verhandeld en verkocht;
7. hij op tijdstippen in de periode van 11 april 2020 tot en met 1 mei 2024 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens opzettelijk,
telkens een of meer geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende codeïne,
telkens in voorraad heeft gehad en te koop heeft aangeboden en heeft verkocht en afgeleverd en ter hand gesteld en heeft ingevoerd;
8. hij op 1 mei 2024 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen (type power 200, goednummer 3205173) zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 18, 38 en 40 van de Geneesmiddelenwet, artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (WED) en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie (WWM). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 6
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 7
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 8
het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijke strafdeel moeten als bijzondere voorwaarden een meldplicht, verplichte ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole worden opgelegd. De proeftijd kan worden gesteld op 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte een zo kort mogelijk tijd in detentie zou moeten doorbrengen. De raadsman heeft een taakstraf met daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Hij had een rol in de handel op grote schaal in drugs en medicijnen. Zowel de handel in drugs als de handel in medicijnen vormen in het algemeen een bedreiging voor de volksgezondheid en in het bijzonder voor de afnemers. De middelen zijn zeer verslavend en een overmatig gebruik ervan kan tot zeer ernstige gezondheidsrisico’s leiden. Daarnaast gaat de handel in drugs en medicijnen gepaard met vele andere vormen van criminaliteit zoals diefstal en geweld. Dit veroorzaakt schade en overlast in de samenleving.
Ook heeft verdachte een stroomstootwapen voorhanden gehad. Het gevaar hiervan is dat het wapen ook daadwerkelijk wordt gebruikt met alle gevolgen van dien. Het ongecontroleerd wapenbezit vormt daarmee ernstige risico’s voor de maatschappelijke veiligheid en de veiligheid van personen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 mei 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed van drugs en voor een overtreding van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Er is op 23 april 2025 door de reclassering gerapporteerd over verdachte. Uit het rapport volgt dat de reclassering iemand ziet die oprecht lijkt in zijn doelstelling het criminele circuit en zijn verslaving achter zich te laten. Het risico op recidive is ingeschat als gemiddeld, de risico’s op letsel en op het onttrekken aan de voorwaarden zijn ingeschat als laag. De reclassering ziet met een strak kader van bijzondere voorwaarden mogelijkheden om in te zetten op gedragsverandering en recidivevermindering en adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een verplichte ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Verdachte heeft een belangrijke rol gespeeld bij de jarenlange handel in drugs en medicijnen. Het gaat hierbij om ernstige feiten waar doorgaans hoge gevangenisstraffen op zijn gesteld en ook worden opgelegd.
Hoewel de rechtbank oog heeft voor de positieve stappen die verdachte in zijn leven heeft genomen ziet de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten, geen andere mogelijkheid dan aan verdachte een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op te leggen. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte ervan rekening gehouden met de proceshouding van verdachte. Hij heeft open kaart gespeeld en tijdens zijn schorsing laten zien dat hij daadwerkelijk een punt wil zetten achter zijn verslaving en heeft het criminele circuit waarin hij zich begaf verlaten. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de van toepassing zijnde samenloopbepalingen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 15 maanden voorwaardelijk passend en geboden. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden koppelen die door de reclassering zijn geadviseerd. De proeftijd wordt gesteld op 3 jaren.
De rechtbank legt hiermee een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank wil hiermee tot uitdrukking brengen dat zij heeft gezien dat verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en zijn blik heeft gericht op een goede toekomst. Door het opleggen van een forse gevangenisstraf wordt deze ontwikkeling doorbroken en raakt verdachte een van de beschermende factoren, zijn zinvolle dagbesteding, kwijt. Met een groter voorwaardelijk strafdeel beoogt de rechtbank een stok achter de deur te geven maar ook de begeleiding en hulp te geven die verdachte nodig heeft om er ook na zijn detentie opnieuw in te slagen zijn leven op te pakken en een stabiele toekomst tegemoet te gaan.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard moeten worden.
De raadsman heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde de geldbedragen van respectievelijk € 70,00, € 545,00 en € 1.640,00 moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoontoestellen, goednummers 3205056, 3205074 en 3205031 moeten worden verbeurd verklaard omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 55 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit1, het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2, het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3, het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4, het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5,het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 6, het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 7, het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 8, het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
15 (vijftien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht. De reclassering zal contact opnemen met verdachte voor de eerste afspraak;
- zich ambulant laat behandelen door een combinatie van Transfore en Justact of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft. Behandeling vanuit Transfore is gericht op het opstellen van een delictanalyse.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan middelencontrole van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers: 3205056 (iPhone 15 zwart), 3205074 (iPhone X zwart), 3205031 (iPhone 7 plus), 3205100 (een geldbedrag van € 70,00), 3205101 (een geldbedrag van € 545,00) en 3205104 (een geldbedrag van € 1.640,00).
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, onderzoek Angora met nummer ON1R024004 van 27 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1, 3, 5, 6, 7 en 8
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 9 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2054, 2057-2066):
Vorig jaar, september 2022, ben ik naar [medeverdachte 4] [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ] toe gegaan. Daar kwam [medeverdachte 6] ook. Hij deed zich voor als een soort leider. Hij regelde naar mijn mening van alles. Op een gegeven moment zag ik dat [medeverdachte 6] een mobiele telefoon aan [verdachte] [de rechtbank begrijp: [verdachte] ] gaf. Ik hoorde [medeverdachte 6] zeggen: "Dit is jouw klantentelefoon, hiermee ga je klanten benaderen en een klantenlijn opzetten.”
In oktober 2022, zaten we weer bij [verdachte] in de woning. [medeverdachte 6] , [verdachte] en ik waren aanwezig. Ik hoorde [medeverdachte 6] zeggen: "Het wordt te gevaarlijk om het spul op één plek te hebben. Ik wil het verdelen". Ik zag dat hij mij aankeek. Ik hoorde hem zeggen; "We kunnen ook iets bij jou in de woning leggen voor geld”. [medeverdachte 6] is in februari of maart 2023 bij me gekomen met een tas. Het was een paars met rood gestreepte rugzak. [medeverdachte 6] liet me zien wat erin zat en ik hoorde hem zeggen dat het volgende in de tas zat: Ketamine, 3mc, Mdma in kristalvormen xtc pillen. De pillen waren blauw, roze en gele pillen met verschillende vormen.
V: Hoelang moest jij deze bewaren?
A: De tas zou drie tot vier maanden bij mij staan en daar zou ik ongeveer 700 euro voor krijgen.
V: Welke personen wisten dat jij deze tas voor [medeverdachte 6] bewaarde?
A: Verder wisten [medeverdachte 5] [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] ], [medeverdachte 7] en [verdachte] het. Een paar dagen later, ook nog voor mijn vakantie, kwam ik erachter dat [verdachte] de rechterhand was van [medeverdachte 6] . Ik was bij [verdachte] in de woning. Daar was [medeverdachte 6] ook weer. Ik hoorde [medeverdachte 6] aan ons allebei vragen om lphones te regelen. Ik hoorde [medeverdachte 6] zeggen dat hij er Lebara simkaartjes in zou stoppen. [medeverdachte 6] wilde een nieuwe en grotere lijn opzetten.
Als ik wilde kon ik ook een telefoon krijgen om een lijn op zetten en een soort van linkerhand van [medeverdachte 6] te worden. [verdachte] wilde dit niet doen en zei: "Geef het geld maar aan [medeverdachte 1] ". Het was 500 euro. Eén briefje van 100 euro en de rest briefjes van 50 euro.
Ik moest dat geld op mijn bankrekening storten en daarmee de telefoons kopen.
Ik heb dit niet gedaan. Ik heb het geld wel op mijn rekening gestort, maar zelf opgemaakt.
Een lijn is een nieuw telefoonnummer waar klanten bestellingen op kunnen plaatsen. Een drugslijn dus. [medeverdachte 6] wilde regelmatig wisselen van nummers in verband met de veiligheid. Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel eens alprazolam heb gekocht voor [medeverdachte 6] . Op straat noemt met dit "Xanax". Dit is het antidepressivum dat ik ook in Spanje voorgeschreven heb gekregen. Ik heb het geregeld via mijn neef in Spanje. Hij kent gevaarlijke mensen in Spanje. Ik maakte geld over naar mijn neef en hij zou alles regelen en versturen met de post. Ik heb twee doosjes gekocht. Ik zei tegen [medeverdachte 6] dat het gevaarlijk spul is. [medeverdachte 6] wilde het voor zichzelf hebben. Hij gebruikte het en raakte helemaal van het padje. Hij gebruikt het nu nog steeds. [verdachte] ook.
[medeverdachte 6] regelt het nu zelf en verkoopt het ook. Ik weet niet precies hoe [medeverdachte 6] het nu regelt. Ze hebben zelf onderzoek gedaan. Dit gaat onder andere via Telegram.
O: jij verklaarde dat [verdachte] de rechterhand was van [medeverdachte 6] .
A: Zijn meest vertrouwelijke persoon voor het geld en de drugs. Als [medeverdachte 6] iets zou overkomen, zou [verdachte] het over kunnen nemen.
O: Jij verklaarde XANAX te hebben gekocht voor [medeverdachte 6]
V: Voor welk bedrag had je gekocht?
A: Het zijn potten met 50 stuks van 2 mg. Op straat kost zo'n potje tussen de 50 en 60 euro.
V: Wat levert zo'n potje op?
A: Ik denk zo'n 200 a 300 euro per potje.
[medeverdachte 6] en [verdachte] verkochten de potten in het geheel, maar ook losse pillen. Bijvoorbeeld 5 pillen voor 40 euro. Ik heb één keer een lading van acht potten gekocht voor [medeverdachte 6] met 500 euro die ik van hem heb gekregen. Dat was in juli 2023.
V: Staan er zaken in jouw mobiele telefoon die dingen kunnen aantonen?
A: Ja zeker wel. Onder andere in Whatsapp.
[medeverdachte 6] heeft een tweede telefoon en tweede nummer. Hij staat in mijn contactenlijst onder [alias 1] , net als de winkel. [verdachte] heeft ook een tweede nummer en staat als [alias 2] in mijn contacten.
V: Heb je verder nog namen in jouw contacten staan die hiermee te maken hebben?
A: Ik heb [medeverdachte 5] [medeverdachte 2] in mijn lijst staan als onder andere " [alias 3] " en " [alias 4] ".
V: Wat heb je zoal geleverd?
A: Het ging via de telefoon van de rechterhand van [medeverdachte 6] , dus [verdachte] .
[verdachte] kreeg dan een bericht op zijn telefoon op zijn naam " [alias 2] ", via Whatsapp van een klant. In zo’n appje staat dan wat iemand wil en hoeveel en de vraag wat het kost.
Vervolgens beantwoord [verdachte] de vragen van de klant en spreekt een locatie af voor de overdracht van de drugs. Of [verdachte] ging er zelf naartoe of hij vroeg mij om er naartoe te gaan om te leveren. Ik kreeg hier dan 10 á 20 euro voor. Ik denk dat ik zo'n 20 á 30 klanten gedaan. Ik leverde dan alles, behalve cocaïne. Ik leverde ketamine, MDMA, 3MC, XTC, hash en Xanax.
V: Waar lag de drugs?
A: Eén tas bij mij en een tas bij [verdachte] .
Ik weet dat [medeverdachte 6] ook nog andere mensen aanstuurde, maar ik weet niet wie dat zijn.
O: Jij verklaarde dat [medeverdachte 7] ook betrokken is bij de handel? Wat wordt er verhandeld door [medeverdachte 7] ?
A: soft- en harddrugs. Ik heb [medeverdachte 7] een keer gezien met voorverpakte grammetjes. Daarmee bedoel ik zakjes wit poeder.
V: Wat werd er dan verkocht?
A: Alles, softdrugs en harddrugs
V: Wie bepaalde de locatie van de overdracht?
A: Of [medeverdachte 6] of [verdachte] .
2. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 1 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1490 en 1491):
Op woensdag 1 mei 2024 werd door mij voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in [adres 1] .
Voorafgaand aan de doorzoeking heeft het arrestatieteam twee verdachten aangehouden op de slaapkamer/woonruimte op de tweede verdieping waar de volgende verdachten werden aangehouden:
[verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1999.
[naam 2] , geboren [geboortedatum 2] 2003.
Op de slaapkamer waar beide verdachten werden aangehouden lag op de vloer een zwarte rugzak met als inhoud:
  • 404 gram bruto gewicht hasj a 4 blokken. 101 gram bruto per blok hasj
  • 4 lege flacons Trankimazin 2 mg, opschrift 30 stuks per flacon
Op de slaapkamer stond een kledingrek, achter de kledingrek lag een krat met deksel.
In het krat lag het volgende:
  • Bruto gewicht 73 gram hasj
  • 106 pillen Oxycodon
  • Vol flacon ongeopend Trankimazin 2 mg, opschrift a 50 pillen
  • Vol flacon ongeopend Trankimazin 2 mg, opschrift a 30 pillen
  • Aangebroken flacon Trankimazin 2 mg, telling 49 pillen
  • Leeg flacon Trankimazin 2 mg, opschrift a 50 pillen
  • Leeg flacon Oxycodon
In de gezamenlijke woonkamer werd het volgende inbeslaggenomen:
- Stroomstootwapen.
3. Het verslag binnentreden woning opgemaakt door [verbalisant 1] van 5 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 1488):
Ik ben op woensdag 1 mei 2024 binnengetreden in de woning [adres 1] .
In de woning werd inbeslaggenomen:
106 stuks Oxycodon 3205089
404 gram hashish 3205157
73 gram hashish 3205164
4. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 1 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1849, 1852 en 1854, 1856 en1857):
V: Wat zijn jouw gebruikersnamen?
A: [alias 2] , dit was mijn drugsaccount.
V: Je wordt verdacht van handel in (hard) drugs en/of medicatie en vuurwapen bezit. Wat kun je hierover zelf verklaren?
A: Ik zat alleen in de hasj wiet en medicatie. Sinds 2 à 3 jaar sinds ik in de Langestraat woon ben ik met de handel in drugs en medicatie begonnen
V: Bij de zoeking in je woning zijn de volgende zaken aangetroffen:
  • Medicatie (oxycodon)
  • Geld
  • Blokken hasj
Hoe kom je aan dit geld?
A: Dit waren mijn komsten uit drugshandel. De goederen zijn van mij.
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 7 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1858, 1859, 1869 en 1870):
V: Hoe is de handel in drugs/medicatie begonnen en wie deden hier in het begin allemaal aan mee?
A: Het eigenlijk begonnen bij [medeverdachte 1] , ik denk drie jaar geleden. Hij had in Spanje familie en vrienden die codeïne en Xanax voorgeschreven kregen. Ook had hij iemand die het daar illegaal kon verkrijgen. [medeverdachte 1] liet het toen meerdere malen naar ons in Nederland versturen. Het begon voor eigen gebruik en van daaruit zijn we de handel in gegaan om extra geld te verdienen. Het ging het over naar de [adres 3] naar mijn adres.
V:Wie betaalden deze bestellingen uit Spanje
A: Ik, [medeverdachte 4] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] betaalden dit. Iedereen bestelde voor zich eigenlijk.
V: Wat voor rol had [naam 3] in jullie organisatie/groep?
A: Hij regelde oxycodon voor mij. We hebben een paar keer aan oxycodon gedaan dat regelde hij dan via Medicijnen.NL via Telegram.
6. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 15 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1871-1873, 1876 en 1877)
V: Op 27 mei 2024 werd [medeverdachte 6] gehoord. [medeverdachte 6] verklaarde onder andere over jou.
A: Ja klopt wel grotendeels. De medicatie is wel mijn ding.
V: Tot slot verklaarde [medeverdachte 6] dat jij MDMA, 2CMC, 3MMC en Cali verkocht en dat [medeverdachte 6] het bij hem thuis opsloeg. Moest [medeverdachte 6] jouw handelsvoorraad bij hem thuis bewaren?
A: Nee het was zijn handel en we verkochten het samen.
V: In de aangetroffen chatgesprekken in jouw telefoon gaat het onder andere over een ‘clannie telefoon’ en ‘tellie’. Wat houdt de clannie telefoon in?
A: waar we mee werkten. Daarmee konden klanten ons bereiken voor de drugs.
V: Met wie wordt deze telefoon gedeeld?
A: Alleen ik en [medeverdachte 6] .
V: Welke afspraken hebben jullie gemaakt over de verdeling van de klanten?
A: Nee eigenlijk niet, het was meestal ik kon niet zo lang wakker blijven en [medeverdachte 6] wel. Dus ik deed ’s ochtends en hij deed 's avonds. Ook waren we vaak genoeg samen met de telefoon.
V: Hoe werden de handelsopbrengsten uit de klantentelefoon verdeeld?
A: Eigenlijk ik gewoon mijn deel van de hasj/wiet en medicatie. En die harddrugs werd ook wel verdeeld maar het merendeel ging naar [medeverdachte 6] .
V:Hoeveel verdiende [medeverdachte 1] maandelijks aan de handel?
A: Ik weet wel dat [medeverdachte 1] soms geld kreeg voor het lopen.
V: Door wie werd hij betaald dan?
A: Door mij of door [medeverdachte 6] .
7. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 3] van 23 februari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 383, 386, 396, 397, 406 en 407):
De telefoon is in beslag genomen onder [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1999 en gebruikers accounts op naam van [verdachte] bevestigen dat deze telefoon bij hem in gebruik was.
Onderzoek Angora is een onderzoek dat zicht richt op de handel in drugs en medicatie. In dit onderzoek zijn er naast [verdachte] meerdere medeverdachten van dezelfde feiten. Deze medeverdachten komen ook terug in de data in de onderzochte telefoon. De medeverdachten staan zoals hieronder vermeld in deze telefoon benoemd onder verschillende namen en accounts.
[medeverdachte 6] , [geboortedatum 3] -2000:
Telefoonnummer: [alias 1] , [telefoonnummer 1]
Telefoonnummer: [alias 1] , [telefoonnummer 1]
Telefoonnummer: [medeverdachte 6] , [telefoonnummer 2] , contact sinds 03-02-2020
Telefoonnummer: [medeverdachte 6] , [telefoonnummer 3]
Whatsapp: [medeverdachte 6] 3, [telefoonnummer 2]
Whatsapp: [medeverdachte 6] [telefoonnummer 4] , van 07-09-2023 tot 25-01-2024
Sinds 2020 is [medeverdachte 6] een contact onder verschillende namen in de telefoon. Vanaf het begin van deze gesprekken gaat het al over drugs. Eind 2020 wordt er voor het eerst gesproken over een weegschaal, dat er een 10tje afgewogen moet worden en dat [verdachte] even wat “clannies"”(klanten) moet pakken.
Vanaf half januari 2021 lijkt [verdachte] wel bezig te zijn met handel en vraagt zelfs aan [medeverdachte 6] of hij bij hem wat hasj kan afwegen. Ook vertelt hij aan [medeverdachte 6] dat hij nog geld moet halen bij klanten die op de pof hebben gekocht.
Begin februari 2021 ontstaat er een gesprek tussen beiden waar [medeverdachte 6] vraag om advies van [verdachte] , en vervolgens gaat het over een prijs die wat goedkoper moet. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 6] , “gaan we een lijntje opzetten”.
9 februari heeft [medeverdachte 6] het over een jongen en de neven van deze jongen die misschien wat voor de handel kunnen betekenen.
Vanaf nu lijkt het er dus op dat [medeverdachte 6] en [verdachte] in de handel van verdovende middelen zitten. In het verloop van dit contact gaat het met regelmaat over klanten en drugs.
Half november 2023 is het laatste gesprek geweest middels deze whatsapp.
Vanaf 07-09-2023 gaat het contact tussen [medeverdachte 6] en [verdachte] verder onder telefoonnummer
+ [telefoonnummer 4] onder de naam [medeverdachte 6] . Het gaat in deze app nu met regelmaat over de handel in drugs en medicatie. Er blijkt ook dat [verdachte] en [medeverdachte 6] regelmatig onenigheid hebben over de handel of mensen die hierbij betrokken zijn. [medeverdachte 6] geeft hierbij onder andere aan dat hij ervan baalt dat [verdachte] hem laat zitten omdat “dit” zijn inkomen is. Met “dit” lijkt in de context van de chat de handel bedoeld te worden.
Tevens bleek uit de gesprekken dat [medeverdachte 6] zich met de handel bezighield waar [verdachte] zich ook mee
bezig hield en dat zij hierbij een telefoon deelde welke zij de “clannie tellie” noemde. Ambtshalve is mij bekend dat hiermee een Klantentelefoon wordt bedoeld.
Uit al het hiervoor genoemde ontstaat het vermoeden dat [verdachte] [geboortedatum 1] 1999 sinds enkele jaren handelt in de verschillende soorten drugs en medicijnen welke allemaal in de Opiumwet of Geneesmiddelenwet genoemd zijn en in het geheel niet of niet zonder vergunning verkocht mogen worden. Uit het hierboven genoemde ontstond het sterke vermoeden dat [verdachte] de beschikking heeft gehad of nog steeds heeft over grote hoeveelheden medicijnen, met regelmaat de beschikking heeft gehad over grote sommen geld en handel heeft gedreven of drijft in verboden middelen. Hierbij heeft [verdachte] gebruik gemaakt van verschillende soorten sociale media en de medeverdachten uit dit onderzoek. Tevens is uit het bovenstaande gebleken dat [verdachte] middelen die staan genoemd in de Opiumwet, lijst 1, op illegale wijze heeft ingevoerd binnen de landsgrenzen van Nederland.
8. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 4] van 30 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 583-584, 586, 589-590, 592 en 599):
Op 1 mei 2024 heeft er, binnen het onderzoek ANGORA een doorzoeking plaatsgevonden in een woning, [adres 1] te [plaats] (pand A).
In de slaapkamer in de woning, op de kast, lag een iPhone X. Dit toestel heeft als beslagnummer 3205074 gekregen. De data van deze telefoon werd veiliggesteld.
IMEI [nummer 1]
Last used MSISDN + [telefoonnummer 5]
MSISDN [nummer 2]
Ik heb dit onderzoek uitgevoerd en kom tot de conclusie dat het zeer aannemelijk is dat
Ik zag dat er op het toestel 18 user accounts waren ingesteld waaronder:
  • SnapChat Username: [alias 2]
  • E-mail: [e-mailadres 1]
Ik zag een Snapchat-gesprek tussen gebruikers ' [accountnaam 1] ' met weergavenaam [naam 4] en ' [accountnaam 2] ' met weergavenaam ' [naam 5] '. Ik zag dat dit gesprek werd gevoerd op 3 september 2023. Ik zag dat gebruiker [naam 4] aangaf dat hij [alias 2] is en "K ben van die poes en mdma snoep enzooo'. Met 'mdma snoep' wordt hoogstwaarschijnlijk XTC bedoeld.
Ik zag dat er op 20 september 2023 een Sms-bericht afkomstig van' [e-mailadres 2] op het toestel binnenkwam, met de vraag: 'doe je nog asie ofzo?' Mij is ambtshalve bekend dat 'asie' straattaal is voor hasj. Ik zag dat gebruiker [alias 2] met nummer + [telefoonnummer 6] reageerde met 'Yep'. Hasj staat op Lijst II van de Opiumwet.
Notities
Ik zag dat er verschillende notities in het onderzochte toestel aanwezig waren. Ik zag dat dit druggerelateerde lijstjes waren. Ik zag in het lijstje KETA staan, wat hoogstwaarschijnlijk de afkorting is voor ketamine. Ik zag dat er een prijs bij stond van 5gr (gram) voor 60 EUR. Mij is ambtshalve bekend dat Ketamine valt onder de Geneesmiddelenwet en dat deze alleen door artsen mag worden verstrekt.
Ik zag dat onderstaande notitie is aangemaakt op 21 december 2022.
Bij deze wens ik jullie allemaal fijne dagen toe, en er komen nog zeker bij mooie Nieuwjaarsaanbiedingen aan !!
Kerst aanbiedingen
MDMA 5gr €60
KETA 5gr €60
XTC 10 €50
Bij grote bestellingen wordt er extra korting geveven!!!
Deze geld vanaf kerstavond tot einde kerst !!!!!
Ik zag dat onderstaande notitie is aangemaakt op 28 december 2022.
Ik zag hierin wederom onder andere 'Keta' staan. Ik zag ook oxycodon staan. Mij is ambtshalve bekend dat Oxycodon op Lijst I van de Opiumwet staat. Ik zag dat er een prijs bij stond van 10mg (milligram) voor 50 EUR.
Oudjaarsdagactie
5 Keta 60€
10 Xtc 35€
5 Mdma 60€
15 Xanax 1mg 50€
Oxycodon 10mg 50€
Ik zag dat onderstaande notitie is aangemaakt op 18 februari 2023 en voor het laatst is bewerkt op 4 februari 2024.
Carnavalsaanbieding
Vandaag : 15:00-20.00
15 xtc 50€
Mdma 15 per
Keta 2g 30€
Ik zag in het toestel dat er een video aanwezig was waarop flacons met het etiket Toseina is te zien. Ik zag dat dit filmpje is gemaakt op 24 juni 2022 en dat daarop meerdere flacons van Toseina zijn te zien, potjes van Pfizer Trankimazin 2mg en een potje van Rivotril 2,5mg/ml Clonazepam. De stoffen in het drankje die zorgen voor een roes zijn codeïne en promethazine. Codeïne staat op Lijst I van de Opiumwet en Promethazine valt onder de Geneesmiddelenwet.
Gebruik van 06-nummer in het toestel
Ik zag bij het uitlezen van het toestel staan:
Last used MSISDN + [telefoonnummer 5]
MSISDN [nummer 2]
Dit betekent dat er in elk geval twee 06-nummers zijn gebruikt in dit toestel. Ik zag in proces-verbaalnummer 250 dat het nummer [nummer 2] ook in gebruik was bij [medeverdachte 6] .
9. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] van 16 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1197-1199):
Op 1 mei 2024 heeft er in verband met onderzoek Angora een huiszoeking plaatsgevonden in de woning aan het [adres 4] te [plaats] . Bij deze huiszoeking is onder andere een lphone X inbeslaggenomen die in de slaapkamer van [medeverdachte 6] is aangetroffen.
Op donderdag 16 mei 2024 heb ik een onderzoek gedaan in bovengenoemd telefoon en dan specifiek naar de gevoerde whatsapp gesprekken. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de gebruiker van bovengenoemd telefoon vanaf 19-02-2024 tot en met 25 april 2024 meerdere druggerelateerde gesprekken voert met de gebruiker van + [telefoonnummer 7] die in de telefoon [naam 1] genoemd wordt. In deze gesprekken komt naar voren dat de gebruiker meerdere keren drugs koopt van de gebruiker van bovengenoemd toestel. Zo is bijvoorbeeld op te lezen dat "[naam 1] op 19-02-2024 graag 100 pillen zou willen waarop de gebruiker van bovengenoemd telefoon aangeeft dat dit mogelijk is.
Op donderdag 16 mei 2024 heb ik onderzoek gedaan naar het telefoonnummer + [telefoonnummer 7] . Hieruit is naar voren gekomen dat de gebruiker van dit telefoonnummer [naam 1] van [geboortedatum 4] -2003 is.
Op donderdag 16 mei 2024 heb ik telefonisch contact gelegd met het telefoonnummer + [telefoonnummer 7] . De persoon die aan de andere kant van de lijn opnam stelde zichzelf bij het opnemen voor als [naam 1] . Ik gaf aan dat [naam 1] hierbij de rol van getuige heeft.
Kan je het telefoonnummer [telefoonnummer 8] invoeren in je telefoon en mij vertellen of dit nummer in jouw contactenlijst naar voren komt en zo ja onder welke naam?
"Ja dit nummer heb ik in mijn telefoon staan met de naam [medeverdachte 6] erbij. Ik weet wie het is. Ik ken [medeverdachte 6] via [verdachte] . Ik heb [verdachte] in mijn telefoon staan met telefoonnummer [telefoonnummer 9] .”
Met welk nummer nam jij contact op om drugs te halen?
"Voornamelijk met het [telefoonnummer 10] ."
Wie was de gebruiker van dat nummer?
“ [verdachte] en [medeverdachte 6] beiden. Ik heb ook enkele keren contact gezocht met [telefoonnummer 9] . Toen kreeg ik alleen [verdachte] te zien en te spreken."
Wat voor drugs kocht jij bij [verdachte] ?
"Ik kocht alleen XTC pillen bij hem"
Wat voor soort drugs kocht je die keer bij [medeverdachte 6] ?
"Hetzelfde, alleen XTC pillen."
Ik zie dat je soms best wel veel drugs koopt. Zo zag ik namelijk een bestelling van 100 pillen voorbijkomen op 19-02-2024. Wat kun je hierover verklaren?
"Dit gaat inderdaad over XTC pillen, dit is niet alleen voor mezelf maar ook voor mijn vrienden die dan via mij bestellen."
10. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 6] van 27 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1766, 1769, 1770 en 1776):
V: Hoe is de handel in drugs/medicatie begonnen en wie deden hier vanaf het begin allemaal aan mee?
[verdachte] vertelde toen over zijn handel. Hij gaf toen aan dat we dit dan wel samen konden doen. Hij had aan het begin de connecties. Eerst was het alleen 3MMC, dat andere spul kwam later pas. MDMA voornamelijk. Ik zou het eerlijk niet weten wanneer precies. Ik vermoed ergens in 2022 of 2023, daartussen. Maar dit ging helemaal niet goed en we hebben hier ook bijna niets aan verdiend.
V: Oke, 3MMC, MDMA, nog andere drugs?
A: Ketamine. Dit was hetzelfde verhaal. Dit liep echter ook niet.
De MDMA, 2CMC, 3MMC en Cali verkocht [verdachte] . Ik sloeg het bij mij thuis op.
V: En de hasj en de wiet dan?
A: Ik koop het van [verdachte] en sla het op. Ik importeer dat niet.
11. Een geschrift, met bijlage, als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 3 Sv, de productbeoordeling 24-095a, met bijlagen, opgesteld door [verbalisant 6] van 13 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 2225- 2228):
Ik heb een productbeoordeling opgesteld betreffende de op 1 mei 2024 aangetroffen en inbeslaggenomen producten (bijlage 1).
Conclusie
De producten Oxycodon HCl Retard Lannacher 5 mg (1) en Trankimazin 2 mg (2,3,4) voldoen aan de omschrijving van het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Geneesmiddelenwet.
Voor het product Oxycodon HCl Retard Lannacher 5 mg (1) is een handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt.
Voor het product Trankimazin 2 mg (2,3,4) is geen handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. Het product valt niet onder de uitzonderingsbepalingen als bedoeld in artikel 40, derde lid, van de Geneesmiddelenwet.
De werkzame stof in het product Oxycodon HCl Retard Lannacher 5 mg (1) staat vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet.
De werkzame stof in het product Trankimazin 2 mg (2,3,4) staat vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet.
Bijlage 1
[Afbeelding]
12. Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de definitieve bevoegdheidsbeoordeling 24-095a, opgesteld door [verbalisant 7] inspecteur bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van 31 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 2213-2215):
Ik heb een bevoegdheidsbeoordeling opgesteld betreffende
[verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1999 te [plaats] ,
woonachtig op [adres 5] .
Conclusies
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen.
Krachtens artikel 40, tweede lid, Geneesmiddelenwet is het verboden bepaalde activiteiten te verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend voor de Nederlandse markt.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheker die zijn beroep uitoefent in een apotheek noch als apotheekhoudend huisarts. Verdachte valt daarmee niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet met betrekking tot het verbod tot het verrichten van bepaalde activiteiten, waaronder ter hand stellen, met UR-geneesmiddelen.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en daarmee valt verdachte niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is tevens geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. Het krachtens artikel 2 en/of 3 Opiumwet gestelde verbod om bepaalde handelsactiviteiten te verrichten, waaronder aanwezig hebben, met middelen als bedoeld in respectievelijk lijst I of II behorende bij de Opiumwet is op verdachte onverminderd van toepassing.
Hiermee beschikt verdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet.
13. Het proces-verbaal onderzoek wapen opgemaakt door [verbalisant 8] van 2 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1501-1503);
Wapenomschrijving:
Goednummer : PL0600-2023511758-3205173
Object : Stroomstootwap
Merk/type : Power 200
Bijzonderheden : Zwarte power 200 stroomstootwapen zat in tas aan stoel
Het is een stroomstootwapen van het type Power 200 (3205173).
Dit voorwerp is een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht niet zijnde een medisch hulpmiddel. De vrijstelling als bedoeld in artikel 21 RWM is niet van toepassing.
Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de WWM.
14. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 7 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1920, 1925 en 1930):
V: We vonden in je kamer meerdere verboden wapens: een taser Power 200 en een spray pen; irritant 02. Van wie is dat?
A: Van [verdachte]
15. Een geschrift, als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de bevoegdheidsbeoordeling 24-095, opgesteld door [verbalisant 9] van 1 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1747, 1749-1750):
Op verzoek heb ik een bevoegdheidsbeoordeling opgesteld betreffende [medeverdachte 6] , geboren [geboortedatum 5] 2000 te [plaats] , BRP-adres [adres 6] , Verblijfadres [adres 4] .
Dit in verband met op woensdag 1 mei 2024 in de woning aan het [adres 4] te [plaats] aangetroffen en inbeslaggenomen vermoedelijke geneesmiddelen.
Daarnaast werd mij een sealbag met nummer 01117078 en SIN-nummer [code 1] getoond met daarin een rood plastic zakje met een witte suikerachtige substantie. Ik hoorde de opsporingsambtenaar zeggen dat door de Forensische Opsporing een indicatieve test was uitgevoerd en dat de substantie positief testte op ketamine. De inhoud van het zakje is gewogen en betrof 43 gram.
16. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt door [verbalisant 10] en [verbalisant 11] van 25 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1264, 1270 en 1281)
Uniek Voorwerp Nummer : [code 1]
BVH Goednummer : G3205256
Object omschrijving : Afgesloten breathable evidence bag met nummer: 1117078 met daarin een bruin gekleurde plastic zak met daarin wit kristalachtig poeder
Kleur : Wit
Nettogewicht : 39,13 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed [code 1]
Uniek Voorwerp Nummer : [code 2]
Plaats van aantreffen : [code 1]
Resultaat : Indicatie Ketamine
17. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport identificatie van drugs opgemaakt door ing. [verbalisant 12] van 20 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1377 en 1378):
[Afbeelding]
Feiten 2 en 4
In aanvulling op de bewijsmiddelen zoals hiervoor genoemd onder nummers 1, 2, 3, en 11:
1. Het proces-verbaal van bevindingen herkenning hasjiesj opgemaakt door [verbalisant 13] van 16 mei 2024, pagina’s 1492 en 1493.

Voetnoten

1.Het algemeen relaas opgemaakt door [naam 6] van 27 augustus 2024, pagina’s 7 en 8.
2.Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 4] van 30 mei 2024, pagina 587.
3.Het algemeen relaas opgemaakt door [naam 6] van 27 augustus 2024, lijst met handelswaar, pagina 12.
4.Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] van 16 mei 2024, pagina 1198.
5.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 6] van 27 mei 2024, pagina 1770.