ECLI:NL:RBOVE:2025:4124

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
08.059786.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere drugsmisdrijven en wapenbezit

Op 24 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op 4 september 2000. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht bij de Reclassering en verplichte ambulante behandeling. De verdachte is schuldig bevonden aan meerdere feiten van opzettelijk handelen in drugs, waaronder MDMA, cocaïne, mefedron, oxycodon, hennep, hasjiesj en alprazolam, alsook aan het voorhanden hebben van een gaspistool en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2022 tot en met 1 mei 2024 samen met anderen heeft gehandeld in deze verdovende middelen. De verdachte heeft tijdens het proces verklaard dat hij samen met medeverdachten handelde in drugs en dat hij verantwoordelijk was voor het bewaren van de middelen. De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachten en de verzamelde bewijsmiddelen in aanmerking genomen en is tot de conclusie gekomen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking in de drugshandel. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd en er zijn zorgen over zijn recidive. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen telefoons verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt voor de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.059786.24 (P)
Datum vonnis: 24 juni 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats 1],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 mei 2025, 22 mei 2025 en van 12 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.A. Lubbers, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 4 november 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in [plaats]:
feit 1:in de periode van 1 december 2022 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen in MDMA, cocaïne, 4-MMC en oxycodon heeft gehandeld of aanwezig heeft gehad;
feit 2:op 1 mei 2024 155,38 gram MDMA aanwezig heeft gehad;
feit 3:in de periode van 9 maart 2021 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen in hennep, hasjiesj en alprazolam heef gehandeld of aanwezig heeft gehad;
feit 4:op 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen 237 gram hasj, 181 gram hennep en 2 pillen alprazolam aanwezig heeft gehad;
feit 5:in de periode van 29 november 2022 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen zonder vergunning in alprazolam, codeïne en oxycodon heeft gehandeld dan wel daarin een groothandel heeft gedreven;
feit 6:op 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen zonder registratie 39,13 gram ketamine in voorraad heeft gehad dan wel daarin heeft gehandeld;
feit 7:in de periode van 29 november 2022 tot en met 1 mei 2024 al dan niet samen met anderen geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten alprazolam en codeïne in voorraad heeft gehad of hierin heeft gehandeld;
feit 8:op 1 mei 2024 een gaspistool voor handen heeft gehad;
feit 9:op 1 mei 2024 8 stuks knalpatronen voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
december 2022 tot en met 1 mei 2024 te [plaats], althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid mefedron (4-MMC), in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende mefedron en/of
- een hoeveelheid oxycodon, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende oxycodon en/of
zijnde MDMA en/of cocaïne en/of oxycodon en/of codeïne (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats], althans in Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
155,38 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 maart
2021 tot en met 1 mei 2024 te [plaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, en/of
- een hoeveelheid hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende hasjiesj, zijnde hasjiesj, en/of
- een hoeveelheid alprazolam, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende alprazolam, zijnde alprazolam en/of
(telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats], althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 237 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram
van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd (hasjiesj) en/of
- 181 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30
gram hennep en/of
- 2 pillen alprazolam,
zijnde hasjiesj en/of hennep en/of alprazolam,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van
die wet;
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29
november 2022 tot en met 1 mei 2024 te [plaats], althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk,
zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, (telkens) een of meer geneesmiddel(en) niet bedoeld voor
onderzoek, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam (xanax en/of
ksalol en/of trankimazin) en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Codeïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Oxycodon,
(telkens) heeft bereid en/of ingevoerd en/of in voorraad heeft gehad
en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of uitgevoerd
en/of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied heeft
gebracht,
dan wel een groothandel daarin heeft gedreven;
6.
hij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zonder registratie, een hoeveelheid van ongeveer 39,13 gram ketamine,
althans een hoeveelheid (van een stof bevattende) ketamine, in elk geval
een werkzame stof, opzettelijk in voorraad heeft gehad en/of afgeleverd
en/of verhandeld en/of verkocht;
7.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29
november 2022 tot en met 1 mei 2024 te [plaats], althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk,
(telkens) een of meer geneesmiddel(en) waarvoor geen
handelsvergunning geldt, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Alprazolam (xanax
en/of ksalol en/of trankimazin) en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende Codeïne -
(telkens) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of ter hand gesteld en/of heeft
ingevoerd en/of uitgevoerd en/of anderszins binnen of buiten het
Nederlands grondgebied heeft gebracht;
8.
hij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats], althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een gaspistool van het merk Zoraki type 918-P, kaliber 9mm
knal/gas
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
9.
hij op of omstreeks 1 mei 2024 te [plaats], althans in Nederland
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
8 stuks knalpatronen (Pobjeda PAK) van het kaliber 9mm knal
voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen met dien verstande dat de officier van justitie tot een vrijspraak concludeert wat betreft de handel in cocaïne en codeïne (feiten 1, 5 en 7).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 geconcludeerd dat de handel in harddrugs enkel voor de periode van 6 maart 2024 tot en met 24 april 2024 wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat verdachte van de handel in oxycodon en codeïne geheel moet worden vrijgesproken (feiten 1 en 7). Ten aanzien van feit 3 concludeert zij dat er geen sprake is van medeplegen en dat alleen de periode van 11 augustus 2023 (of hoogstens 19 november 2021) tot en met 25 april 2024 wettig en overtuigend kan worden bewezen, dit geldt ook voor de alprazolam (feit 7). Ten aanzien van feit 5 ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs en zou vrijspraak moeten volgen. Ten aanzien van feit 6 kan alleen het in voorraad hebben van de ketamine op 1 mei 2024 wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van de feiten 2, 4, 8 en 9 is er door de raadsvrouw geen verweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
- Inleiding
Op 9 november 2023 wordt [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) gehoord door de politie. Naar aanleiding van zijn verklaring en de eerste onderzoeksbevindingen is op 9 februari 2024 het onderzoek Angora gestart. [1] [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]), [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4]), [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6]) [verdachte] (hierna: verdachte of [verdachte]) en [medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 7]) zijn verdachten in dit onderzoek.
- 1 mei 2024
Op 1 mei 2024 wordt verdachte aangehouden in een woning aan het [adres 1] in [plaats]. [2] In de woning worden onder andere ketamine, MDMA en alprazolam (trankimazin) aangetroffen. Ook wordt er in de woonkamer een vuurwapen aangetroffen. [3]
De overwegingen van de rechtbank
Feiten 2 en 4
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feiten 1, 3, 5 en 7
- Verklaring [verdachte]
is meerdere keren verhoord en heeft onder andere verklaard dat hij sinds 2022 samen met [medeverdachte 6] handelt in MDMA, XTC en Ketamine. Ook heeft [verdachte] verklaard dat hij “alles” voor [medeverdachte 6] bewaarde en dat [medeverdachte 6] de verkoop deed, waarbij [medeverdachte 6] vooral handelde in medicatie. [verdachte] verkocht ook zelf wel eens wat waaronder xanax en hasj.
- Verklaringen medeverdachten
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] alles regelde. [medeverdachte 1] moest voor [verdachte] een tas bewaren omdat het “anders te gevaarlijk zou worden”. Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard dat er zowel soft- als harddrugs werden verkocht en dat [verdachte] en [medeverdachte 6] dan de locatie van de overdracht bepaalden.
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [verdachte] zich bezig hield met harddrugs waaronder cocaïne en XTC. Ook heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij en [verdachte] de handel die [verdachte] bewaarde samen verkochten. Verder deelden [verdachte] en [medeverdachte 6] samen een klantentelefoon. De opbrengsten van de handel afkomstig hieruit werden verdeeld.
- Onderzoek aan de telefoons
Vanwege onderzoek Angora zijn er meerdere telefoons in beslag genomen en is er onderzoek verricht in de data van deze telefoons. Hieruit volgt onder meer dat [verdachte] gesprekken met afnemers had over onder andere de verkoop van 4-MMC, over de verkoop van xanax. Maar ook zijn er sinds 2021 gesprekken aangetroffen tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] over handel in diverse middelen. Zo blijkt uit een chatgesprek tussen [medeverdachte 6] en [verdachte] op dat ze “samen een lijntje kunnen opzetten”. [verdachte] heeft het over een jongen en neven van deze jongen “die wat voor de handel kunnen betekenen”. En als er vraag is naar oxycodon is er overleg tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] wanneer er weer geleverd kan worden.
- Tussenconclusie
Gezien het voorgaan is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] betrokken is bij de handel in soft- en harddrugs en bij de handel in medicatie.
- Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er al sinds 2021 gesprekken zijn tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] over de handel, dat [verdachte] en [medeverdachte 6] een klantentelefoon deelde, dat [verdachte] “de handel” bewaarde voor [medeverdachte 6], dat zowel [medeverdachte 6] als [verdachte] verkochten en dat zij bepaalden op welke plek de overdachte plaatsvond.
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen en op grond van de opgenomen bewijsmiddelen oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 6] en [verdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de handel in soft- en harddrugs en medicijnen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
- Pleegperiode
Door de raadsvrouw is betoogd dat de pleegperiode een kortere periode betreft dan is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
De tenlastelegging is de grondslag van het onderzoek. Dit betekent dat de rechtbank bij de bewezenverklaring de ten laste gelegde pleegperiode moet beoordelen. De pleegperiode die de officier van justitie bewezen acht valt daarbinnen. Anders dan in strafzaken waar een ontnemingsvordering aan de orde is, is er in het kader van de bewezenverklaring geen noodzaak uit te gaan van een andere periode dan ten laste gelegd. Bij de strafoplegging is de feitelijke periode, die dan dus afwijkt van de bewezenverklaarde periode, wel een omstandigheid die meeweegt.
- Conclusie
De rechtbank komt op basis van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en op basis van hetgeen hiervoor overwogen tot het oordeel dat de feiten 1, 3, 5, en 7 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Feit 6
In artikel 38 van de Geneesmiddelenwet (Gnw) is bepaald dat er een registratie is vereist wanneer er met een werkzame stof, zoals ketamine, een van de in deze wetsbepaling vastgestelde activiteiten wordt verricht. Een van deze, als zelfstandig bestandsdeel strafbaar gestelde, activiteiten is het in voorraad hebben van geneesmiddelen of werkzame stoffen. Uit de in de bewijsbijlage opgenomen bevoegdheidsbeoordeling van 1 juli 2024 volgt dat [verdachte] niet over een registratie beschikt.
Uit de bewijsmiddelen en uit hetgeen hiervoor al is overwogen ten aanzien van het medeplegen volgt dat [medeverdachte 6] samen met [verdachte] beschikte over ketamine. In de gezamenlijke klantentelefoon zijn notities aangetroffen waarin ketamine wordt aangeboden, er is een tas bij [medeverdachte 1] aangetroffen waarin ketamine zit, in de woning van [verdachte] is ketamine aangetroffen en [verdachte] bekent ook zijn aandeel in de handel in ketamine.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 6] samen met [verdachte] het in artikel 38 Gnw gestelde voorschrift heeft overtreden.
Feiten 8 en 9
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder de feiten 8 en 9 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. Hoewel [verdachte] heeft bekend dat het wapen en de munitie van hem zijn, ontbreekt er in het dossier een proces-verbaal onderzoek wapen en een proces-verbaal onderzoek munitie, waardoor het wettig bewijs ontbreekt.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 december 2022 tot en met 1 mei 2024 te [plaats],
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
heeft verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
- een hoeveelheid mefedron (4-MMC), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende mefedron en
- een hoeveelheid oxycodon, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon,
zijnde MDMA en cocaïne en oxycodon en codeïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op 1 mei 2024 te [plaats],
opzettelijk
aanwezig heeft gehad 155,38 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 9 maart 2021 tot en met 1 mei 2024 te [plaats],
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, en
- een hoeveelheid hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasjiesj, zijnde hasjiesj, en
- een hoeveelheid alprazolam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam, zijnde alprazolam en
telkens een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op 1 mei 2024 te [plaats],
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 237 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj) en
- 181 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en
- 2 pillen alprazolam,
zijnde hasjiesj en hennep en alprazolam, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 29 november 2022 tot en met 1 mei 2024 te [plaats],
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens opzettelijk,
zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, telkens een of meer geneesmiddelen niet bedoeld voor onderzoek, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende codeïne en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon,
telkens heeft ingevoerd en in voorraad heeft gehad en te koop heeft aangeboden en heeft afgeleverd, dan wel een groothandel daarin heeft gedreven;
6.
hij op 1 mei 2024 te [plaats],
tezamen en in vereniging met anderen,
zonder registratie, een hoeveelheid van ongeveer 39,13 gram ketamine, in elk geval een werkzame stof,
opzettelijk in voorraad heeft gehad;
7.
hij op tijdstippen in de periode van 29 november 2022 tot en met 1 mei 2024 te [plaats],
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, telkens opzettelijk,
telkens een of meer geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten:
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende alprazolam en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende codeïne,
telkens in voorraad heeft gehad en te koop heeft aangeboden en heeft verkocht en afgeleverd en ter hand gesteld en ingevoerd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 18, 38 en 40 van de Geneesmiddelenwet en artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (WED). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 6
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 7
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijke strafdeel moeten als bijzondere voorwaarden een meldplicht, verplichte ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole worden opgelegd. De proeftijd kan worden gesteld op 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verder heeft de raadsvrouw verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op te leggen, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf waaraan de door de reclassering gekoppelde bijzondere voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarnaast kan aan verdachte een taakstraf worden opgelegd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Hij had een rol in de handel op grote schaal in drugs en medicijnen. Zowel de handel in drugs als de handel in medicijnen vormen in het algemeen een bedreiging voor de volksgezondheid en in het bijzonder voor de afnemers. De middelen zijn zeer verslavend en een overmatig gebruik ervan kan tot zeer ernstige gezondheidsrisico’s leiden. Daarnaast gaat de handel in drugs en medicijnen gepaard met vele andere vormen van criminaliteit zoals diefstal en geweld. Dit veroorzaakt schade en overlast in de samenleving.
Ook heeft verdachte een wapen en munitie voorhanden gehad. Het gevaar hiervan is dat het wapen ook daadwerkelijk wordt gebruikt met alle gevolgen van dien. Het ongecontroleerd wapenbezit vormt daarmee ernstige risico’s voor de maatschappelijke veiligheid en de veiligheid van personen.
[Afbeelding]
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 mei 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 16 april 2025. Hieruit blijkt dat er bij verdachte sprake is van ADHD en van het functioneren op een beneden gemiddeld niveau. Hierdoor is hij impulsief in zijn gedrag en is er sprak van zelfoverschatting. Tijdens zijn schorsing heeft verdachte een officiële waarschuwing gekregen vanwege het overtreden van het drugsverbod. De risico’s op recidive, op geweld en op het onttrekken aan voorwaarden worden alle als gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een verplichte ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Verdachte heeft een belangrijke rol gespeeld bij de jarenlange handel in drugs en medicijnen. Het gaat hierbij om ernstige feiten waar doorgaans hoge gevangenisstraffen op zijn gesteld en ook worden opgelegd. Verdachte heeft gehandeld in een grote verscheidenheid aan drugs en medicatie en heeft hierbij alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin. De rechtbank is geschrokken van de intimiderende wijze waarop verdachte anderen, zoals zijn oom en de vader van [medeverdachte 1], heeft benaderd. Ook verklaren medeverdachten dat verdachte schermt met de beroepen van zijn ouders, waardoor hij zijn vervolging wel zal ontlopen. Het is te prijzen dat zijn ouders, zonder goedkeuring van het gedrag, achter hun zoon staan, maar de uitlatingen van verdachte wijzen er ook op dat hij zelf nog niet het strafbare van zijn handelen lijkt in te zien of te willen veranderen.
Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank geen andere straf op zijn plaats dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte ervan rekening gehouden met de proceshouding van verdachte. Hij lijkt slechts beperkt openheid van zaken te geven en bagatelliseert zijn eigen rol. Tijdens zijn schorsing heeft hij het door de rechtbank opgelegde middelenverbod overtreden. Verdachte lijkt hiermee de ernst van zijn handelen en ook de gevaren die hiermee gepaard gaan niet goed in te zien.
De officier van justitie heeft bij haar eis nadrukkelijk rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, terwijl uitgaande van richtlijnen en oriëntatiepunten een langere gevangenisstraf niet vreemd zou zijn. De rechtbank zal echter geen hogere straf opleggen dan geëist, omdat ook de rechtbank verdachte nog een kans wil geven een andere richting aan zijn leven te geven, zowel wat betreft werk als wat betreft houding.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk passend en geboden. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden koppelen die door de reclassering zijn geadviseerd. De proeftijd wordt gesteld op 3 jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de van toepassing zijnde samenloopbepalingen.
De rechtbank beoogt met het opleggen van een deels voorwaardelijke straf een stok achter de deur te bieden en hiermee te voorkomen dat verdachte na zijn detentie opnieuw de fout in gaat.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard moeten worden.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen geen standpunt ingenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoontoestellen, goednummers 3205090 en 3205103 moeten worden verbeurd verklaard omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 55 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5,het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 6, het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 7,het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur
40 (veertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen bij Tactus Reclassering op het adres Raiffeisenstraat 75 te Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich ambulant laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 3205090 (iPhone zwart) en 3205103 (iPhone 12).
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, onderzoek Angora met nummer ON1R024004 van 27 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 9 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2054, 2057-2066):
Vorig jaar, september 2022, ben ik naar [medeverdachte 4] [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4]] toe gegaan. Daar kwam [verdachte] ook. Hij deed zich voor als een soort leider. Hij regelde naar mijn mening van alles. Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] een mobiele telefoon aan [medeverdachte 6] [de rechtbank begrijp: [medeverdachte 6]] gaf. Ik hoorde [verdachte] zeggen :"Dit is jouw klantentelefoon, hiermee ga je klanten benaderen en een klantenlijn opzetten.”
In oktober 2022, zaten we weer bij [medeverdachte 6] in de woning. [verdachte], [medeverdachte 6] en ik waren aanwezig. Ik hoorde [verdachte] zeggen: "Het wordt te gevaarlijk om het spul op één plek te hebben. Ik wil het verdelen".
Ik zag dat hij mij aankeek. Ik hoorde hem zeggen; "We kunnen ook iets bij jou in de woning leggen voor geld”. [verdachte] is in februari of maart 2023 bij me gekomen met een tas. Het was een paars met rood gestreepte rugzak. [verdachte] liet me zien wat erin zat en ik hoorde hem zeggen dat het volgende in de tas zat: Ketamine, Mdma in kristalvormen xtc pillen.
V: Hoelang moest jij deze bewaren?
A: De tas zou drie tot vier maanden bij mij staan en daar zou ik ongeveer 700 euro voor krijgen.
V: Welke personen wisten dat jij deze tas voor [verdachte] bewaarde?
A: Verder wisten Yentl [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5]], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] het. Een paar dagen later, ook nog voor mijn vakantie, kwam ik erachter dat [medeverdachte 6] de rechterhand was van [verdachte]. Ik was bij [medeverdachte 6] in de woning. Daar was [verdachte] ook weer. Ik hoorde [verdachte] aan ons allebei vragen om lphones te regelen. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij er Lebara simkaartjes in zou stoppen. [verdachte] wilde een nieuwe en grotere lijn opzetten.
Als ik wilde kon ik ook een telefoon krijgen om een lijn op zetten en een soort van linkerhand van [verdachte] te worden. Een lijn is een nieuw telefoonnummer waar klanten bestellingen op kunnen plaatsen. Een drugslijn dus. [verdachte] wilde regelmatig wisselen van nummers in verband met de veiligheid. Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel eens alprazolam heb gekocht voor [verdachte]. Op straat noemt met dit "Xanax". Ik zei tegen [verdachte] dat het gevaarlijk spul is. [verdachte] regelt het nu zelf en verkoopt het ook.
O: jij verklaarde dat [medeverdachte 6] de rechterhand was van [verdachte].
A: Zijn meest vertrouwelijke persoon voor het geld en de drugs. Als [verdachte] iets zou overkomen, zou [medeverdachte 6] het over kunnen nemen.
O: Jij verklaarde XANAX te hebben gekocht voor [verdachte]
V: Voor welk bedrag had je gekocht?
A: Het zijn potten met 50 stuks van 2 mg. Op straat kost zo'n potje tussen de 50 en 60 euro. [verdachte] en [medeverdachte 6] verkochten de potten in het geheel, maar ook losse pillen.
V: Staan er zaken in jouw mobiele telefoon die dingen kunnen aantonen?
A: Ja zeker wel. Onder andere in Whatsapp. [verdachte] heeft een tweede telefoon en tweede nummer. Hij staat in mijn contactenlijst onder [alias 1], net als de winkel.
[medeverdachte 6] heeft ook een tweede nummer en staat als 3.5 papie in mijn contacten.
V: Waar lag de drugs?
A: Eén tas bij mij en een tas bij [medeverdachte 6].
Ik weet dat [verdachte] ook nog andere mensen aanstuurde, maar ik weet niet wie dat zijn.
V: Wat werd er dan verkocht?
A: Alles, softdrugs en harddrugs
V: Wie bepaalde de locatie van de overdracht?
A: Of [verdachte] of [medeverdachte 6].
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 2 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2078, 2081 en 2085 ):
V: [verdachte] had het over het feit dat je hem niet moest verlinken. Waarom begon hij hierover? Is hij daar bang voor?
A: Dit doet hij bij elk gesprek.
V: Waarom zou [verdachte] dit doen denk je?
A: Omdat ik alles weet van hem, wij deden alles samen.
V: Wat deden jullie allemaal samen?
A: Ik hielp met inpakken van de tassen met drugs, wapens, munitie. Alles wat hij had, ik mocht dat spul nooit zonder handschoenen aanraken. Daar werd ik toen ook bang van.
Ik moest de tas bij me houden en daar kreeg ik geld voor.
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 27 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1766, 1768-1773 en 1776):
O: Er zijn op 1 mei 2024 bij een doorzoeking in de woning waar jij bent aangehouden diverse (strafbare) goederen aangetroffen.
V: Wat kan je hierover verklaren? Wat voor goederen zouden van jou moeten zijn?
A: Alarmpistool, MDMA dat witte spul in die zak, ik weet niet zeker wat het is, is ook van mij.
V: De aangegeven blokken hasj en de andere drugs en medicatie, zijn die van jou?
A: Ja die zijn van mij.
V: De druggerelateerde goederen op de lijst, zijn dit jouw goederen? En het Zoraki vuurwapen?
A: Ja.
V: We hebben een iPhone 10 aangetroffen bij op de kamer waar jij sliep. Van wie is deze telefoon?
A: Ik dacht van [medeverdachte 1], dat is zijn telefoon maar ik had hem in gebruik. Ik denk een maand of 3 a 4. Volgens mij rond die overval.
V: Hoe is de handel in drugs/medicatie begonnen en wie deden hier vanaf het begin allemaal aan mee?
A: [medeverdachte 6] vertelde toen over zijn handel. Hij gaf toen aan dat we dit dan wel samen konden doen. Hij had aan het begin de connecties. Eerst was het alleen 3MMC, dat andere spul kwam later pas. MDMA voornamelijk. Ik zou het eerlijk niet weten wanneer precies. Ik vermoed ergens in 2022 of 2023, daartussen.
V: Oke, 3MMC, MDMA, nog andere drugs?
A: Ketamine. Dit was hetzelfde verhaal. Dit liep echter ook niet.
V: En de hasj en de wiet dan?
A: Ik koop het van [medeverdachte 6] en sla het op.
V: Verkocht jij ook XTC pillen?
A: Ik heb het wel eens verkocht. Ik wisselde dat af met MDMA. In dezelfde tijd als MDMA, vanaf 2022 en 2023. Als MDMA er niet was dan had ik wel XTC pillen.
V: Dus ook nog in 2024?
A: Ja dit verkocht ik ook nog in 2024.
V: En waar kocht je de XTC in?
A: In Amsterdam.
V: Meerdere mensen bestelden recentelijk nog drugs bij de nacht apotheker, jij had als enige de afgelopen maanden die telefoon in gebruik, dus dan was jij de nachtapotheker?
A: Ja dat klopt.
V: Nog andere goederen die jij verkocht?
A: Nee misschien een enkele keer hasj maar verder niet.
V: Wat heb jij in totaal met de handel in drugs verdient?
A: Bijna niets, want [medeverdachte 6] heeft mij genaaid.
V: Wat voor rol had [medeverdachte 6] als we het hebben over jullie handel in drugs en/of medicatie?
A: [medeverdachte 6] deed de medicatie. Ik deed samen met [medeverdachte 6] de 2CMC en de rest. Qua medicatiehandel heb ik de laatste weken misschien 2 a 3 potjes verkocht. [medeverdachte 6] wilde niet delen en zelf de medicatie doen.
V: Wat voor potjes?
A: Xanax.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 20 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1791, 1793 en 1802):
V: Op 25 april 2024 vraagt [naam 1] of jij toevallig xans hebt. (Toont bijlage 3). Uit dit gesprek komt naar voren dat je xanax verkoopt aan [naam 1]. Wat kun je daarover verklaren?
A: Ja klopt.
V: In de woning waar je verbleef vonden we ook 132 gram hennep en 237 gram hasj. Dit lijkt niet op een gebruikershoeveelheid. Handelde je ook in hennep en in hasj?
A: Nee. De aantallen die worden genoemd zijn niet van mij.
V: Van wie waren de hennep en hasj dan?
A: Van [medeverdachte 6].
V: Waarom bewaarde je dat voor [medeverdachte 6]?
A: Ik bewaarde alles, ook de 2MC en de MDMA. Zo deden we dat samen. Ik bewaarde het en hij verkocht het.
V: Dus jij liep het risico door het te bewaren? Wat kreeg je hiervoor terug dan?
A: Een deel van de opbrengst van de verkoop van de drugs
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] van 27 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 360, 362, , 368, 370, 371, 373 en 375):
Gegevens telefoon
Merk : Apple
Type : iPhone 12 Pro Max (A2411)
IMEI 1 : [nummer 1]
Goednummer : 3205103
Bovenstaande Apple iPhone werd op woensdag 1 mei 2024 bij een doorzoeking in de woning aan [adres 1] te [plaats], dit betreft het verblijfadres van de verdachte [verdachte] , in beslag genomen. De telefoon lag aan de lader op de slaapkamer van [verdachte] .
Het is zeer aannemelijk dat [verdachte] de gebruiker is van deze Apple iPhone 12 Pro Max.
Op 25 april 2024 is er een gesprek tussen de gebruiker ‘[accountnaam 1]’ en [verdachte] via de applicatie Snapchat In dit gesprek gaat het over 4 gram M en 6 XTC. [verdachte] geeft aan welke prijs hij hiervoor wil hebben, daarna geeft hij aan geen X te hebben maar wel MDMA. Dit impliceert dat [verdachte] op 25 april 2024 beschikking had over MDMA en hierin handelde.
Op 11 april 2024 en 12 april 2024 is er een gesprek tussen de gebruiker ‘[accountnaam 2]’ en [verdachte] via de applicatie Snapchat In dit gesprek gaat het over 8 gram 4MMC, [verdachte] geeft aan welke prijs hij hiervoor wil hebben. Dit impliceert dat [verdachte] op 11 en 12 april 2024 beschikking had over 4MMC en hierin handelden. Op zijn verblijfadres [adres 1] te [plaats] werd op 1 mei 2024 MMC aangetroffen.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Op 25 april 2024 is er een gesprek tussen de gebruiker ‘[naam 1]' en [verdachte] via de applicatie Snapchat In dit gesprek gaat het over xans. Ambtshalve is mij bekend dat met xans de medicatie Xanax bedoeld wordt. In dit gesprek geeft [verdachte] aan dat hij Xanax heeft en geeft hier een prijs voor.
6. Het proces-verbaal van bevingen opgemaakt door [verbalisant 2] van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 548-549, 551-553 en 571):
Op 30 januari 2024 werd in het kader van een onderzoek onder [medeverdachte 6] een telefoon van het merk Apple inbeslaggenomen.
Onderzoek Whatsappgesprekken tussen [medeverdachte 6] en [verdachte]
In de veiliggestelde data van de iPhone 15 Pro werden meerdere whatsappgesprekken
aangetroffen. Waaronder een Whatsappconversatie tussen:
[verdachte] [e-mailadres 1] [verdachte]
+[telefoonnummer 1] [e-mailadres 2] +[telefoonnummer 1]
[medeverdachte 6] [e-mailadres 3] [medeverdachte 6]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
7. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 3] van 21 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 716, 728 en 753):
Op donderdag 9 november 2023 te 08:15 uur, werd bij de verdachte [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum 2] 1996 te [geboorteplaats 2], Spanje, een mobiele telefoon inbeslaggenomen.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
8. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 4] van 3 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 802, 806-808, 836 en 842):
Op 1 mei 2024 heeft er, binnen het onderzoek ANGORA, een doorzoeking plaatsgevonden in een woning, [adres 1] te [plaats].
De twee personen welke in de woning aanwezig waren zijn als verdachte aangehouden. Deze twee personen betroffen [naam 2] en [verdachte] , In de slaapkamer in de woning waar [verdachte] werd aangetroffen lagen twee mobiele telefoons en deze twee telefoons zijn voor waarheidsvinding in beslag genomen. Een van deze twee telefoons betrof een iPhone X en heeft als beslagnummer 3205090 gekregen.
Ik zag dat de telefoon een Apple iPhone X betrof.
Ik zag de volgende device informatie in het toestel:
IMEInummer : [nummer 2]
MSISDN : +[telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3]
last used MSISDN : +[telefoonnummer 3]
Ik zag dat er twee telefoonnummers actief zijn (geweest) in de telefoon, namelijk [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3]. Ik zag dat het laatst gebruikte telefoonnummer [telefoonnummer 3] was.
Ik zag dat er twee apple ID's zijn:
- [e-mailadres 4]
- [e-mailadres 5]
Op de telefoon zijn chatgesprekken via WhatsApp opgeslagen. De gebruiker van de in beslag genomen telefoon maakt gebruik van de naam: [alias 2]
Veel van deze chatgesprekken betreffen vermoedelijk handel in verdovende middelen, waarbij [alias 2] de verkopende partij betreft. Er wordt aan [alias 2] gevraagd of hij een bepaalde drugs heeft, wat de prijs is en waar ze gaan afspreken.
Resume 1e scan telefoon
Gezien het feit dat de telefoon is aangetroffen in de slaapkamer van [verdachte] zou het aannemelijk zijn dat de telefoon bij hem in gebruik is. Mede omdat de facebookname is: [accountnaam 3], mogelijk dat [verdachte] voor [verdachte] staat en [verdachte] voor [verdachte].
Communicatie tussen gebruikers [accountnaam 4] ([e-mailadres 6] [accountnaam 4]) en [alias 2] ([e-mailadres 7] [alias 2])
[Afbeelding]
Communicatie tussen gebruikers [naam 3] ([e-mailadres 8]) en [alias 2] ([e-mailadres 7] [alias 2])
[Afbeelding]
[Afbeelding]
9. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] van 16 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1197-1199):
Op 1 mei 2024 heeft er in verband met onderzoek Angora een huiszoeking plaatsgevonden in de woning aan het [adres 1] te [plaats]. Bij deze huiszoeking is onder andere een lphone X inbeslaggenomen die in de slaapkamer van [verdachte] is aangetroffen.
Op donderdag 16 mei 2024 heb ik een onderzoek gedaan in bovengenoemd telefoon en dan specifiek naar de gevoerde whatsapp gesprekken. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de gebruiker van bovengenoemd telefoon vanaf 19-02-2024 tot en met 25 april 2024 meerdere druggerelateerde gesprekken voert met de gebruiker van +[telefoonnummer 4] die in de telefoon [naam 4] genoemd wordt. In deze gesprekken komt naar voren dat de gebruiker meerdere keren drugs koopt van de gebruiker van bovengenoemd toestel. Zo is bijvoorbeeld op te lezen dat "[naam 4] op 19-02-2024 graag 100 pillen zou willen waarop de gebruiker van bovengenoemd telefoon aangeeft dat dit mogelijk is.
Op donderdag 16 mei 2024 heb ik onderzoek gedaan naar het telefoonnummer +[telefoonnummer 4]. Hieruit is naar voren gekomen dat de gebruiker van dit telefoonnummer [naam 4] van [geboortedatum 3]-2003 is.
Op donderdag 16 mei 2024 heb ik telefonisch contact gelegd met het telefoonnummer +[telefoonnummer 4]. De persoon die aan de andere kant van de lijn opnam stelde zichzelf bij het opnemen voor als [naam 4]. Ik gaf aan dat [naam 4] hierbij de rol van getuige heeft.
Hieronder de gestelde vragen door mij verbalisant en de gegeven antwoorden van getuige [naam 4] :
Kan je het telefoonnummer [telefoonnummer 3] invoeren in je telefoon en mij vertellen of dit nummer in jouw contactenlijst naar voren komt en zo ja onder welke naam?
"Ja dit nummer heb ik in mijn telefoon staan met de naam [verdachte] erbij. Ik weet wie het is. Ik ken [verdachte] via [medeverdachte 6] . Ik heb [medeverdachte 6] in mijn telefoon staan met telefoonnummer [telefoonnummer 5].”
Met welk nummer nam jij contact op om drugs te halen?
"Voornamelijk met het [telefoonnummer 6]."
Wie was de gebruiker van dat nummer?
“[medeverdachte 6] en [verdachte] beiden. Ik heb ook enkele keren contact gezocht met [telefoonnummer 5]. Toen kreeg ik alleen [medeverdachte 6] te zien en te spreken."
Wat voor drugs kocht jij bij [medeverdachte 6]?
"Ik kocht alleen XTC pillen bij hem"
Wat voor soort drugs kocht je die keer bij [verdachte]?
"Hetzelfde, alleen XTC pillen."
Ik zie dat je soms best wel veel drugs koopt. Zo zag ik namelijk een bestelling van 100 pillen voorbijkomen op 19-02-2024. Wat kun je hierover verklaren?
"Dit gaat inderdaad over XTC pillen, dit is niet alleen voor mezelf maar ook voor mijn vrienden die dan via mij bestellen."
10. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 6] van 1 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1849, 1851, 1854 en 1857):
V: Waar gebruik je dat andere toestel voor?
A: Voor mijn drugszaken met name hasj en medicatie handel.
V: Maken er nog meer mensen gebruik van jouw telefoon?
A: Van mijn werktelefoon maak ik gebruik en [verdachte] maakt hier gebruik van.
Voor de overval wisselde wij van toestel ongeveer om de dag. Dit deden wij om het risico zo klein mogelijk te maken en om het werk te verdelen.
V. Je wordt verdacht van handel in (hard) drugs en/of medicatie en vuurwapen bezit. Wat kun je hierover zelf verklaren?
A: Ik zat alleen in de hasj wiet en medicatie en voor de harddrugs moet je bij [verdachte] zijn. Ik wil niet vertellen over welke harddrugs ik het dan heb
V: Ik vermoed naar aanleiding van ons onderzoek dat we het dan hebben over cocaïne en XTC-pillen. Kloppen mijn vermoedens?
A: Ja die kloppen. Daar is hij mee bezig.
11. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6], van 15 augustus 2024, voor zover
inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1871-1873, 1876 en 1877)
V: Op 27 mei 2024 werd [verdachte] gehoord. [verdachte] verklaarde onder andere over jou: “De medicatie is nooit mijn ding geweest. Ik heb hier nooit aan meebetaald of geïmporteerd ofzo. De drugs is begonnen na een ruzie met [medeverdachte 6]. Ik was boos op [medeverdachte 6] en wilde hem klappen geven. [medeverdachte 6] vertelde toen over zijn handel in 3MMC. Hij gaf toen aan dat we dit dan wel samen konden doen. 3MMC was toen nog legaal. Dit was denk ik in 2021 misschien, maar dit weet ik niet zeker.” Wat kun je hierover vertellen?
A: Ja klopt wel grotendeels. De medicatie is wel mijn ding.
V: Tot slot verklaarde [verdachte] dat jij MDMA, 2CMC, 3MMC en Cali verkocht en dat [verdachte] het bij hem thuis opsloeg. Moest [verdachte] jouw handelsvoorraad bij hem thuis bewaren?
A: Nee het was zijn handel en we verkochten het samen.
V: In de aangetroffen chatgesprekken in jouw telefoon gaat het onder andere over een ‘clannie telefoon’ en ‘tellie’. Wat houdt de clannie telefoon in?
A: waar we mee werkten. Daarmee konden klanten ons bereiken voor de drugs.
V: Met wie wordt deze telefoon gedeeld?
A: Alleen ik en [verdachte].
V: Welke afspraken hebben jullie gemaakt over de verdeling van de klanten?
A: Nee eigenlijk niet, het was meestal ik kon niet zo lang wakker blijven en [verdachte] wel. Dus ik deed ’s ochtends en hij deed 's avonds. Ook waren we vaak genoeg samen met de telefoon.
V: Hoe werden de handelsopbrengsten uit de klantentelefoon verdeeld?
A: Eigenlijk ik gewoon mijn deel van de hasj/wiet en medicatie. En die harddrugs werd ook wel verdeeld maar het merendeel ging naar [verdachte].
V:Hoeveel verdiende [medeverdachte 1] maandelijks aan de handel?
A: Ik weet wel dat [medeverdachte 1] soms geld kreeg voor het lopen.
V: Door wie werd hij betaald dan?
A: Door mij of door [verdachte].
12. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 6] van 23 februari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 383, 386, 396-397, 406-407, 454-455, 461 en 478):
De telefoon is in beslag genomen onder [medeverdachte 6], geboren op [geboortedatum 4] 1999 en gebruikers accounts op naam van [medeverdachte 6] bevestigen dat deze telefoon bij hem in gebruik was.
Onderzoek Angora is een onderzoek dat zicht richt op de handel in drugs en medicatie. In dit onderzoek zijn er naast [medeverdachte 6] meerdere medeverdachten van dezelfde feiten. Deze medeverdachten komen ook terug in de data in de onderzochte telefoon. De medeverdachten staan zoals hieronder vermeld in deze telefoon benoemd onder verschillende namen en accounts.
[verdachte] , 04-09-2000:
Telefoonnummer: [alias 1], [telefoonnummer 7]
Telefoonnummer: [alias 1], [telefoonnummer 7]
Telefoonnummer: [verdachte], [telefoonnummer 8], contact sinds 03-02-2020
Telefoonnummer: [verdachte], [telefoonnummer 9]
Whatsapp: [verdachte] 3, [telefoonnummer 8]
Whatsapp: [verdachte] [telefoonnummer 10], van 07-09-2023 tot 25-01-2024
Sinds 2020 is [verdachte] een contact onder verschillende namen in de telefoon. Vanaf het begin van deze gesprekken gaat het al over drugs. Begin februari 2021 ontstaat er een gesprek tussen beiden waar [verdachte] vraag om advies van [medeverdachte 6], en vervolgens gaat het over een prijs die wat goedkoper moet. [medeverdachte 6] zegt tegen [verdachte], “gaan we een lijntje opzetten”.
9 februari heeft [verdachte] het over een jongen en de neven van deze jongen die misschien wat voor de handel kunnen betekenen.
Vanaf nu lijkt het er dus op dat [verdachte] en [medeverdachte 6] in de handel van verdovende middelen zitten. In het verloop van dit contact gaat het met regelmaat over klanten en drugs.
Half november 2023 is het laatste gesprek geweest middels deze whatsapp, zie bijlage 12
Contact tussen [medeverdachte 6] en [verdachte]
Vanaf 07-09-2023 gaat het contact tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] verder onder telefoonnummer
+[telefoonnummer 10] onder de naam [verdachte]. Het gaat in deze app nu met regelmaat over de handel in drugs en medicatie. Er blijkt ook dat [medeverdachte 6] en [verdachte] regelmatig onenigheid hebben over de handel of mensen die hierbij betrokken zijn. [verdachte] geeft hierbij onder andere aan dat hij ervan baalt dat [medeverdachte 6] hem laat zitten omdat “dit” zijn inkomen is. Met “dit” lijkt in de context van de chat de handel bedoeld te worden.
Tevens bleek uit de gesprekken dat [verdachte] zich met de handel bezighield waar [medeverdachte 6] zich ook mee bezig hield en dat zij hierbij een telefoon deelde welke zij de “clannie tellie” noemde. Ambtshalve is mij bekend dat hiermee een Klantentelefoon wordt bedoeld.
BIJLAGE 12 [verdachte] - [medeverdachte 6]
Communicatie tussen gebruikers:
[verdachte] [e-mailadres 9] [verdachte]
NN
+[telefoonnummer 11] [e-mailadres 2] +[telefoonnummer 1]
[medeverdachte 6] [e-mailadres 10] [medeverdachte 6]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
BIJLAGE 13 [verdachte]
Communicatie tussen gebruikers:
+[telefoonnummer 11] [e-mailadres 2] +[telefoonnummer 1]
[verdachte] [e-mailadres 11] [verdachte]
[Afbeelding]
13. Een geschrift, als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de bevoegdheidsbeoordeling 24-095, opgesteld door [verbalisant 7] van 1 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1747, 1749-1750):
Op verzoek heb ik een bevoegdheidsbeoordeling opgesteld betreffende [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 2000 te [plaats], BRP-adres [adres 2], Verblijfadres [adres 1].
Dit in verband met op woensdag 1 mei 2024 in de woning aan het [adres 1] te [plaats] aangetroffen en inbeslaggenomen vermoedelijke geneesmiddelen.
Allereerst zag ik er een verpakking met de productnaam Trankimazin 2 mg was inbeslaggenomen, deze was verpakt in een sealbag met nummer [nummer 3]. Ik hoorde dat er inhoud aanwezig was toen ik met de verpakking schudde.
Daarna werd mij een sealbag met nummer [nummer 4] getoond. Ook hier hoorde ik na
schudden dat de verpakking een inhoud bevatte.
De werkzame stof van Trankimazin betreft Alprazolam. Ambtshalve is mij bekend
dat dit een werkzame stof zoals omschreven in de Geneesmiddelenwet betreft. Bij
navraag in het Farmacotherapeutisch Kompas bleek dat Alprazolam hier als
geneesmiddel wordt genoemd. Alprazolam betreft tevens een middel welke is
opgenomen in Lijst II van de Opiumwet.
Daarnaast werd mij een sealbag met nummer 01117078 en SIN-nummer [code 1] getoond met daarin een rood plastic zakje met een witte suikerachtige substantie. Ik hoorde de opsporingsambtenaar zeggen dat door de Forensische Opsporing een indicatieve test was uitgevoerd en dat de substantie positief testte op ketamine. De inhoud van het zakje is gewogen en betrof 43 gram.
Conclusies
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen.
Aan verdachte is geen registratie verleend als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet.
Krachtens artikel 40, tweede lid, Geneesmiddelenwet is het verboden bepaalde activiteiten te verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend voor de Nederlandse markt.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en daarmee valt verdachte niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is tevens geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. Het krachtens artikel 2 en/of 3 Opiumwet gestelde verbod om bepaalde handelsactiviteiten te verrichten, waaronder aanwezig hebben, met middelen als bedoeld in respectievelijk lijst I of II behorende bij de Opiumwet is op verdachte onverminderd van toepassing.
Hiermee beschikt verdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet.
14. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt door [verbalisant 8] en [verbalisant 9] van 25 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1264, 1270 en 1281)
Uniek Voorwerp Nummer :[code 1]
BVH Goednummer : G3205256
Object omschrijving : Afgesloten breathable evidence bag met nummer: 1117078 met daarin een bruin gekleurde plastic zak met daarin wit kristalachtig poeder
Kleur : Wit
Nettogewicht : 39,13 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed [code 1]
Uniek Voorwerp Nummer : [code 2]
Plaats van aantreffen : [code 1]
Resultaat : Indicatie Ketamine
15. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport identificatie van drugs opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen van 20 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1377 en 1378):
[Afbeelding]
16. Een geschrift, met bijlage, als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de productbeoordeling 24-095c, met bijlagen, opgesteld door [verbalisant 10] van 13 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 2222- 2224):
Op verzoek heb ik een productbeoordeling opgesteld betreffende
het op 1 mei 2024 aangetroffen en inbeslaggenomen product (bijlage 1).
1. Alprazolam (1 en 2)
Uit een beoordeling van de verpakkingen is mij gebleken dat wordt gedeclareerd dat het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) 2 mg alprazolam per tablet bevat.
Conclusie
Het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) voldoet aan de omschrijving van het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Geneesmiddelenwet.
Voor het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) is geen handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. Het product valt niet onder de uitzonderingsbepalingen als bedoeld in artikel 40, derde lid, van de Geneesmiddelenwet.
De werkzame stof in het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) staat vermeld op lijst
II behorende bij de Opiumwet.
[Afbeelding] [Afbeelding] [Afbeelding]
Feiten 2 en 4
In aanvulling op de bewijsmiddelen zoals hiervoor genoemd onder nummers 2, 3 en 12:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 11] van 1 mei 2024, pagina’s 1457-1463.
2. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 13], van 2 mei 2024, pagina’s 1466-1469.
3. Het proces-verbaal herkenning hennep opgemaakt door [verbalisant 14] van 16 mei 2024, pagina’s 1478-1479.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 15] van 19 juni 2024, pagina 1483.
5. Een geschrift als bedoeld in Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de bevoegdheidsbeoordeling 24-095c, opgesteld door drs. [verbalisant 10], senior inspecteur bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van 13 augustus 2024, pagina’s 2222-2224.

Voetnoten

1.Het algemeen relaas opgemaakt door [verbalisant 2] van 27 augustus 2024, pagina’s 7 en 8.
2.Het proces-verbaal van aanhouding van 1 mei 2024, pagina’s 1737-1738.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 11] van 1 mei 2024, pagina’s (1457-1463).