V. Je wordt verdacht van handel in (hard) drugs en/of medicatie en vuurwapen bezit. Wat kun je hierover zelf verklaren?
A: Ik zat alleen in de hasj wiet en medicatie en voor de harddrugs moet je bij [verdachte] zijn. Ik wil niet vertellen over welke harddrugs ik het dan heb
V: Ik vermoed naar aanleiding van ons onderzoek dat we het dan hebben over cocaïne en XTC-pillen. Kloppen mijn vermoedens?
A: Ja die kloppen. Daar is hij mee bezig.
11. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6], van 15 augustus 2024, voor zover
inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1871-1873, 1876 en 1877)
V: Op 27 mei 2024 werd [verdachte] gehoord. [verdachte] verklaarde onder andere over jou: “De medicatie is nooit mijn ding geweest. Ik heb hier nooit aan meebetaald of geïmporteerd ofzo. De drugs is begonnen na een ruzie met [medeverdachte 6]. Ik was boos op [medeverdachte 6] en wilde hem klappen geven. [medeverdachte 6] vertelde toen over zijn handel in 3MMC. Hij gaf toen aan dat we dit dan wel samen konden doen. 3MMC was toen nog legaal. Dit was denk ik in 2021 misschien, maar dit weet ik niet zeker.” Wat kun je hierover vertellen?
A: Ja klopt wel grotendeels. De medicatie is wel mijn ding.
V: Tot slot verklaarde [verdachte] dat jij MDMA, 2CMC, 3MMC en Cali verkocht en dat [verdachte] het bij hem thuis opsloeg. Moest [verdachte] jouw handelsvoorraad bij hem thuis bewaren?
A: Nee het was zijn handel en we verkochten het samen.
V: In de aangetroffen chatgesprekken in jouw telefoon gaat het onder andere over een ‘clannie telefoon’ en ‘tellie’. Wat houdt de clannie telefoon in?
A: waar we mee werkten. Daarmee konden klanten ons bereiken voor de drugs.
V: Met wie wordt deze telefoon gedeeld?
A: Alleen ik en [verdachte].
V: Welke afspraken hebben jullie gemaakt over de verdeling van de klanten?
A: Nee eigenlijk niet, het was meestal ik kon niet zo lang wakker blijven en [verdachte] wel. Dus ik deed ’s ochtends en hij deed 's avonds. Ook waren we vaak genoeg samen met de telefoon.
V: Hoe werden de handelsopbrengsten uit de klantentelefoon verdeeld?
A: Eigenlijk ik gewoon mijn deel van de hasj/wiet en medicatie. En die harddrugs werd ook wel verdeeld maar het merendeel ging naar [verdachte].
V:Hoeveel verdiende [medeverdachte 1] maandelijks aan de handel?
A: Ik weet wel dat [medeverdachte 1] soms geld kreeg voor het lopen.
V: Door wie werd hij betaald dan?
A: Door mij of door [verdachte].
12. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 6] van 23 februari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 383, 386, 396-397, 406-407, 454-455, 461 en 478):
De telefoon is in beslag genomen onder [medeverdachte 6], geboren op [geboortedatum 4] 1999 en gebruikers accounts op naam van [medeverdachte 6] bevestigen dat deze telefoon bij hem in gebruik was.
Onderzoek Angora is een onderzoek dat zicht richt op de handel in drugs en medicatie. In dit onderzoek zijn er naast [medeverdachte 6] meerdere medeverdachten van dezelfde feiten. Deze medeverdachten komen ook terug in de data in de onderzochte telefoon. De medeverdachten staan zoals hieronder vermeld in deze telefoon benoemd onder verschillende namen en accounts.
[verdachte] , 04-09-2000:
Telefoonnummer: [alias 1], [telefoonnummer 7]
Telefoonnummer: [alias 1], [telefoonnummer 7]
Telefoonnummer: [verdachte], [telefoonnummer 8], contact sinds 03-02-2020
Telefoonnummer: [verdachte], [telefoonnummer 9]
Whatsapp: [verdachte] 3, [telefoonnummer 8]
Whatsapp: [verdachte] [telefoonnummer 10], van 07-09-2023 tot 25-01-2024
Sinds 2020 is [verdachte] een contact onder verschillende namen in de telefoon. Vanaf het begin van deze gesprekken gaat het al over drugs. Begin februari 2021 ontstaat er een gesprek tussen beiden waar [verdachte] vraag om advies van [medeverdachte 6], en vervolgens gaat het over een prijs die wat goedkoper moet. [medeverdachte 6] zegt tegen [verdachte], “gaan we een lijntje opzetten”.
9 februari heeft [verdachte] het over een jongen en de neven van deze jongen die misschien wat voor de handel kunnen betekenen.
Vanaf nu lijkt het er dus op dat [verdachte] en [medeverdachte 6] in de handel van verdovende middelen zitten. In het verloop van dit contact gaat het met regelmaat over klanten en drugs.
Half november 2023 is het laatste gesprek geweest middels deze whatsapp, zie bijlage 12
Contact tussen [medeverdachte 6] en [verdachte]
Vanaf 07-09-2023 gaat het contact tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] verder onder telefoonnummer
+[telefoonnummer 10] onder de naam [verdachte]. Het gaat in deze app nu met regelmaat over de handel in drugs en medicatie. Er blijkt ook dat [medeverdachte 6] en [verdachte] regelmatig onenigheid hebben over de handel of mensen die hierbij betrokken zijn. [verdachte] geeft hierbij onder andere aan dat hij ervan baalt dat [medeverdachte 6] hem laat zitten omdat “dit” zijn inkomen is. Met “dit” lijkt in de context van de chat de handel bedoeld te worden.
Tevens bleek uit de gesprekken dat [verdachte] zich met de handel bezighield waar [medeverdachte 6] zich ook mee bezig hield en dat zij hierbij een telefoon deelde welke zij de “clannie tellie” noemde. Ambtshalve is mij bekend dat hiermee een Klantentelefoon wordt bedoeld.
BIJLAGE 12 [verdachte] - [medeverdachte 6]
Communicatie tussen gebruikers:
[verdachte] [e-mailadres 9] [verdachte]
NN
+[telefoonnummer 11] [e-mailadres 2] +[telefoonnummer 1]
[medeverdachte 6] [e-mailadres 10] [medeverdachte 6]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
BIJLAGE 13 [verdachte]
Communicatie tussen gebruikers:
+[telefoonnummer 11] [e-mailadres 2] +[telefoonnummer 1]
[verdachte] [e-mailadres 11] [verdachte]
13. Een geschrift, als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de bevoegdheidsbeoordeling 24-095, opgesteld door [verbalisant 7] van 1 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1747, 1749-1750):
Op verzoek heb ik een bevoegdheidsbeoordeling opgesteld betreffende [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 2000 te [plaats], BRP-adres [adres 2], Verblijfadres [adres 1].
Dit in verband met op woensdag 1 mei 2024 in de woning aan het [adres 1] te [plaats] aangetroffen en inbeslaggenomen vermoedelijke geneesmiddelen.
Allereerst zag ik er een verpakking met de productnaam Trankimazin 2 mg was inbeslaggenomen, deze was verpakt in een sealbag met nummer [nummer 3]. Ik hoorde dat er inhoud aanwezig was toen ik met de verpakking schudde.
Daarna werd mij een sealbag met nummer [nummer 4] getoond. Ook hier hoorde ik na
schudden dat de verpakking een inhoud bevatte.
De werkzame stof van Trankimazin betreft Alprazolam. Ambtshalve is mij bekend
dat dit een werkzame stof zoals omschreven in de Geneesmiddelenwet betreft. Bij
navraag in het Farmacotherapeutisch Kompas bleek dat Alprazolam hier als
geneesmiddel wordt genoemd. Alprazolam betreft tevens een middel welke is
opgenomen in Lijst II van de Opiumwet.
Daarnaast werd mij een sealbag met nummer 01117078 en SIN-nummer [code 1] getoond met daarin een rood plastic zakje met een witte suikerachtige substantie. Ik hoorde de opsporingsambtenaar zeggen dat door de Forensische Opsporing een indicatieve test was uitgevoerd en dat de substantie positief testte op ketamine. De inhoud van het zakje is gewogen en betrof 43 gram.
Conclusies
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen.
Aan verdachte is geen registratie verleend als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet.
Krachtens artikel 40, tweede lid, Geneesmiddelenwet is het verboden bepaalde activiteiten te verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend voor de Nederlandse markt.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en daarmee valt verdachte niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is tevens geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. Het krachtens artikel 2 en/of 3 Opiumwet gestelde verbod om bepaalde handelsactiviteiten te verrichten, waaronder aanwezig hebben, met middelen als bedoeld in respectievelijk lijst I of II behorende bij de Opiumwet is op verdachte onverminderd van toepassing.
Hiermee beschikt verdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet.
14. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt door [verbalisant 8] en [verbalisant 9] van 25 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1264, 1270 en 1281)
Uniek Voorwerp Nummer :[code 1]
BVH Goednummer : G3205256
Object omschrijving : Afgesloten breathable evidence bag met nummer: 1117078 met daarin een bruin gekleurde plastic zak met daarin wit kristalachtig poeder
Kleur : Wit
Nettogewicht : 39,13 gram
Veiliggesteld monster afkomstig van goed [code 1]
Uniek Voorwerp Nummer : [code 2]
Plaats van aantreffen : [code 1]
Resultaat : Indicatie Ketamine
15. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport identificatie van drugs opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen van 20 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1377 en 1378):
16. Een geschrift, met bijlage, als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de productbeoordeling 24-095c, met bijlagen, opgesteld door [verbalisant 10] van 13 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 2222- 2224):
Op verzoek heb ik een productbeoordeling opgesteld betreffende
het op 1 mei 2024 aangetroffen en inbeslaggenomen product (bijlage 1).
1. Alprazolam (1 en 2)
Uit een beoordeling van de verpakkingen is mij gebleken dat wordt gedeclareerd dat het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) 2 mg alprazolam per tablet bevat.
Conclusie
Het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) voldoet aan de omschrijving van het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Geneesmiddelenwet.
Voor het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) is geen handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. Het product valt niet onder de uitzonderingsbepalingen als bedoeld in artikel 40, derde lid, van de Geneesmiddelenwet.
De werkzame stof in het product Trankimazin 2 mg (1 en 2) staat vermeld op lijst
II behorende bij de Opiumwet.
[Afbeelding] [Afbeelding] [Afbeelding]
In aanvulling op de bewijsmiddelen zoals hiervoor genoemd onder nummers 2, 3 en 12:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 11] van 1 mei 2024, pagina’s 1457-1463.
2. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 13], van 2 mei 2024, pagina’s 1466-1469.
3. Het proces-verbaal herkenning hennep opgemaakt door [verbalisant 14] van 16 mei 2024, pagina’s 1478-1479.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 15] van 19 juni 2024, pagina 1483.
5. Een geschrift als bedoeld in Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de bevoegdheidsbeoordeling 24-095c, opgesteld door drs. [verbalisant 10], senior inspecteur bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van 13 augustus 2024, pagina’s 2222-2224.