9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
In de zaak met parketnummer 08.059891.24
feit 1,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3,het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4,het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 5 ,het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
In de zaak met parketnummer 08.277123.21
feit 1,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2,het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
In de zaak met parketnummer 08.107611.24
feit 1,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2, het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
In de zaak met parketnummer 08.266309.23
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarde
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd blijft zich melden bij de reclassering van het Leger des Heils te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Schadevergoeding (08.277123.21)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.396,33, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij: Enexis Netbeheer B.V., (feit 2): van een bedrag van € 2.396,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2021 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.396,33, (zegge: tweeduizenddriehonderdzesennegentig euro en drieëndertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
33 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de Apple iPhone (zwart), met goednummer 32050200, aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08.059891.24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, onderzoek Angora/ON1R024004 van 27 augustus 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van de feiten 1, 3, 4 en 5
1. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 13 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (pagina’s 1716, 1717, 1720 en 1721):
V: Tijdens ons onderzoek hebben we vastgesteld dat jouw telefoonnummer [telefoonnummer 1] betreft, klopt dat?
A: Klopt dat is mijn nummer.
V: [verdachte] heb je strafbare feiten gepleegd de afgelopen maanden?
A: Medicatie. Jammer genoeg Xanax. Ik heb Xanax besteld bij [medeverdachte 1] Ik heb er jammer genoeg geen winst uit gehaald. Ik heb zes potten gekregen. [medeverdachte 1] heeft de potten geregeld en ik heb [medeverdachte 1] daarvoor betaald.
V: heb jij het afgelopen jaar cocaïne verkocht.
A: vanaf november tot ongeveer maart.
V: Hoe help jij [naam 2]?
A: Ik heb hem de afgelopen maanden voorzien van cocaïne wat je op de tap hebt gehoord.
V: Waarom deed je dit?
A: Om extra geld te verdienen.
V: Hoe kwam je aan die cocaïne?
A: Ik heb het gehaald in Enschede. Ik vertel niet bij wie dan maak ik mezelf in de problemen.
2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 6] van 7 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1858, 1862 en 1870):
V: Waar ken jij [verdachte] van?
A: Van [alias 1], van [medeverdachte 5] dit is zijn rechterhand. [verdachte] zat altijd achter het stuur en hij was bezorger van drugs voor [medeverdachte 5]. Ik denk vooral cocaïne en wiet.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 7 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1920-1921 en 1930):
V: Wat weet jij van handel in soft- en harddrugs en/of van handel in medicijnen in [plaats 1]?
A: Dan heb je nog [medeverdachte 5] en [verdachte]. Hun zijn eigenlijk concurrenten van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7].
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 9 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2054, 2064-2066):
V: Je verklaarde dat [verdachte] ook betrokken is bij de handel, welke handel bedoel je hiermee?
A: De handel van [medeverdachte 5], dat is van softdrugs tot harddrugs.
V: Wat wordt er verhandeld door [verdachte]?
A: soft- en harddrugs. Ik heb [verdachte] een keer gezien met voorverpakte grammetjes. Daarmee bedoel ik zakjes wit poeder.
V: Wanneer was dit?
A: Twee weken geleden
V: Wat werd er dan verkocht?
A: Alles, softdrugs en harddrugs
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 2 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 2078, 2080 en 2084-2085):
V: Betekent dit [medeverdachte 1] dat je toen weer bestellingen ging doen?
A: Ja dat klopt. Ik ben weer met de verkoop van potten Xanax begonnen. Ik heb toen potten Xanax besteld voor [verdachte] en [medeverdachte 5]. [verdachte] wilde grotere hoeveelheden bestellen. Hij wilde met mij naar Spanje, een auto vol ophalen. Ik heb potten voor [verdachte] en [medeverdachte 5] vanuit Spanje voor hen besteld. Wij ([medeverdachte 6] en Ik) waren een soort van loopjongens voor [verdachte], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7].
V: Hoe zorgde jij ervoor dat die potten Xanax bij [verdachte] kwamen?
A: Ik deed de bestelling in Spanje. Ik kreeg de potten via de post op mijn eigen adres. Ik stuurde ze dan via de post rechtstreeks naar [verdachte] zijn adres. [verdachte] kreeg de potten van mij via de post naar [plaats 2], Berfoplein, bij de supermarkt. Daarna moest het naar [plaats 1] worden verstuurd, op verzoek van [medeverdachte 5]. [medeverdachte 5] en [verdachte] waren wel de hoofdpersonen die mij contacten.
6. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 20 februari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 302-306 en 324):
Op 6 december 2023 werd in het kader van een onderzoek onder [verdachte] een telefoon van het merk [naam 4] inbeslaggenomen.
Ik zag dat de telefoon van het merk [naam 4] voorzien was van Imeinummer [nummer 1] en dat in de telefoon het telefoonnummer +[telefoonnummer 2] heeft gezeten.
Uit onderzoek telefoon is naar voren gekomen dat de gebruiker van de telefoon zijn
facebookaccount heeft gekoppeld aan deze telefoon. De accountnaam van dit Facebookaccount is [verdachte]. Op 6 december is [verdachte] aangehouden met een kilo aan softdrugs. [verdachte] bevond zich op dat moment alleen in een voertuig. In dit voertuig is bovengenoemd telefoon aangetroffen en in beslaggenomen.
Uit onderzoek is gebleken dat er op 19-11-2023 omstreeks 19.23 uur een kort whatsapp gesprek heeft plaatsgevonden tussen de gebruiker van +[telefoonnummer 2] die zichzelf “Elke Dag Vanaf 12:00 uur” noemt en de gebruiker van +[telefoonnummer 3] die als [alias 2] in deze telefoon genoemd staat. De gebruiker van [telefoonnummer 2] begint het gesprek met Jo, [alias 1] hier.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] die hij op 9-12-2023 heeft gegeven bij de politie geeft [medeverdachte 1] het volgende aan en ik citeer: “Ik heb [medeverdachte 5] [medeverdachte 2] in mijn lijst staan als onder andere "[alias 3]" en "[alias 1]".
Op 10-11-2023 om 18.05 uur wordt het gesprek weer hervat. [verdachte] geeft aan dat hij er staat en dat “[alias 1]” aan het slapen is. “[naam 3]” antwoord oké met 7 min”.
Hieruit valt op te maken dat “[alias 1]” nog aan het slapen is en dus niet komt en dat [verdachte] dus naar de locatie toekomt alwaar hij afspreekt met “[naam 3]”.
Het is dus zeer aannemelijk dat “[alias 1]” oftewel [medeverdachte 5] [medeverdachte 2] samen met [verdachte] de gebruikers zijn van bovengenoemde [naam 4] en dat ze dus samenwerken.
Uit onderzoek telefoon is gebleken dat er tientallen whatsapp/Facebook gesprekken zijn gevoerd waarbij het grotendeels gaat over verkoop van drugs. Deze gesprekken zijn vaak kort van aard en hierin worden ontmoetingsplekken, de prijzen van de drugs en aantallen in bijvoorbeeld gewicht genoemd. Deze gesprekken vinden allemaal plaats in de periode van november 2023 tot en met de eerste week van december 2023.
7. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 3 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1184-1186):
Op vrijdag 3 mei 2024 omstreeks 12.40 uur heb ik telefonisch contact opgenomen met het telefoonnummer +[telefoonnummer 4]. Ik hoorde hem zeggen: [naam 2].
“Ik ken [verdachte] via [medeverdachte 5] [medeverdachte 2]. Ik heb lang geleden via via gehoord dat [medeverdachte 5] in de cocaïnehandel zat. Ik heb [medeverdachte 5] toen benaderd en hij heeft mij toen het telefoonnummer van [verdachte] gegeven. Ik koop al denk iets langer dan een jaar bij [verdachte]. Ik bel hem denk ik wel wekelijks als het niet dagelijks is om cocaïne van hem te kopen. Hij gooit mij dan een kleintje of een grote over de schutting heen en soms doet hij wat bij mij in de brievenbus.”
8. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 14 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1190-1192):
Op 1 mei 2024 heeft er in verband met onderzoek Angora een huiszoeking plaatsgevonden in de woning aan het Zevenblad 59 te [plaats 1]. Voorafgaand aan deze huiszoeking is [medeverdachte 7] in deze woning aangehouden. Bij deze huiszoeking is onder andere een Iphone X inbeslaggenomen die in de slaapkamer van [medeverdachte 7] is aangetroffen.
Uit deze eerste scan kwam onder andere naar voren dat de gebruiker en of gebruikers van dit toestel voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] druggerelateerde gesprekken voerde via whatsapp met de gebruiker van het telefoonnummer +[telefoonnummer 6]. In de telefoon wordt de gebruiker van dit nummer [naam 5] genoemd,
Op dinsdag 14 mei 2024 omstreeks 18.00 uur heb ik, verbalisant [verbalisant 1], onderzoek gedaan in de voor mij beschikbare politiesystemen naar het telefoonnummer +[telefoonnummer 6]. Hieruit is naar voren gekomen dat de gebruiker van dit telefoonnummer [naam 5] is van [geboortedatum 2]-2002.
Op dinsdag 14 mei heb ik, telefonisch contact gelegd met het telefoonnummer +[telefoonnummer 6]. De persoon die aan de andere kant van de lijn opnam stelde zichzelf bij het opnemen voor als [naam 5] [naam 1].
Kan je het telefoonnummer [telefoonnummer 5] invoeren in je telefoon en mij vertellen of dit nummer in jouw contactenlijst naar voren komt en zo ja onder welke naam?
“Ja dit nummer heb ik in mijn contactenlijst staan onder de naam [medeverdachte 6]. Maar ik kan u vertellen dat ik nooit met [medeverdachte 6] heb afgesproken. Ik ken geen [medeverdachte 6]. Maar als ik aan de naam [medeverdachte 6] denk dan denk ik aan een blanke Nederlandse jongen. De persoon met wie ik afsprak en die ik trof was een donkergetinte jongen met kort zwart haar”.
Ik ga via whatsapp jou een foto van iemand laten zien. Mijn vraag aan jou is of je deze persoon kent of herkend en zo ja waarvan?
“Ja deze persoon herken ik als de dealer waarvan ik de drugs kocht.”
Deze foto van [verdachte] heb ik, aan [naam 5] laten zien.
SKDB foto van 4 mei 2024
[Afbeelding]
Wat voor drugs kocht je bij deze dealer?
“Poes, dus 3MMC, ketamine en XTC, ongeveer sinds de zomerperiode van 2023.”
9. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] van 18 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 325, 327, 337, 344, 357 en 358):
Vaststelling gebruiker toestel 3109278 Apple iPhone X (A1901)
Op 6 december 2023 werd in het kader van een onderzoek gerelateerd in BVH-nummer [nummer 2] onder [verdachte] een telefoon van het merk Apple inbeslaggenomen.
Kijkend naar de accountgegevens, de foto’s, gebruikersnamen is het aannemelijk dat betrokkene [verdachte] gebruiker is van dit toestel.
Ik zag dat er een gesprek aanwezig was tussen ‘[naam 6]’ / [naam 6] en [alias 4]. Ik zag dat [naam 6] vroeg of [alias 4] ‘alweer’ xanax had en dat [alias 4] zei ‘Nee moeilijk moet nog komen’.
10. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 3] van 29 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 980 en 986):
Dit proces-verbaal van bevindingen betreft een weergave van een aantal gesprekken, gevoerd over de opname van telecommunicatie van het IMEI-nummer [nummer 3] welke in gebruik was bij [verdachte].
De uitgewerkte gesprekken welke in de bijlage staan zijn gesprekken tussen verdachte [verdachte] en derde. Deze gesprekken gaan eerst over een pakket welke [verdachte] verwacht, daarvoor belt hij op zaterdag 13 april 2024 met de klantenservice van PostNL en met de supermarkt waar het afhaalpunt is. Op maandag 15 april 2024 belt [verdachte] twee keer met de supermarkt om te informeren hoe laat de pakketten worden bezorgd omdat hij op een pakket wacht. Daarnaast belt [verdachte] deze maandag met de klantenservice van PostNL met de vraag waar het pakket is. Het ligt nog niet bij het pakketautomaat.
Op dinsdag 16 april 2024 wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 2]. In dit gesprek geeft [verdachte] aan dat de pakjes binnen zijn en dat hij net zijn Xanax pakjes heeft opgehaald.
De kans is aannemelijk dat [verdachte] via de post Xanax heeft ontvangen.
Datum 16-04-2024 - [verdachte] [naam 7]
[verdachte]: Ik ben net in Denekamp, ik hebe net mijn Xanax pakjes opgehaald
[naam 7]:Oh
11. Een geschrift, als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3 Sv, de bevoegdheidsbeoordeling 24-095, opgesteld door [verbalisant 4] van 1 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 1701 en 1702):
Op verzoek heb ik een bevoegdheidsbeoordeling opgesteld betreffende:
[verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats] (Eritrea).
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en daarmee valt verdachte niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is tevens geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. Het krachtens artikei 2 en/of 3 Opiumwet gestelde verbod om bepaalde handelsactiviteiten te verrichten, waaronder aanwezig hebben, met middelen als bedoeld in respectievelijk lijst I of II behorende bij de Opiumwet is op verdachte onverminderd van toepassing.
Hiermee beschikt verdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet.
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 1 mei 2024, pagina’s 1711-1715.
2. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] van 1 mei 2024, pagina’s 1380-1383.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], met bijlagen, van 21 augustus 2024, pagina’s 1722, 1729 en 1732.
4. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7] van 25 juni 2024, pagina’s 1264, 1265, 1267 en 1268.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 8] van 19 juni 2024, pagina 1421.
6. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 8] van 19 juni 2024, pagina 1422.
7. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 8] van 19 juni 2024, pagina 1423.
8. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 8] van 24 juni 2024, pagina 1424.
In de zaak met parketnummer 08.277123.21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, PL0600-2021211908 van 20 januari 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, met fotoblad, opgemaakt door [verbalisant 9] van 2 juni 2021, pagina’s 1-4.
2. Het proces-verbaal van aangifte namens Enexis van 24 juni 2021, pagina’s 33 en 34.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 mei 2021, pagina’s 64-72.
In de zaak met parketnummer 08.107611.24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, PL06000-2023562823 van 26 maart 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 10] en [verbalisant 11] van 6 december 2023, pagina’s 12-15.
2. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 12] van 11 december 2023, pagina’s 30 en 31.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 6 december 2023, pagina’s 88 en 92-96.
4. De kennisgeving van inbeslagneming van 6 december 2023, pagina 104.
5. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt door [verbalisant 13] en [verbalisant 6] van 23 januari 2024 (aanvullend procesdossier).
6. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 14] van 25 januari 2024 (aanvullend procesdossier).
In de zaak met parketnummer 08.266309.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, PL0600-2022025641 van 1 februari 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt door [verbalisant 7] en [verbalisant 15], pagina’s 46-50.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 november 2021, pagina’s 78-84.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 16] van 27 december 2021, pagina 51.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport NFiDENT opgemaakt door ing. [verbalisant 16] van 27 december 2021, pagina 52.