ECLI:NL:RBOVE:2025:4135

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
C/08/333076 / KG ZA 25-96
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen tot verkoop van gezamenlijke woning in het kader van echtscheiding

In deze zaak vorderde de eiseres, die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld is, toestemming om de gezamenlijke woning te verkopen ten behoeve van de aflossing van een lening bij de ABN AMRO Bank N.V. Eiseres en gedaagde waren gehuwd geweest, maar zijn inmiddels gescheiden. Gedaagde was niet bereikbaar voor eiseres, die de scheiding wilde afwikkelen en de woning wilde verkopen. Eiseres had dubbele woonlasten omdat zij met haar kinderen een huurwoning had betrokken en was financieel niet in staat om de woning alleen te dragen. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen gedaagde, die niet was verschenen, en oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de vordering van eiseres. De vorderingen werden toegewezen, waarbij de rechter oordeelde dat de verkoop van de woning noodzakelijk was voor de aflossing van de lening en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/333076 / KG ZA 25-96
Vonnis in kort geding van 23 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. E.G. Blankestijn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 juni 2025 met producties;
- de mondelinge behandeling van 13 juni 2025, waarbij [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. Blankestijn. De griffier heeft aantekeningen gemaakt. [gedaagde] is niet verschenen, waardoor tegen hem verstek is verleend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald, dat bij vervroeging wordt uitgesproken.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard, om:
  • eiseres te machtigen om ingevolge artikel 3:174 BW de woning te [adres] te gelde te maken ten behoeve van de aflossing van de lening bij de ABN AMRO Bank N.V. in verband waarmee rechten van hypotheek op die woning zijn gevestigd;
  • te bepalen dat dit vonnis ingevolge artikel 3:300 lid 2 BW zo nodig in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van [gedaagde] ter zake van de aan de makelaar te verstrekken verkoopopdracht, de koopovereenkomst van de woning en de door de notaris op te stellen akte van levering betreffende de woning gelegen te [adres];
  • althans dusdanige beslissingen te nemen zoals uw rechtbank dat juist acht;
  • dit onder compensatie van kosten nu partijen ex echtgenoten zijn.
2.2.
[eiser] heeft ter onderbouwing van haar vordering het volgende gesteld. [eiser] en [gedaagde] zijn met elkaar gehuwd geweest. Inmiddels zijn zij gescheiden. Zij zijn samen eigenaar van de woning gelegen aan de [adres]. [eiser] wil de scheiding met [gedaagde] afwikkelen en daarom het gezamenlijke huis verkopen. Daarop vooruitlopend is zij inmiddels met haar kinderen een huurwoning betrokken. [gedaagde] is met de noorderzon vertrokken en is niet bereikbaar voor [eiser]. [eiser] heeft hierdoor dubbele lasten. Zij leeft met haar kinderen van en bijstandsuitkering en heeft niet de middelen om twee woningen aan te houden, waardoor het risico bestaat dat [eiser] de verplichtingen niet meer kan voldoen.
[eiser] is financieel ook niet in staat om ten aanzien van de woning het eigendomsdeel van [gedaagde] over te nemen en hem uit te kopen.
2.3.
[gedaagde] is niet verschenen.

3.De beoordeling

3.1.
De voorgeschreven formaliteiten en termijnen voor oproeping zijn in acht genomen, zodat tegen [gedaagde] verstek wordt verleend.
3.2.
Van een spoedeisend belang van [eiser] bij haar vordering is voldoende gebleken. [eiser] heeft aangevoerd dat zij de woonlasten niet meer kan betalen, omdat zij inmiddels een huurwoning is betrokken en zij met haar kinderen van een bijstandsuitkering leeft.
3.3.
Ingeval van verstek wijst de voorzieningenrechter de vordering op grond van artikel 139 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
3.4.
De vorderingen van [eiser] komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen.
3.5.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen [gedaagde],
4.2.
machtigt [eiser] om met uitsluiting van [gedaagde] de woning staande en gelegen te [adres], te gelde te maken (verkoop en levering), conform artikel 3:174 BW ten behoeve van de aflossing van de lening bij de ABN AMRO Bank N.V. in verband waarmee rechten van hypotheek op de woning zijn gevestigd,
4.3.
bepaalt dat voor zover nodig het vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van [gedaagde] ter zake van de aan de makelaar te verstrekken verkoopopdracht, de koopovereenkomst van de woning en de door de notaris op te stellen akte van levering betreffende de woning gelegen te [adres],
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2025.