ECLI:NL:RBOVE:2025:4138
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen in verzet tegen een eerder vonnis met betrekking tot een onderhandse akkoord
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door NPH Consultant, had verzet aangetekend tegen een eerder vonnis waarin zij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 21.215,36, vermeerderd met rente en kosten. Eiser stelde dat de vordering van gedaagde, een B.V. vertegenwoordigd door Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso, afgewezen moest worden omdat gedaagde geen melding had gemaakt van een aangeboden onderhandse akkoord. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om aan de dagvaarding van gedaagde de door eiser gewenste consequentie te verbinden. De kantonrechter stelde vast dat eiser tijdig verzet had ingesteld, maar dat de argumenten van eiser niet voldoende waren om de vordering van gedaagde te weerleggen. De rechtbank benadrukte dat een schuldeiser in beginsel vrij is om een aangeboden buitengerechtelijk akkoord te weigeren, tenzij er sprake is van misbruik van bevoegdheid. In dit geval waren er geen bijzondere omstandigheden die een andere conclusie rechtvaardigden. Het verzet werd ongegrond verklaard, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.