In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de curator van een failliete besloten vennootschap, [bedrijf 1] B.V., gedaagden aansprakelijk stelt voor de schade die het bedrijf heeft geleden door onbehoorlijk bestuur en/of onrechtmatige daad. De gedaagden, die als bestuurders van het failliete bedrijf fungeerden, zijn door de rechtbank veroordeeld om aan de boedel te betalen voor het faillissementstekort. De rechtbank heeft vastgesteld dat [bedrijf 1] op 21 februari 2024 in staat van faillissement is verklaard, waarbij de eiseres als curator is aangesteld. De eiseres vordert niet alleen schadevergoeding, maar ook een civiel bestuursverbod voor gedaagde sub 2, dat voor de duur van vijf jaar zal gelden. De rechtbank heeft de vordering van de curator toegewezen, waarbij de gedaagden hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schade van € 21.629,23, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.437,41. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de griffier opgedragen om de uitspraak aan de Kamer van Koophandel aan te bieden voor uitschrijving van de betrokken bestuurder uit het Handelsregister.