ECLI:NL:RBOVE:2025:4141

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
C/08/333356 / HA ZA 25-161
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en bestuursverbod na faillissement van een besloten vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de curator van een failliete besloten vennootschap, [bedrijf 1] B.V., gedaagden aansprakelijk stelt voor de schade die het bedrijf heeft geleden door onbehoorlijk bestuur en/of onrechtmatige daad. De gedaagden, die als bestuurders van het failliete bedrijf fungeerden, zijn door de rechtbank veroordeeld om aan de boedel te betalen voor het faillissementstekort. De rechtbank heeft vastgesteld dat [bedrijf 1] op 21 februari 2024 in staat van faillissement is verklaard, waarbij de eiseres als curator is aangesteld. De eiseres vordert niet alleen schadevergoeding, maar ook een civiel bestuursverbod voor gedaagde sub 2, dat voor de duur van vijf jaar zal gelden. De rechtbank heeft de vordering van de curator toegewezen, waarbij de gedaagden hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schade van € 21.629,23, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.437,41. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de griffier opgedragen om de uitspraak aan de Kamer van Koophandel aan te bieden voor uitschrijving van de betrokken bestuurder uit het Handelsregister.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/333356 / HA ZA 25-161
Vonnis van 25 juni 2025
in de zaak van
mr. [eiser]
in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1]),
gevestigde te [vestigingsplaats 1],
eiseres,
advocaat mr. H. Boven te Enschede,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2],
2.
[gedaagde 2],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 december 2024;
  • een bewijs van de mislukte betekening van de dagvaarding van het Ambtsgericht Gronau d.d. 23 januari 2025;
  • de herstelexploten van 6 februari 2025;
  • de digitale publicatie van de openbare oproepingen d.d. 10 februari 2025;
  • het tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij vonnis van 21 februari 2024 is [bedrijf 1] in staat van faillissement verklaard, waarbij eiseres als curator is aangesteld. [bedrijf 1] werd bestuurd door [gedaagde 1] (gedaagde sub 1) en [bedrijf 2] B.V. [gedaagde 1] en [bedrijf 2] B.V. zijn de persoonlijke holdingvennootschappen van de heer [gedaagde 2] (gedaagde sub 2) en de heer [bedrijf 2]. Eiseres houdt de heren [gedaagde 2] en [bedrijf 2] aansprakelijk voor faillissementstekort.
In deze procedure vordert eiseres dan ook veroordeling van gedaagden tot betaling van het faillissementstekort en daarnaast een bestuursverbod voor gedaagde sub 2.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen met inachtneming van het navolgende.
2.3.
De curator vordert gedaagde sub 2 te veroordelen tot een civiel bestuursverbod. De rechtbank zal dit verbod opleggen ingaande zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en voor de duur van vijf jaren. Verder zal de rechtbank zo nodig alle overige gevolgen van dit bestuursverbod regelen als bedoeld in artikel 106b lid 4 Fw.
2.4.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de curator worden begroot op:
- dagvaarding € 120,41
- griffierecht € 1.374,00
- salaris advocaat € 786,00(1,0 punt × tarief € 786,00)
- nakosten
€ 157 ,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.437,41

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagden om aan de boedel te betalen de schade die [bedrijf 1] heeft geleden door het onbehoorlijke bestuur en/of de onrechtmatige daad van gedaagden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover, met ingang van het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan de boedel te betalen een bedrag van € 21.629,23, bij wijze van voorschot op de geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 6 februari 2025 tot aan de dag van algehele betaling;
3.3.
legt aan gedaagde sub 2 een civiel bestuursverbod op voor de duur van vijf jaren, ingaande zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan,
3.4.
verstaat dat de griffier deze uitspraak, zodra deze onherroepelijk is geworden, met bekwame spoed aan de Kamer van Koophandel (KvK) zal aanbieden, met het verzoek aan de KvK terstond tot uitschrijving van de betrokken bestuurder uit het Handelsregister over te gaan en het bestuursverbod, voor de duur waarvoor het is opgelegd, bij het Handelsregister te registreren;
3.5.
verstaat dat de rechtbank zo nodig alle overige gevolgen van dit bestuursverbod zal regelen als bedoeld in artikel 106b lid 4 Fw;
3.6.
veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van € 2.437,41, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met € 82,00 plus de kosten van betekening, indien gedaagden niet binnen genoemde termijn betalen en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag € 2.437,41 vanaf de vijftiende dag na dit vonnis en over het bedrag van € 82,00 plus de kosten van betekening vanaf de vijftiende dag na de betekening;
3.7.
verklaart de onderdelen 3.2. en 3.6. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op
25 juni 2025. (ak)