ECLI:NL:RBOVE:2025:4187
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in zorgaanvraag op grond van de Wet langdurige zorg
Op 26 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die bedlegerig is en afhankelijk van zorg, had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze aanvraag werd op 20 maart 2025 afgewezen, waarop verzoekster bezwaar maakte en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster had niet onderbouwd dat zij geheel verstoken was van noodzakelijke zorg en dat er sprake was van een acute noodsituatie. De voorzieningenrechter merkte op dat verzoekster mogelijk ook aanspraak kon maken op zorg uit andere zorgdomeinen, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de Zorgverzekeringswet. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en wees het verzoek af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.