ECLI:NL:RBOVE:2025:4217

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
ak_24_3462
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.M. Brandwacht - Kampman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen van verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente om zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) niet in behandeling te nemen. Eiser had op 9 februari 2024 een Woo-verzoek ingediend, maar het college heeft dit verzoek met het besluit van 7 maart 2024 buiten behandeling gesteld, omdat het college van mening was dat eiser misbruik maakte van zijn recht om informatie op te vragen. De rechtbank heeft de zaak op 16 mei 2025 behandeld. Eiser had in de periode van april 2023 tot en met februari 2024 in totaal 68 Woo-verzoeken ingediend, die voornamelijk betrekking hadden op vergunningverlening en handhaving in het buurtschap Azelo. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat eiser met zijn verzoeken een ander doel nastreeft dan het verkrijgen van publieke informatie. De rechtbank wijst erop dat het indienen van een dergelijk groot aantal verzoeken, zonder voldoende specificatie of motivering, kan worden gezien als een poging om het openbaar bestuur oneigenlijk te belasten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3462

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: ing. M.H. Middelkamp),
en

het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, het college

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]).

Samenvatting

Deze uitspraak gaat over het niet in behandeling nemen van eisers verzoek op grond van de Wet open overheid door het college. Eiser is het hier niet mee eens. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het college heeft kunnen besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen in verband met misbruik van recht. De rechtbank is van oordeel dat het college dit heeft kunnen besluiten. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep is ongegrond.

Procesverloop

1. Eiser heeft op 9 februari 2024 een aanvraag bij het college ingediend op grond van de Wet open overheid (Woo). Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 7 maart 2024 niet in behandeling genomen. Met het bestreden besluit van 25 juli 2024 op het bezwaar van eiser heeft het college het advies van de bezwaarschriftencommissie overgenomen en het bezwaar ongegrond verklaard.
1.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Het verzoek
2. Eiser heeft in het Woo-verzoek van 9 februari 2024 verzocht om de volgende informatie:
“1: de hoogte bepalingen (peil, hoogte woningen, hoogte bijgebouwen, hoogte
straatwerk, hoogte erf afscheidingen ) die u gedaan hebt op locatie [adres 1], [adres 2] en [adres 3]
2: dit betreft alle meetgegevens, rapport van bevindingen, incl. alle verslaglegging en interne en externe correspondentie, zowel per mail, telefoon, app of sms.”
De besluitvorming
3. Het college heeft het Woo-verzoek van eiser niet in behandeling genomen en daarbij toepassing gegeven aan artikel 4.6 van de Woo. Het college heeft het Woo-verzoek later dan twee weken na ontvangst van het verzoek buiten behandeling gesteld. Pas na een omvangrijke zoekslag door de grote hoeveelheid door eiser ingediende Woo-verzoeken en besluiten bleek dat eiser volgens het college een ander doel had dan het verkrijgen van publieke informatie.
3.1.
Volgens het college is sprake van misbruik van recht, omdat eiser kennelijk een ander doel nastreeft dan het verkrijgen van publieke informatie. Het college heeft hierbij in aanmerking genomen dat eiser eerder Woo-verzoeken heeft ingediend voor stukken met betrekking tot het adres [adres 3], [adres 4] en [adres 2]. Volgens het college zien de stukken die eiser in het Woo-verzoek van 9 februari 2024 heeft opgevraagd alle op dezelfde bestuurlijke aangelegenheid, namelijk de vergunningsdossiers en handhavingsdossiers, waaronder mede begrepen meetgegevens en rapportage(s) van bevindingen van de adressen [adres 3], [adres 4] en [adres 2] in [plaats]. In het kader van eerdere Woo-verzoeken heeft het college eiser geanonimiseerde stukken verstrekt. Het college heeft verder in aanmerking genomen dat eiser in de periode van april 2023 tot en met 9 februari 2024 68 Woo-verzoeken heeft ingediend. Het gegeven dat de Woo-verzoeken telkens over dezelfde adressen en dezelfde bestuurlijke aangelegenheid gaan, in combinatie met het grote aantal ingediende Woo-verzoeken, maakt dat er volgens het college sprake is van een kennelijk ander doel dan het verkrijgen van publieke informatie. Daarmee is naar de mening van het college sprake van misbruik van recht.
De gronden van beroep
4. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevraagde informatie voor hem van groot belang is. De gevraagde informatie ziet op de hoogtebepalingen bij omliggende percelen en die informatie is voor eiser van belang vanwege de dwangsommen die aan hem zijn opgelegd. Naar de mening van eiser wordt een gelijke rechtsgang belemmerd en is de gevraagde informatie ten onrechte niet verstrekt.
4.1.
Ter zitting heeft eiser toegelicht dat naar zijn idee met twee maten wordt gemeten. Tegen hem wordt handhavend opgetreden, terwijl dat in andere kwesties naar zijn idee niet gebeurt. Met de handhavingsdossiers wil eiser dit blootleggen. Daarom heeft hij Woo-verzoeken ingediend. Eiser heeft verklaard de gevraagde informatie te willen inzetten in tegen hem gerichte handhavingsprocedures.
Overwegingen
5. In artikel 4.6. van de Woo is bepaald dat indien de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of indien het verzoek evident geen bestuurlijke aangelegenheid betreft, het bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, dan wel onverwijld nadat is gebleken dat de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie, kan besluiten het verzoek niet te behandelen.
6. Uit het besluit van 7 maart 2024 volgt onder meer het volgende.
6.1.
Op 25 april 2023 heeft eiser ten aanzien van het adres [adres 3] het volgende Woo-verzoek gedaan: ‘Het complete vergunningsdossier van de afgelopen 10 jaar van de [adres 3] te [plaats]. Dit inclusief alle interne en externe correspondentie van de betrokken ambtenaren, bestuurders en belanghebbenden aangaande dit adres.’
6.2.
Op 26 april 2023 heeft eiser ten aanzien van het adres [adres 1] het volgende Woo-verzoek gedaan: ‘Het complete vergunningsdossier van de afgelopen 10 jaar van de [adres 1] te [plaats]. Dit inclusief alle interne en externe correspondentie van de betrokken ambtenaren, bestuurders en belanghebbenden aangaande dit adres.’
6.3.
Op 26 april 2023 heeft eiser ten aanzien van het adres [adres 2] het volgende Woo-verzoek gedaan: ‘Het complete vergunningsdossier van de afgelopen 10 jaar van de [adres 2] te [plaats]. Dit inclusief alle interne en externe correspondentie van de betrokken ambtenaren, bestuurders en belanghebbenden aangaande dit adres.’
6.4.
Op 12 juli 2023 heeft eiser ten aanzien van het adres [adres 2] een Woo-verzoek ingediend gericht op een rapportage van bevindingen.
6.5.
Op 28 augustus 2023 heeft eiser ten aanzien van het adres [adres 2] een Woo-verzoek ingediend gericht op meetgegevens.
6.6.
Naar aanleiding van deze Woo-verzoeken van 25 april 2023, 26 april 2023, 12 juli 2023 en 28 augustus 2023 heeft het college aan eiser geanonimiseerde stukken verstrekt.
6.7.
Op 22 december 2023 heeft eiser ten aanzien van het adres [adres 2] een Woo-verzoek gedaan gericht op de complete handhavings- en vergunningsdossiers.
6.8.
Op 2 februari 2024 is verzocht om het complete dossier van [adres 1] en [adres 2].
6.9.
Op 9 februari 2024 heeft eiser het nu voorliggende Woo-verzoek ingediend.
6.10.
In de periode april 2023 tot en met 9 februari 2024 heeft eiser in totaal 68 Woo-verzoeken bij het college ingediend, overwegend herhalend van aard. De verzoeken zien op vergunningverlening en handhaving ten aanzien van adressen in de gemeente Hof van Twente, buurtschap [plaats], waarvan, indien beschikbaar, de geanonimiseerde stukken zijn verstrekt.
7. Eiser heeft de juistheid van wat is weergegeven in 6. tot en met 6.10 niet betwist.
8. Vooropgesteld dient te worden dat voor de conclusie dat sprake is van misbruik van recht zwaarwichtige gronden zijn vereist. Uit vaste rechtspraak blijkt dat een min of meer overmatig beroep op door de overheid geboden faciliteiten in het algemeen op zichzelf geen misbruik van recht oplevert. Elk beroep op die faciliteiten brengt immers kosten met zich voor de overheid en benadeelt de overheid in zoverre. Wel kan het aantal keren dat een bepaald recht of een bepaalde bevoegdheid wordt aangewend, in combinatie met andere omstandigheden, bijdragen aan de conclusie dat misbruik van recht heeft plaatsgevonden. [1] Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college hier tot de conclusie kunnen komen dat sprake is van misbruik van recht.
8.1.
Hierbij acht de rechtbank van belang dat het Woo-verzoek van 9 februari 2024 ziet op dezelfde bestuurlijke aangelegenheid, namelijk de vergunningverlening en handhaving ten aanzien van de adressen [adres 3], [adres 4] en [adres 2], als de Woo-verzoeken die eerder door eiser zijn ingediend op 25 april 2023, 26 april 2023, 12 juli 2023, 28 augustus 2023, 22 december 2023 en 2 februari 2024. Ter zitting heeft eiser weliswaar gesteld dat het verzoek van 9 februari 2024 gericht was op het verkrijgen van een update, maar dit valt niet af te leiden uit het ingediende Woo-verzoek.
8.2.
Eiser heeft verder in een periode van 11 maanden 68 verzoeken op grond van de Woo bij het college ingediend, die overwegend herhalend zijn en allen zien op vergunningverlening en handhaving ten aanzien van adressen in de gemeente Hof van Twente, buurtschap [plaats]. Dit is naar het oordeel van de rechtbank een excessief aantal, zeker in een dergelijk tijdsbestek.
8.3.
Verder is uit het advies van de bezwaarschriftencommissie gebleken dat eiser zijn verzoeken nauwelijks heeft gemotiveerd en dat hij tijdens de hoorzittingen duidelijk heeft gemaakt dat nog vele Woo-verzoeken zullen volgen. Hoewel eiser ter zitting heeft aangegeven zich niet in de overwegingen van de bezwaarschriftencommissie te herkennen, volgt de rechtbank deze wel. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het onderliggende Woo-verzoek niet is gemotiveerd en gespecificeerd. Ook weegt de rechtbank mee dat eiser ter zitting van de rechtbank heeft meegedeeld ‘dat er straks weer 150 Woo-verzoeken naar hun toe gaan’.
9. De combinatie van het herhaaldelijk indienen van Woo-verzoeken over vergunningverlening en handhaving ten aanzien van de adressen [adres 3], [adres 4] en [adres 2] in [plaats], het indienen van 68 verzoeken in 11 maanden, alle gericht op vergunningverlening en handhaving in het buurtschap [plaats], het ontbreken van een motivering en een specificering van de Woo-verzoeken en de aankondiging dat er nog vele Woo-verzoeken zullen volgen, wijst er naar het oordeel van de rechtbank op dat het eiser niet te doen is om informatie openbaar te maken. Eisers betoog dat alle Woo-verzoeken noodzakelijk zijn om met de gevraagde informatie aan te tonen dat met twee maten wordt gemeten, doet daar niet aan af. Het steeds opnieuw opvragen van dezelfde informatie, zonder specificering of beperking in de termijn waarop het verzoek ziet, met deze excessieve aantallen ziet eerder op het oneigenlijk willen belasten van het openbaar bestuur. Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook kunnen concluderen dat eiser met het indienen van dit Woo-verzoek kennelijk een ander doel nastreeft dan het verkrijgen van publieke informatie.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
10.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Brandwacht - Kampman, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Richart, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie hiervoor bijvoorbeeld de uitspraak van 24 augustus 2022 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2022:2403.