ECLI:NL:RBOVE:2025:4220

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
ak_24_3463
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.M. Brandwacht - Kampman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders inzake verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, naar aanleiding van een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser had op 22 december 2023 een aanvraag ingediend bij de gemeente Haaksbergen, die op 8 januari 2024 gedeeltelijk werd doorgestuurd naar het college. Het college heeft op 8 februari 2024 een besluit genomen, waartegen eiser bezwaar heeft gemaakt. Het college heeft in zijn besluit uiteengezet dat het verzoek om openbaarmaking van informatie over handhaving en vergunningverlening niet volledig kon worden ingewilligd, omdat bepaalde documenten niet konden worden gevonden en persoonsgegevens moesten worden afgeschermd.

De rechtbank heeft op 16 mei 2025 de zaak behandeld. Eiser stelde dat het college niet volledig aan zijn verzoek had voldaan en dat er meer documenten beschikbaar moesten zijn. De rechtbank oordeelde echter dat het college voldoende had gezocht naar relevante documenten en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er meer documenten onder het college berusten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiser geen gelijk kreeg. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3463

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: ing. M.H. Middelkamp),
en

het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, het college

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]).

Samenvatting

Deze uitspraak gaat over de besluitvorming door het college op eisers verzoek op grond van de Wet open overheid. Eiser heeft om informatie gevraagd over het handhavings- en vergunningverleningsdossier met betrekking tot een bepaald adres. Eiser is van mening dat het college niet volledig aan zijn verzoek om openbaarmaking is tegemoet gekomen. De rechtbank is van oordeel dat dit wel het geval is. Eiser krijgt dus geen gelijk.

Procesverloop

1. Eiser heeft op 22 december 2023 een aanvraag op grond van de Wet open overheid (Woo) naar de gemeente Haaksbergen gestuurd. Op 8 januari 2024 heeft de gemeente Haaksbergen dit verzoek voor een deel doorgestuurd naar het college. Het college heeft op 8 februari 2024 op dit deel een besluit genomen. Met het bestreden besluit van 25 juli 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij dit besluit gebleven.
1.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Het verzoek
2. Eiser heeft in het aan de gemeente Haaksbergen gerichte Woo-verzoek om het volgende verzocht:
“1: Het complete dossier t.a.v. handhaving op het adres [adres 1] [adres 2]
2: het complete dossier vergunningsverlening op het adres [adres 1]
3: een overzicht van alle leges die is berekend op deze adressen/[adres 2] t.a.v. alle vergunningverlening
4: een overzicht van alle leges die is betaald op deze adressen/[adres 2] t.a.v. alle vergunningverlening
5: een overzicht van alle ruimtelijke motiveringen die ten grondslag liggen aan de ontwikkelingen aldaar.
6: een overzicht van alle bestuurlijke afwegingen die ten grondslag liggen aan de ontwikkelingen aldaar.
Dit is inclusief alle interne en externe informatie tussen betreffende ambtenaren en derden inclusief al het hierbij betrokken mail, telefoon en app verkeer.”
De besluitvorming
3. Het college heeft in het besluit van 8 februari 2024 uiteengezet dat een gedeelte van eisers verzoek ziet op een perceel dat binnen de gemeente Hof van Twente is gelegen. Dit onderdeel van het Woo-verzoek is door het college behandeld. Het overige deel van het Woo-verzoek is door de gemeente Haaksbergen behandeld.
3.1.
Het college heeft naar aanleiding van eisers Woo-verzoek gezocht binnen de systemen. In deze systemen worden alle archiefwaardige documenten en relevante correspondentie opgeslagen. Tijdens de zoekslag is er gefilterd op het adres [adres 2]. Daarna zijn de documenten gesorteerd en is gekeken of de
documenten behoren tot het vergunnings- en handhavingsdossier. Er is een aantal documenten met betrekking tot de onderdelen 1 en 2 van het Woo-verzoek aangetroffen. Deze 100 documenten zijn opgenomen in een inventarislijst, die als bijlage 1 bij het besluit van 8 februari 2024 is gevoegd. Het college heeft hierbij overwogen dat in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verstrekking van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer eerbiedigt. De documenten bevatten directe persoonsgegevens van ambtenaren en derden. Daarom is het college van mening dat ten aanzien van deze gegevens het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid en is deze informatie onleesbaar gemaakt. Verder is geen van de uitzonderingsgronden uit hoofdstuk 5 van de Woo van toepassing en zijn de gevraagde documenten, voor zover het college hierover beschikt, voor eenieder openbaar gemaakt. Tijdens de zoekslag zijn de gevraagde overzichten ten aanzien van de berekende en betaalde leges en de overzichten met daarin ruimtelijke en bestuurlijke afwegingen niet gevonden. Dit komt doordat deze gegevens niet worden bijgehouden in overzichten. Het Woo-verzoek is daarom afgewezen met betrekking tot de onderdelen 3, 4, 5 en 6.
De gronden van beroep
4. Eiser heeft in het beroepschrift naar voren gebracht dat hij om informatie heeft verzocht met betrekking tot het toekennen van meerdere woonfuncties aan een huis. De gevraagde informatie daaromtrent heeft het college geweigerd aan hem toe te zenden. Eiser heeft in het beroepschrift verder opgemerkt dat er diverse vragen en omstreden constateringen zijn aangeboden aan de gemeenteraad, maar dat iedere reactie van de gemeenteraad uit blijft. Volgens eiser is het bestreden besluit in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4.1.
Ter zitting heeft eiser toegelicht dat er meer documenten bij het college moeten zijn, omdat op het in het Woo-verzoek genoemde perceel van één woning drie woningen zijn gemaakt. Volgens eiser kan dat niet zonder besluitvorming.
Overwegingen
5. Het college heeft sommige passages in de verstrekte documenten niet openbaar gemaakt. Met toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank kennis genomen van deze niet-openbaargemaakte informatie.
6. Ter zitting heeft de rechtbank aan de orde gesteld dat op de inventarislijst bij het besluit van 8 februari 2024 artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Woo wordt genoemd, terwijl hierover in het besluit niets is overwogen. Het college heeft ter zitting bevestigd dat dit een kennelijke verschrijving is en dat uitsluitend op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder e, van de Woo passages niet openbaar zijn gemaakt.
7. Eiser heeft niet betwist dat het college de persoonsgegevens op goede gronden heeft weggelakt in de openbaar gemaakte documenten.
8. Onder 3.1 is beschreven hoe het college heeft gezocht naar de voor eisers verzoek relevante documenten. Het college heeft zich aan de hand daarvan op het standpunt gesteld dat er niet meer documenten onder het college berusten. De rechtbank komt die mededeling niet ongeloofwaardig voor.
8.1.
Het is vaste rechtspraak [1] van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene is die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch onder het bestuursorgaan berust.
8.2.
Eiser heeft ter zitting gesteld dat er meer documenten moeten zijn omdat hij zelf een handhavingsverzoek heeft ingediend en dat document ontbreekt in de lijst met openbaar gemaakte documenten. Dat roept bij hem de verwachting op dat er nog meer ontbreekt.
8.3.
Voor zover eiser hiermee heeft beoogd aannemelijk te maken dat er meer documenten onder het college berusten, treft dat geen doel. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen of en zo ja, wanneer eiser dit handhavingsverzoek bij het college heeft ingediend. Alleen al om deze reden heeft eiser hiermee niet aannemelijk gemaakt dat het door hem ingediende handhavingsverzoek bij de door het college - op basis van dit Woo-verzoek - verstrekte stukken had moeten zitten. Gelet op de door het college gebruikte zoektermen is niet aannemelijk dat relevante documenten buiten beeld zijn gebleven. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat er een onvolledige zoekslag heeft plaatsgevonden. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat er om andere redenen meer documenten onder het college zouden moeten berusten.
9. Eiser heeft geen specifieke gronden naar voren gebracht ten aanzien van de afwijzing van het Woo verzoek met betrekking tot de onderdelen 3, 4, 5 en 6.
10. Eiser heeft ten aanzien van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ter zitting toegelicht dat het fair play beginsel is geschonden en dat nauwkeurigheid, juistheid en oprechtheid worden gemist. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt dit betoog niet. Niet is gebleken dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen dan wel onjuist is en de strijd met het beginsel van fair play is niet onderbouwd en onvoldoende geconcretiseerd.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
11.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Brandwacht - Kampman, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Richart, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4525.