AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling van verdachte voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door het vervoeren van methamfetamine
Op 1 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 10,8 kilogram methamfetamine. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het handelen in strijd met de Opiumwet en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De zaak kwam aan het licht na een ANPR-hit op een voertuig dat door de politie werd gecontroleerd. Tijdens de controle werd in de laadruimte van de bestelauto van de verdachte een grote hoeveelheid methamfetamine aangetroffen, verpakt in verhuisdozen. De verdachte had geen kennis van de inhoud van de dozen, maar de rechtbank oordeelde dat hij als bestuurder van het voertuig geacht werd bekend te zijn met wat er in zijn auto lag. De verdediging voerde aan dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank oordeelde dat de opsporing rechtmatig was en dat er voldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en gezondheidsproblemen, maar oordeelde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2025125980. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Onderdeel van de dienst Infrastructuur van de eenheid Landelijke Expertise en Operaties.
3.Het voertuig, een bestelauto, is een vrachtauto in de zin van artikel 1.1 Wwg, te weten een motorvoertuig dat uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoeren van goederen.
4.Op grond van artikel 5.1 Wwg in verbinding met artikel 141 Sv hebben de verbalisanten de bevoegdheid toezicht te houden op de bij of krachtens de Wwg gestelde voorschriften. Daaronder is tevens begrepen de controle op die voorschriften.
5.Artikel 5.19, eerste lid, Awb luidt: “Een toezichthouder is bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft”.
6.Artikel 5.19, tweede lid, Awb luidt: “Hij is bevoegd vervoermiddelen waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft, op hun lading te onderzoeken”.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 20 maart 2025, pagina’s 6 tot en met 8.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 20 maart 2025, pagina’s 10 en 11.
9.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 21 maart 2025, pagina’s 12 tot en met 20.
10.Een viertal geschriften, te weten vier NFiDENT rapporten van 21 maart 2025, pagina’s 21 tot en met 24.
11.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 juni 2025.