Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoeker]’,
[verweerder]’,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
De relatieve bevoegdheid
schriftelijkte informeren over het al dan niet voortzetten van die arbeidsovereenkomst.
“was decided and terminated”. Uit die mededeling had [verzoeker] (redelijkerwijs) af kunnen leiden dat zijn arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Deze mededeling heeft dan ook te gelden als de mededeling als bedoeld in artikel 7:668 BW. [verzoeker] heeft niet verklaard op welke datum hij deze email (uiteindelijk) onder ogen kreeg. Daarom is door de kantonrechter niet vast te stellen of dit uiterlijk een maand voor 30 maart 2025 was. Het lag op de weg van [verzoeker] om te onderbouwen dat deze e-mail hem niet voor 30 februari 2025 heeft bereikt. Hij beschikte immers over de email waarmee het document met de e-mails zoals genoemd onder 3.8 aan hem is toegestuurd. Toch heeft hij nagelaten deze email in het geding te brengen. Ook ter zitting kon hij geen antwoord geven op de vraag welke datum dit betrof.
Bij overige vorderingen van onbepaalde waarde is er geen hoofdsom waarbij aansluiting gezocht kan worden. De werkgroep adviseert om, in navolging van het liquidatietarief en Rapport Voorwerk II, voor vorderingen van onbepaalde waarde aansluiting te zoeken bij de hoogte van tariefgroep II van het liquidatietarief, en wel van de gemiddelde waarde daarvan (€ 15.000). De werkgroep adviseert om in navolging van Rapport Voorwerk II in advocaatzaken (art 79 lid 2 RV) hetgeen een vergoeding van €925,- oplevert. In kantonzaken (art. 79 lid 1 RV) wordt de helft van dit bedrag vergoed. Indien er echter duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering een andere waarde vertegenwoordigt wordt er voor de berekening van die andere waarde uitgegaan.’
- griffierecht € 90,00
- salaris gemachtigde € 814,00
- nakosten € 135,00