ECLI:NL:RBOVE:2025:4318

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
08.068112.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor diefstal met geweld en bedreiging tijdens een overval op een bedrijf in Zwolle

Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige overval op 16 februari 2024 op het bedrijf [bedrijf] B.V. in Zwolle. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de overval heeft gepleegd, waarbij geld, telefoons en een laptop zijn gestolen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoedingen betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als aanzienlijk gekwalificeerd, gezien zijn betrokkenheid bij de planning en uitvoering van de overval. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.068112.24 (P)
Datum vonnis: 3 juli 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partijen
[bedrijf] B.V., [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door mr. M.P. de Klerk is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 5 september 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 16 februari 2024 samen met anderen door middel van geweld en bedreiging een overval heeft gepleegd bij het bedrijf [bedrijf] B.V. in Zwolle waarbij geld, telefoons en een laptop zijn gestolen. Subsidiair wordt hem verweten dat hij hieraan medeplichtig was.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 16 februari 2024 te Zwolle, bij [bedrijf] BV (gelegen aan de [adres] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een hoeveelheid geld (te weten € 30.000,- (dertigduizend)) en/of
2 (twee) mobiele telefoons, merk Apple, (te weten een I-Phones 13 en/of een Iphone 14) en/of een laptop, merk HP, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
en/of
- een hoeveelheid geld (te weten € 500,- (vijfhonderd)) en/of
een mobiele telefoorn, merk Apple, type Iphone,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben en/of is/zijn verdachte en/of zijn (tenminste) 3 (drie) mededaders,
- gehuld in donkere kleding en/of met bivakmutsen op, althans met gelaatsbedekking, voornoemd bedrijf binnengedrongen/binnengegaan en/of
met twee of meer messen, althans daarop gelijkende scherpe en/of puntige en/of snijdende voorwerpen en/of gas/verfspuitbussen in de hand(en)(opzettelijk
dreigend en/of intimiderend) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] afgelopen en/of met voornoemde spuitbussen in het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3]
gespoten/gesprayed en/of daarbij (telkens) (opzettelijk dreigend en/of intimiderend) meerdere malen, althans eenmaal, geroepen/geschreeuwd (zakelijk
weergegeven) 'ga op de grond liggen' en/of 'niet kijken' en/of 'gezicht naar de grond', en/of 'hoofd naar beneden, anders wordt je gestoken' en/of (vervolgens) die
[slachtoffer 1] vastgepakt en naar de grond geduwd/gewerkt en/of geroepen/ geschreewd (zakelijk weergegeven) 'waar zijn jullie telefoons' en/of (al dan niet na afloop van de
overval) een of meer banden van de auto's van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] lek gestoken/gesneden/geprikt, althans vernield;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of twee (nog) onbekende daders op of omstreeks 16 februari 2024 te Zwolle, bij [bedrijf] BV (gelegen aan de [adres] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een hoeveelheid geld(te weten € 30.000,- (dertigduizend)) en/of
2(twee)mobiele telefoons, merk Apple, (te weten een I-Phones 13 en/of een Iphone 14) en/of een laptop, merk HP,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) en/of
- een hoeveelheid geld (te weten € 500,- (vijfhonderd)) en/of
een mobiele telefoorn, merk Apple, type Iphone,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben en/of is/zijn verdachte en/of zijn (tenminste) 3 (drie) mededaders,
- gehuld in donkere kleding en/of met bivakmutsen op, althans met gelaatsbedekking, voornoemd bedrijf binnengedrongen/binnengegaan en/of met twee of meer messen, althans daarop gelijkende scherpe en/of puntige en/of snijdende voorwerpen en/of gas/verfspuitbussen in de hand(en) (opzettelijk dreigend en/of intimiderend) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] afgelopen en/of met voornoemde spuitbussen in het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3]
gespoten/gesprayed en/of daarbij (telkens) (opzettelijk dreigend en/of intimiderend) meerdere malen, althans eenmaal, geroepen/geschreeuwd (zakelijk weergegeven) 'ga op de grond liggen' en/of 'niet kijken' en/of 'gezicht naar de grond', en/of 'hoofd naar beneden, anders wordt je gestoken' en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] vastgepakt en (vervolgens) naar de grond geduwd/gewerkt en/of geroepen/ geschreewd (zakelijk weergegeven) 'waar zijn jullie telefoons' en/of (al dan niet na
afloop van de overval) een of meer banden van de auto's van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] lek gestoken/gesneden/geprikt, althans vernield,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 februari 2024 te Zwolle opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voornoemde overval (mede) te plannen en/of zijn mededaders aan te sturen en/of (mede) voor te bereiden door mededaders op te halen en/of (met) de mededaders in een Witte VW Polo naar de plaats delict is gereden en/of op de uitkijk heeft gestaan en/of heeft gewacht en/of vervolgens gefungeerd als de bestuurder van de witte VW Polo) en/of de witte VW Polo heeft verplaatst nabij de plaats delict.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie acht bewezen dat er bij de overval onder andere een bedrag van € 30.000,-- is gestolen. Aangever heeft direct verklaard dat dit bedrag is weggenomen en de verklaring van getuige Taa ondersteunt dit. De officier van justitie kwalificeert de rol van verdachte bij de overval als medepleger.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring, met uitzondering van het bedrag van € 30.000,--. Aangever verklaart verschillend over de herkomst van het geld en ander bewijs ontbreekt, verdachte dient van dat onderdeel vrijgesproken te worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Op vrijdag 16 februari 2024 omstreeks 18.00 uur vond een overval plaats op het kantoor van [bedrijf] B.V., gelegen aan de [adres] . Tijdens deze overval waren de eigenaar van het bedrijf Samir [slachtoffer 1] en een vriend van hem [slachtoffer 3] in het pand aanwezig. Drie mannen met bivakmutsen en in donkere kleding zijn het bedrijfspand binnengegaan. Ze hadden een mes bij zich en een verfspuitbus. Tijdens de overval werd [slachtoffer 1] in zijn gezicht gespoten met rode vloeistof en vervolgens tegen de grond gewerkt. Ook [slachtoffer 3] werd met vloeistof in zijn gezicht gespoten. Door de overvallers werd gedreigd dat zij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zouden neersteken als zij hun hoofd niet naar de grond gericht zouden houden. Bij vertrek van de overvallers werden de banden van de auto’s van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] lek gestoken. De overvallers hebben geld, telefoons en een laptop buitgemaakt.
Overweging
Uit de aangifte van [slachtoffer 1] volgt dat er op de dag van de overval een contant geldbedrag in het bedrijfspand aanwezig was. Naast aangever waren alleen zijn broer [slachtoffer 2] en zijn kameraden [naam] en medeverdachte [medeverdachte 2] hiervan op de hoogte.
De drie overvallers [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] hebben bekend de overval te hebben gepleegd. Zij zijn inmiddels door de rechtbank veroordeeld voor hun aandeel. Verdachte heeft ter zitting een bekennende verklaring afgelegd. Medeverdachte [medeverdachte 2] , die tegelijkertijd met verdachte terechtstaat, heeft bij de politie bekend dat hij betrokken was bij de overval.
De rol van verdachte
Verdachte wordt verweten dat hij de overval samen met anderen pleegde. Verdachte maakte geen deel uit van de groep mannen die het bedrijfspand zijn binnendrongen en aangevers hebben overvallen. Dat verdachte niet fysiek aanwezig was tijdens de overval, hoeft geen belemmering te vormen voor de conclusie dat hij een ‘medepleger’ is. In het geval van medeplegen moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het plegen van diefstal met geweld en bedreiging tegen personen.
De rechtbank is van oordeel dat de nauwe en bewuste samenwerking voldoende volgt uit de hierna te noemen bewijsmiddelen. Verdachte speelde voor, tijdens en na de overval een rol. Verdachte heeft voor de overval [medeverdachte 3] gevraagd om mee te doen en hij heeft de overval vooraf besproken met zijn medeverdachten in Amsterdam en via de groepschat. De verdachten waren vlak voor en na de overval in elkaars aanwezigheid en stonden continu telefonisch in contact met elkaar. Verdachte heeft de drie mededaders voor de overval afgezet in de buurt van het bedrijfspand. Na de overval heeft verdachte de buitgemaakte tas met geld van [medeverdachte 1] gekregen en heeft hij de overvallers geld gegeven voor hun aandeel.
Naar het oordeel van de rechtbank is de bijdrage van verdachte aan de overval van voldoende gewicht geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen. De rechtbank kwalificeert zijn rol als aanzienlijk.
De hoogte van het gestolen geldbedrag
In de aangifte wordt door [slachtoffer 1] gemeld dat er onder andere een geldbedrag van € 30.000,-- is buitgemaakt. [slachtoffer 1] heeft bij de vordering van de benadeelde partij als bijlage geldleningsovereenkomsten verstrekt. De rechtbank acht op basis van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat er een geldbedrag is gestolen, maar de rechtbank is, gelet op het verweer van de verdediging, er niet van overtuigd dat dit een bedrag van € 30.000,-- is geweest. De rechtbank zal verdachte daarom van dat onderdeel vrijspreken en bewezen verklaren dat een hoeveelheid geld is weggenomen.
De raadsman van verdachte heeft een voorwaardelijk verzoek ingediend. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen van het wegnemen van het bedrag van € 30.000,--, verzoekt de raadsman vier getuigen te horen, waaronder de geldverstrekkers en personen die iets zouden kunnen verklaren over de geldleningovereenkomsten. Nu de rechtbank verdachte van dit onderdeel vrijspreekt, wordt de voorwaarde niet vervuld en zal de rechtbank niet over dit verzoek beslissen.
De bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem voor de overige onderdelen geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 19 juni 2025;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 16 februari 2024, zaaksdossier, pagina’s 86 tot en met 90;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 16 februari 2024, zaaksdossier, pagina’s 124 tot en met 127;
het proces-verbaal van bevindingen onderzoek aan digitale gegevens van de Apple iPhone 14 Pro Max van 4 september 2024, aanvullend dossier, pagina’s 1064 tot en met 1074, inclusief bijlage 1: Snapchat groepsgesprek.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 februari 2024 te Zwolle, bij [bedrijf] B.V. gelegen aan de [adres] tezamen en in vereniging met anderen,
- een hoeveelheid geld en 2 (twee) mobiele telefoons, merk Apple, (te weten een iPhone 13 en een iPhone 14) en een laptop, merk HP, die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden en
- een hoeveelheid geld (te weten € 500,-) en een mobiele telefoon, merk Apple, type iPhone, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers zijn zijn 3 (drie) mededaders,
- gehuld in donkere kleding en met bivakmutsen op, voornoemd bedrijf binnengedrongen/binnengegaan en met een mes en een verfspuitbus in de hand(en) (opzettelijk dreigend en intimiderend) op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] afgelopen en
hebben zijn mededaders
- met voornoemde spuitbus in het gezicht van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] gespoten en
- daarbij (opzettelijk dreigend en intimiderend) meerdere malen geroepen (zakelijk weergegeven) 'ga op de grond liggen', 'niet kijken', 'gezicht naar de grond' en 'hoofd naar beneden, anders word je gestoken' en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] vastgepakt en naar de grond geduwd/gewerkt en geroepen (zakelijk weergegeven) 'waar zijn jullie telefoons' en
- de banden van de auto's van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] lek gestoken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Omwille van de leesbaarheid van de tenlastelegging heeft de rechtbank de feitelijke handelingen door het toevoegen van gedachtestreepjes verder uitgesplitst, de zinsnede “hebben zijn mededaders” aan de tenlastelegging toegevoegd en de voorletter van [slachtoffer 1] toegevoegd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie verzoekt aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzonder voorwaarde meldplicht te verbinden en te bepalen dat deze voorwaarde dadelijk uitvoerbaar zal zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldplicht, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk wordt gesteld aan de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van een overval op het bedrijf [bedrijf] B.V. in Zwolle. De overval was gepland en moest op 16 februari 2024 plaatsvinden. Verdachte had een aanzienlijke rol. Hij was vanaf het begin betrokken bij het plan en wist dat op genoemde datum een contant geldbedrag in het bedrijfspand aanwezig zou zijn. Verdachte vroeg één van de mededaders om mee te doen met de overval en zette de mededaders voor de overval af bij het bedrijfspand. Drie mededaders drongen vervolgens het bedrijfspand binnen en spoten aangevers met een rode vloeistof in hun gezicht. Eén van de aangevers werd tegen de grond gewerkt. Ze werden bedreigd met een mes en de overvallers staken bij hun vertrek hun autobanden lek. Naast het geldbedrag, zijn er telefoons en een laptop buitgemaakt. Verdachte gaf de overvallers nadien geld voor hun aandeel.
De rechtbank vindt dit een ernstig strafbaar feit. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de impact die het feit op aangevers zou hebben. Daarnaast versterken dit soort strafbare feiten gevoelens van onveiligheid die in de samenleving bestaan. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 11 april 2025. Hieruit volgt dat hij in 2022 en 2023 is veroordeeld voor openlijke geweldpleging, mishandelingen, bedreigingen, vernieling en wapenbezit. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
De reclassering heeft op 28 mei 2025 over verdachte gerapporteerd. Het risico op herhaling van strafbaar gedrag wordt als gemiddeld ingeschat. De reclassering ziet risico’s op de leefgebieden psychosociaal functioneren, sociaal netwerk en dagbesteding. In het rapport is te lezen dat de reclassering verschillende afwegingen heeft gemaakt. De reclassering ziet gelet op de jonge leeftijd van verdachte, het gemiddelde recidiverisico en de afwezigheid van een duidelijke criminele inslag, aanwijzingen om door middel van interventies het recidiverisico te beperken. In het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn er verschillende voorwaarden en maatregelen door de reclassering ingezet. Verdachte heeft daarbij geen motivatie getoond voor gedragsbeïnvloeding of -verandering. Verdachte legt de verantwoordelijkheid voor gedragsverandering buiten zichzelf. Hij laat zelfbepalend gedrag zien en zegt geen medewerking te willen verlenen aan reclasseringstoezicht in het kader van een voorwaardelijke straf. De reclassering concludeert dat er momenteel geen aanknopingspunten zijn op basis waarvan een plan van aanpak kan worden opgesteld. Het advies luidt om de zaak af te doen zonder reclasseringsbemoeienis.
De straf
De rechtbank acht vanwege de ernst van het gepleegde feit een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met de LOVS oriëntatiepunten, met de straffen die de mededaders opgelegd hebben gekregen en met de rol van verdachte bij de overval.
De rechtbank zal, alles afwegende, een gevangenisstraf van 26 maanden aan verdachte opleggen, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Gezien de inhoud van het hiervoor genoemde reclasseringsrapport zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden opleggen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
[bedrijf] B.V., [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in dit strafproces. Hun vorderingen worden hieronder toegelicht.
7.1.1
De vordering van [bedrijf] B.V.
[bedrijf] B.V. vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 7.115,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
- ontvreemde iPhone 14: € 712,70;
- ontvreemde deurbelcamera: € 275,17;
- omzetderving: € 6.127,51.
7.1.2
De vordering van [slachtoffer 1]
vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 33.590,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
- ontvreemde contanten: € 30.000,--;
- ontvreemde iPhone 13: € 651,20;
- vernielde autobanden: € 1.317,28.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.621,75 gevorderd.
7.1.3
De vordering van [slachtoffer 2]
vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van
€ 437,65 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de kosten van een ontvreemde laptop ter waarde van € 437,65.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich ten aanzien van de vordering van [bedrijf] B.V. op het standpunt dat de iPhone en de deurbelcamera als rechtstreekse schade voor vergoeding in aanmerking komen. Wat betreft de gevorderde omzetderving stelt de officier van justitie dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
De officier van justitie stelt zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] op het standpunt dat de gevorderde materiële schadevergoeding volledig toegewezen kan worden. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding verzoekt de officier van justitie het bedrag te schatten op een bedrag van € 1.250,-- en de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren voor het resterende deel.
Ten aanzien van het door [slachtoffer 2] gevorderde schadebedrag stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het gevorderde bedrag volledig toegewezen kan worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de door [bedrijf] B.V. opgevoerde schadepost ‘omzetderving’ onvoldoende is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De raadsman verzoekt de benadeelde daarom
niet-ontvankelijk te verklaren.
De door [slachtoffer 1] gevorderde schadepost à € 30.000,-- is eveneens onvoldoende onderbouwd. De raadsman verzoekt de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren. De gevorderde immateriële schadevergoeding is tot slot ook onvoldoende onderbouwd waardoor de benadeelde niet-ontvankelijk verklaard moet worden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
De vordering van [bedrijf] B.V.
Hoewel de rechtbank diefstal van de deurbel met camera niet bewezen acht, blijkt uit de aangifte wel dat deze bij de overval van de voordeur van het pand is getrokken. Vast is dan ook komen te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost ‘ontvreemde deurbelcamera’ is bovendien niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering tot betaling van een bedrag van € 275,17 daarom toewijzen.
De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schadepost ‘iPhone 14’ te schatten. De rechtbank stelt de omvang van de schade vast op een bedrag van € 700,--. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De onder de post ‘omzetderving’ opgevoerde schade is niet komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering van [bedrijf] B.V. toewijzen tot een bedrag van in totaal € 975,17, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, en verklaart de benadeelde voor het overige niet-ontvankelijk.
7.4.2
De vordering van [slachtoffer 1]
De materiële schade
De onder de post ‘ontvreemde contanten’ opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan. Namens verdachte is de omvang ervan gemotiveerd betwist. De enkele onderbouwing door middel van geldleningsovereenkomsten, waarvan onduidelijk is wanneer deze zijn opgemaakt en waarvan geen originelen beschikbaar zijn, is in het licht van deze betwisting, onvoldoende. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten ‘ontvreemde Iphone 13’ en ‘vernielde autobanden’ zijn onvoldoende betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal deze vorderingen ter hoogte van € 651,20 voor de iPhone 13 en € 1.317,28 voor de autobanden dan ook toewijzen.
De immateriële schade
De gevorderde immateriële schadevergoeding is niet onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de het bestaan en de omvang van immateriële schade is betwist. Ook brengen de aard en de ernst van de normschending in dit geval niet mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer 1] toewijzen tot een bedrag van in totaal € 1.968,48, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank verklaart de benadeelde voor het overige niet-ontvankelijk.
7.4.3
De vordering van [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is onvoldoende betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal deze vordering ter hoogte van € 437,65 dan ook toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.4.4
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partijen voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal ten aanzien van iedere voornoemde vordering de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte (mede) jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit aan de benadeelde partijen is toegebracht. Als door de verdachte of zijn mededader(s) niet of niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de hierna per vordering te noemen aantallen dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting ten aanzien van iedere vordering niet opheft:
  • de vordering van [bedrijf] B.V.: 19 dagen gijzeling;
  • de vordering van [slachtoffer 1] : 29 dagen gijzeling;
  • de vordering van [slachtoffer 2] : 8 dagen gijzeling.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
26 (zesentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
schadevergoeding [bedrijf] B.V. te [plaats 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[bedrijf] B.V.te Zwolle gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij tot een bedrag van
€ 975,17(negenhonderdvijfenzeventig euro en zeventien eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2024. Met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte
verplichtis ter zake van het bewezen verklaarde feit
tot betaling aan de Staat der Nederlandenvan een bedrag van € 975,17 (zegge: negenhonderdvijfenzeventig euro en zeventien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 19 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] B.V. voor een deel van € 6.140,21 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding [slachtoffer 1] te [plaats 2]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor een deel van € 31.621,75 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding [slachtoffer 2] te [plaats 3]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Vodegel, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R024015 (onderzoek Bichon). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.