ECLI:NL:RBOVE:2025:4352

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
08.298435.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor medeplegen van handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet Wapens en munitie

Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet Wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van 2.186,13 gram MDMA, 36,15 gram cocaïne en 5,24 gram amfetamine, alsook aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De feiten vonden plaats op 12 oktober 2022 in Almelo, waar de verdachte samen met een ander de genoemde drugs en een vuurwapen in een pand had opgeslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte beschikkingsmacht had over de aangetroffen goederen en dat hij wetenschap had van hun aanwezigheid. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, en de rechtbank volgde deze eis, waarbij zij rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij de rechtbank ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging nam, maar deze niet voldoende vond om de straf te matigen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.298435.24 (P)
Datum vonnis: 3 juli 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Vlug, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en bondig, op neer dat verdachte:
feit 1: op 12 oktober 2022 in Almelo samen met een ander opzettelijk 2.186,13 gram MDMA, 36,15 gram cocaïne, en 5,24 gram amfetamine aanwezig heeft gehad;
feit 2: op 12 oktober 2022 in Almelo een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 3: op 12 oktober 2022 in Almelo samen met een ander voorbereidings- of bevorderingshandelingen heeft verricht gericht op illegale hennepteelt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Almelo,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijkaanwezig heeft gehad ongeveer- 2.186,13 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende MDMA, zijnde MDMA en/of- 36,15 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of- 5,24 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende amfetamine, zijnde amfetamine,een of meer middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;feit 2hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Almelo, een wapen van categorie III, onder 1van de Wet wapens en munitie, en munitie van categorie III van de Wet wapens enmunitie, te weten- een pistool (van het merk Star Model 30MI) en/of- munitie (ongeveer 7 kogelpatronen 9x19mm),zijnde (een) voorwerp(en) waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandighedenwaaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat hetbestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen, voorhandenheeft gehad;feit 3hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met een ofmeer anderen, althans alleen, stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt,verwerkt, te koopaangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhandengehad, te weten- 14 assimilatielampen 1000 watt en/of- 1 Opticlimate luchtgekoelde airco en/of- 1 compleet schakelbord en/of- 1 (nieuw) koolstoffilter en/of- meerdere elektriciteitssnoeren en/of- 1 tempratuurventilatieregelaar en/of- tuinslang van verschillende lengtes en/of- 2 (gebruikte) cannacutters (met hennepresten) en/of- 1 kweektent en/of- 1 slakkenhuisventilator 2320 watt en/of- ongeveer 7 meter geïsoleerde luchtslang,waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lidvan de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat verdachte geen toegang had tot de ruimtes waar de ten laste gelegde goederen zijn aangetroffen. Ook van het onder feit 2 ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken, omdat het resultaat van het DNA-onderzoek niet bruikbaar is voor het bewijs. De raadsman heeft bepleit dat aanvullend DNA-onderzoek noodzakelijk is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de hieronder opgenomen feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De feiten en omstandigheden
Aangetroffen goederen
Op 12 oktober 2022 is door een toezichthouder van de Gemeente Almelo een controle uitgevoerd aan de [adres]. Nadat hennepgerelateerde goederen zijn aangetroffen, is de politie ingeschakeld. De politie treft in de opslag van het pand veertien assimilatielampen, een Opticlimate luchtgekoelde airco, een schakelbord, een koolstoffilter, elektriciteitssnoeren, een temperatuurventilatieregelaar, een tuinslang van verschillende lengtes, twee met hennepresten versmeerde cannacutters, een kweektent, een slakkenhuisventilator en een geïsoleerde luchtslang aan. In de trapkast staat een trolley met daarop een grijze kluis. [2] In de kluis zitten meerdere plastic tassen, een zwarte handtas en verpakkingen met een substantie van een bruin poeder en bruine kristallen. In de zwarte handtas zitten meerdere verpakkingen met gekleurde pillen en poeders. [3] In deze tas zit ook een doosje met wit gekleurde opdruk “Doxycycline Aurobindo Disper 100 mg” met een etiket met de naam “Dhr. [verdachte]”. [4]
In de kluis zit verder een op een vuurwapen gelijkend voorwerp met munitie. [5] Uit onderzoek blijkt dat het wapen een werkend pistool van het merk Star model 30MI is. Dit is een vuurwapen in de zin van artikel 2 lid l categorie III onder l van de Wet Wapens en Munitie (Wwm). De munitie betreft zeven patronen van het kaliber 9x19mm en valt onder artikel 2 lid 2 categorie III van de Wwm. [6]
Op de kluis staat een bord met daarop enkele plastic borrelglaasjes met daarin verschillende soorten en kleuren pillen, kristallen en poeders. Er ligt wit poeder op het bord. In een andere schaal ligt een gripzakje met enkele pillen en een grinder. Ook staat er een glas met aan de onderzijde een wit poeder en nog een schaaltje met daarin een wit poeder. [7] De in het pand aangetroffen verdovende middelen zijn onderzocht. Het betreft in totaal 2.186,13 gram MDMA, 36,15 gram cocaïne en 5,24 gram amfetamine. [8]
Betrokkenheid van verdachte
Op de toegangsdeur van de [adres] staan het logo en de naam van [bedrijf 1] en op de begane grond hangt het bedrijfslogo van [bedrijf 1].
De enige aandeelhouder van [bedrijf 1] B.V. is [bedrijf 2] B.V. De enige aandeelhouder van [bedrijf 2] B.V. is verdachte. Op de website [website] staat meermaals als bezoekadres [adres] vermeld. Daarnaast ligt op de begane grond kookgerei (zoals paella-pannen), passend bij de werkzaamheden die [bedrijf 1] B.V. op papier uitvoert. [9] Op een toonbank op de begane grond treffen de verbalisanten meerdere enveloppen en pakketten aan. Deze zijn geadresseerd aan verdachte. In dezelfde ruimte als waar de kweektoebehoren zijn aangetroffen, liggen in een bak fotolijsten met daarin foto’s van verdachte en een vrouw. [10]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij het pand aan de [adres] huurde. Verdachte maakte gebruik van het hele pand en sloeg daar spullen op. Ook het kluisje was van hem. Over de kweektoebehoren verklaart [medeverdachte] dat verdachte heeft gevraagd of hij deze goederen in het pand mocht opslaan. [medeverdachte], de pandeigenaar en verdachte hadden de sleutel van het pand. [11]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de sleutel van [medeverdachte] had gekregen en dat hij spullen in het pand opsloeg. Verdachte heeft verklaard dat hij het zwarte tasje en het vuurwapen wel eens in handen heeft gehad.
Overwegingen en oordeel
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat er op 12 oktober 2022 in het pand aan de [adres] veertien assimilatielampen, een Opticlimate luchtgekoelde airco, een schakelbord, een koolstoffilter, elektriciteitssnoeren, een temperatuurventilatieregelaar, een tuinslang van verschillende lengtes, twee met hennepresten versmeerde cannacutters, een kweektent, een slakkenhuisventilator en een geïsoleerde luchtslang zijn aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat het samenstel van deze voorwerpen in het pand niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat zij bestemd zijn voor beroeps-/bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt en zij kunnen volgens de rechtbank onder de gegeven omstandigheden geen ander, legaal doel hebben gehad.
De rechtbank stelt verder vast dat op diverse plekken in het pand in totaal 2.186,13 gram MDMA, 36,15 gram cocaïne en 5,24 gram amfetamine is aangetroffen. In een kluis in de trapkast is een vuurwapen met munitie aangetroffen.
Beschikkingsmacht
De vraag die voorligt is of verdachte beschikkingsmacht over de in het pand aan de [adres] aangetroffen harddrugs, vuurwapen, munitie en kweektoebehoren heeft gehad. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen goederen niet van hem waren en dat hij enkel toegang had tot de middenruimte van het pand. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Op de website van het bedrijf van verdachte stond vermeld dat de [adres] het bezoekadres van zijn bedrijf is. Op de toegangsdeur van het pand waren bovendien het logo en de naam van [bedrijf 1] geplakt. Uit de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat verdachte het pand een jaar lang heeft gebruikt en dat verdachte met een sleutel toegang tot het pand had. Uit de verklaring van [medeverdachte] volgt verder dat verdachte niet alleen de middenruimte, maar het hele pand gebruikte en dat de kluis in de trapkast van verdachte was. Dat verdachte toegang had tot meerdere ruimtes leidt de rechtbank ook af uit het feit dat verspreid door het pand goederen zijn aangetroffen die aan verdachte te linken zijn. In een bak tussen de kweektoebehoren zijn fotolijsten met foto’s van verdachte en een vrouw aangetroffen en op de toonbank lagen aan verdachte geadresseerde pakketten en enveloppen. Verder heeft verdachte verklaard dat hij het vuurwapen en de zwarte handtas wel eens in in handen heeft gehad, maar het lijkt dat hij het meer dan slechts in de handen heeft gehad, aangezien in deze handtas een medicijnendoosje zat met een etiket met de naam van verdachte.
De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte gebruiker was van het pand aan de [adres] en overweegt hierbij dat een gebruiker van een pand over het algemeen toegang heeft tot alle ruimtes in dit pand, als ook dat hij wetenschap heeft van de daar aanwezige goederen. Dat er ruimtes vergrendeld waren, is niet aannemelijk geworden. Het belastend bewijs in onderling verband en samenhang bezien duidt op een zodanig vergaande betrokkenheid van verdachte bij de aangetroffen harddrugs, vuurwapen, munitie en kweektoebehoren, dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat deze goederen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden en dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van deze goederen in het pand aan de [adres].
Verzoek verdediging
De raadsman heeft verzocht aanvullend Y-chromosomaal DNA-onderzoek en eventueel MPS-DNA-Onderzoek te laten verrichten. Gelet op de verklaring van verdachte dat hij het vuurwapen en de zwarte tas inderdaad in handen heeft gehad, is de rechtbank van oordeel dat aanvullend DNA-onderzoek niet van belang is. Het staat daarmee immers vast dat verdachte het wapen in handen heeft gehad.
Medeplegen
De rechtbank overweegt op basis van de bewijsmiddelen dat naast verdachte ook medeverdachte [medeverdachte] gebruik maakte van het pand aan de [adres] en daarmee beschikkingsmacht had over de harddrugs en kweektoebehoren. Daarmee is het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1hij op 12 oktober 2022 te Almelo,tezamen en in vereniging, opzettelijk aanwezig heeft gehad- 2.186,13 gram MDMA,- 36,15 gram cocaïne en- 5,24 gram amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;feit 2hij op 12 oktober 2022 te Almelo, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten- een pistool (van het merk Star Model 30MI) en- munitie (ongeveer 7 kogelpatronen 9x19mm), voorhanden heeft gehad;feit 3hij op 12 oktober 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging voorwerpen voorhanden heeftgehad, te weten- 14 assimilatielampen 1000 watt,- 1 Opticlimate luchtgekoelde airco,- 1 compleet schakelbord,- 1 (nieuw) koolstoffilter,- meerdere elektriciteitssnoeren,- 1 tempratuurventilatieregelaar,- tuinslang van verschillende lengtes,- 2 (gebruikte) cannacutters (met hennepresten),- 1 kweektent,- 1 slakkenhuisventilator 2320 watt en- ongeveer 7 meter geïsoleerde luchtslang,waarvan hij en zijn mededader wisten of ernstige reden hadden te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lidvan de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 11a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wwm en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:stoffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de oplegging van de straf rekening te houden met de schending van de redelijke termijn en het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van verschillende soorten harddrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs schade berokkenen aan de gebruikers daarvan en kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Dit is een gevaar voor de volksgezondheid en het ruïneert het leven van gebruikers en hun naasten. Bovendien is het gebruik daarvan bezwarend voor de samenleving, onder andere omdat het gebruik van drugs vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft dit, met het aanwezig hebben van verdovende middelen, mede in stand gehouden.
Daarnaast heeft verdachte voorwerpen bestemd voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt voorhanden gehad. Verdachte heeft hierdoor bijgedragen aan het in stand houden van de illegale hennepteelt. Ook de hennepteelt vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en gaat vaak gepaard met verschillende andere vormen van criminaliteit.
Verder heeft verdachte een verboden wapen en munitie voorhanden gehad. Het onbevoegd voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Een vuurwapen vormt een groot gevaar en aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving. Er moet daarom streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 2 mei 2025, waaruit blijkt dat verdachte op 23 januari 2023 voor een verkeersovertreding en op 21 september 2023 voor een rijden onder invloed is veroordeeld. De rechtbank stelt vast dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van wat verdachte op de zitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verteld.
Verdachte heeft een dochter. Hij woont samen met zijn broer en heeft twee bedrijven, waar hij fulltime mee bezig is. Een langdurige gevangenisstraf zou volgens verdachte betekenen dat zijn bedrijven failliet gaan.
Redelijke termijn
Over de door de raadsman gestelde schending van de redelijke termijn overweegt de rechtbank als volgt. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. De rechtbank stelt vast dat verdachte op 19 februari 2024 is aangehouden en dat de redelijke termijn vanaf dat moment is gaan lopen. Dit betekent dat er, nu er op 3 juli 2025 vonnis gewezen wordt tegen verdachte, geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
De strafoplegging
De rechtbank neemt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Deze oriëntatiepunten zijn binnen de rechtspraak als vertrekpunt ontwikkeld om in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk gelijk te straffen. Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van 2.000 tot 3.000 gram harddrugs is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een pistool in een woning: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Bij het voorgaande komt dat verdachte munitie voor het vuurwapen voorhanden had, evenals goederen om een hennepkwekerij op te zetten, voor welke feiten geen oriëntatiepunt zijn ontwikkeld. De rechtbank acht de combinatie van wapen- en drugsbezit strafverzwarend gelet op de strafbare feiten waarmee drugshandel vaak gepaard gaat.
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en rekening houdend met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal, alles afwegende, aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De tenuitvoerlegging
De tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt verleend zoals bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:stoffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. A.B. de Wit en mr. J.L. Souman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Drent, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023576494. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 9 november 2022, inclusief fotobijlagen (pagina’s 13 tot en met 37).
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2022 (pagina’s 38 en 39), inclusief de fotobijlage (pagina’s 40 tot en met 61).
4.Het proces-verbaal vooronderzoek lab van 22 november 2022 (pagina’s 172 tot en met 180)
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 oktober 2022 (pagina’s 38 en 39), inclusief de fotobijlage (pagina’s 40 tot en met 61).
6.Het proces-verbaal van onderzoek wapen van 25 november 2022 (pagina’s 109 tot en met 117)
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 9 november 2022, inclusief fotobijlagen (pagina’s 13 tot en met 37).
8.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 30 november 2022 (pagina’s 127 tot en met 150), inclusief de als bijlage gevoegde NFiDENT-rapporten van 1 december 2022 (pagina’s 151 tot en met 165) en het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 7 november 2022 (pagina’s 167 tot en met 170), inclusief het als bijlage gevoegde NFiDENT-rapport van 8 november 2022 (pagina 171).
9.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een aanvullend rapport van [naam] van 25 oktober 2022.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van 9 november 2022, inclusief fotobijlagen (pagina’s 13 tot en met 37).
11.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 6 maart 2024 (pagina’s 204 tot en met 211).