ECLI:NL:RBOVE:2025:4470

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
08/253733-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor het voorhanden hebben van vuurwapens en gasdrukpistolen

Op 7 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 29-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een gasrevolver, een gaspistool en twee gasdrukpistolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaren. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 juni 2025, waar de officier van justitie de feiten ten laste legde. De verdachte heeft bekend dat hij de wapens voorhanden heeft gehad, maar zijn raadsman heeft verzocht om vrijspraak van het medeplegen. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, met uitzondering van het medeplegen, en heeft de verdachte strafbaar verklaard op basis van de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wapens niet meer geschikt waren voor gebruik, maar dat er nog steeds een dreiging van uitging. De rechtbank heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met het tijdsverloop tussen de feiten en de behandeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/253733-23 (P)
Datum vonnis: 7 juli 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een gasrevolver en een gaspistool voorhanden heeft gehad;
feit 2:twee gasdrukpistolen voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 09 februari 2023 te Enschede, in een schuur behorende bij een woning, gelegen op/aan de [adres 2] tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, één of meer wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een gasrevolver, van het merk Melcher, type Me-38 Compact, kal.9mm en/of
- een gaspistool, van het merk Geco, type Mod. 225, kal. 9mm,
zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 09 februari 2023 te Enschede, in een schuur behorende bij een woning, gelegen op/aan de [adres 2] tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, te weten:
- een gasdrukpistool, van het merk Colt, type Defender en/of
- een gasdrukpistool, van het merk Walther, type PKK/S,
zijnde (een) wapen(s) in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen. De raadsman heeft verzocht verdachte van dat onderdeel op de tenlastelegging vrij te spreken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] :
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 juni 2025;
het proces-verbaal van onderzoek wapen van 27 maart 2023 (pagina’s 14 en 15);
het proces-verbaal van onderzoek wapen van 28 maart 2023 (pagina’s 16 en 17);
het proces-verbaal van onderzoek wapen van 27 maart 2023 (pagina’s 18 tot en met 20).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 9 februari 2023 te Enschede, in een schuur behorende bij een woning, gelegen aan de [adres 2] , wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een gasrevolver, van het merk Melcher, type Me-38 Compact, kal.9mm en
- een gaspistool, van het merk Geco, type Mod. 225, kal. 9mm,
zijnde vuurwapens in de vorm van een revolver en pistool, voorhanden heeft gehad;
2
hij op 9 februari 2023 te Enschede, in een schuur behorende bij een woning, gelegen aan de [adres 2] , wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, te weten:
- een gasdrukpistool, van het merk Colt, type Defender en
- een gasdrukpistool, van het merk Walther, type PPK/S,
zijnde wapens in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat het om oude feiten gaat, namelijk om feiten uit
februari 2023, en dat de gasrevolver en het gaspistool in een dusdanig slechte staat verkeerden, dat daarmee niet meer geschoten kon worden. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft een gasrevolver en een gaspistool voorhanden gehad. Het bezit van dergelijke vuurwapens brengt risico’s voor de veiligheid met zich en brengt onder burgers gevoelens van onveiligheid teweeg. Bovendien is het algemeen bekend dat dergelijk vuurwapenbezit, met name in het criminele circuit, niet zelden leidt tot het gebruik ervan, met ernstige gevolgen voor anderen. De rechtbank houdt rekening met het feit dat de vuurwapens, toen zij werden aangetroffen, niet meer geschikt waren voor gebruik. Dit neemt niet weg dat er nog steeds een dreiging uitgaat van deze vuurwapens.
Daarnaast heeft verdachte twee gasdrukpistolen voorhanden gehad. Ook tegen het voorhanden hebben van dergelijke, op vuurwapens gelijkende, wapens dient te worden opgetreden, gelet op de dreiging die ook van dat soort wapens uitgaat. De rechtbank is van oordeel dat tegen ongecontroleerd wapenbezit, uit het oogpunt van generale preventie, streng dient te worden opgetreden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 12 juni 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij de (vuur)wapens voorhanden heeft gehad en heeft daarmee openheid van zaken gegeven.
Op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf en de omvang daarvan neemt de rechtbank de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten in aanmerking.
Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III onder 1 is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand. Voor het voorhanden hebben van een gasdrukpistool, zijnde een nabootsing van een bestaand wapen, is het uitgangspunt een geldboete van
€ 550,00.
De rechtbank stelt vast dat de wapens op 9 februari 2023, in het kader van een lopende strafzaak, werden aangetroffen bij een doorzoeking van de woning aan de [adres 2] . In maart 2023 vond het onderzoek aan de aangetroffen wapens plaats. Het onderzoek in deze zaak werd gesloten in oktober 2023. Verdachte werd vervolgens gedagvaard voor een zitting op 19 mei 2025, maar deze dagvaarding werd weer ingetrokken. Uiteindelijk heeft verdachte een dagvaarding gekregen voor de zitting van 23 juni 2025. De rechtbank houdt in strafverlichtende zin rekening met dit tijdsverloop tussen de feiten en de behandeling van de zaak ter terechtzitting en het feit dat verdachte ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank ziet, gelet op de aard en ernst van de feiten en het tijdsverloop tussen de feiten en de behandeling van de zaak ter terechtzitting, aanleiding om van de oriëntatiepunten af te wijken. Zij acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats. Alles overwegend acht zij een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023062177 van 4 oktober 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.