In deze zaak heeft verzoekster de rechtbank verzocht om de vernietiging van een eerdere gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [belanghebbende 1] en om vaststelling van het vaderschap van [belanghebbende 2]. De rechtbank heeft op 3 juli 2025 uitspraak gedaan. Verzoekster stelt dat zij door middel van verschillende DNA-onderzoeken heeft aangetoond dat [belanghebbende 2] haar biologische vader is, terwijl [belanghebbende 1] dat niet zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de DNA-onderzoeken die door verzoekster zijn uitgevoerd niet rechtsgeldig zijn en dat er veel vragen zijn over de betrouwbaarheid van de resultaten. Verzoekster heeft niet de mogelijkheid benut om een rechtsgeldig DNA-onderzoek te laten uitvoeren, waardoor de rechtbank niet in staat was om de verzoeken inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd en heeft de verzoeken afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.