3.3.Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van het dossier kan worden vastgesteld dat op 4 november 2024 is ingebroken in de woning van [slachtoffer] aan de [adres] , gelegen boven het restaurant ‘ [restaurant] ’, en dat de kluis van [slachtoffer] uit de woning is weggenomen.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat, hoewel het dossier aanwijzingen bevat die als belastend voor verdachte kunnen worden uitgelegd, op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte, samen met anderen, de inbraak heeft gepleegd en de kluis uit de woning heeft weggenomen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Op grond van de inhoud van het dossier, waaronder de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte, kan worden vastgesteld dat verdachte op 4 november 2024 samen met twee anderen de kluis van [slachtoffer] , die op dat moment voor het restaurant ‘ [restaurant] ’ op straat lag, heeft opgetild en heeft geprobeerd de kluis in de auto te leggen. Op dat moment werden verdachte en zijn medeverdachten tegengehouden door [slachtoffer] en omstanders, waardoor de kluis op straat viel.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het voorgaande een voltooide diefstal oplevert.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van (voltooide) diefstal van een aan een ander toebehorend goed – als bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) – onder meer vereist is dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken, dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Of daarvan sprake is, is mede afhankelijk van waarderingen van feitelijke aard.
In het onderhavige geval heeft verdachte de kluis samen met twee anderen van straat opgetild en heeft hij samen met die twee anderen geprobeerd de kluis in de auto te plaatsen. Op het moment van betrapping lag de kluis nog niet in de auto. Hiervan kan naar het oordeel van de rechtbank, in het licht van rechtspraak van de Hoge Raad, niet worden gezegd dat verdachte zich daarmee een zodanige feitelijke heerschappij over de kluis heeft verschaft dan wel de kluis zodanig aan de feitelijke heerschappij van [slachtoffer] heeft onttrokken dat de wegneming als voltooid kan worden beschouwd.Dit betekent dat de ten laste gelegde (voltooide) diefstal (met geweld) niet bewezen kan worden verklaard. De rechtbank zal verdachte daarom ook vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder
3 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 16 september 2020 is het rijbewijs van verdachte voor de categorieën B en T ongeldig verklaard door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).Daarover heeft verdachte een brief gekregen. Uit een uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte van 26 mei 2025 volgt dat verdachte sindsdien meermalen is veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, onder meer door de rechtbank Den Haag op 3 maart 2023. Het hoger beroep tegen die beslissing van de rechtbank is op 1 juli 2024 behandeld ter terechtzitting van het gerechtshof Den Haag.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in persoon aanwezig was bij de zitting van het gerechtshof Den Haag op 1 juli 2024.Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat verdachte op het moment dat hij op 4 november 2024 de personenauto bestuurde, wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
het proces-verbaal van de zitting van 24 juni 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2024 van verbalisant
[verbalisant] , pagina 79.