ECLI:NL:RBOVE:2025:4586

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
71.301500.23 en 71.094416.25
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake onderzoekswensen in strafzaak met meerdere verdachten

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een tussenbeslissing genomen in een strafzaak waarbij de verdediging verzocht heeft om 23 personen als getuigen te horen. De rechtbank heeft besloten om de verzoeken tot het horen van twee getuigen toe te wijzen, terwijl het verzoek om de overige getuigen te horen is afgewezen. De rechtbank schorste het onderzoek voor onbepaalde tijd en beval de oproeping van de verdachte en een tolk in de Arabische (Syrisch-Libanese) taal voor een nog nader te bepalen terechtzitting. Deze beslissing volgde op een regiezitting die op 17 juni 2025 heeft plaatsgevonden, waar de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw aanwezig waren.

De rechtbank overwoog dat het horen van de twee toegewezen getuigen in het belang van de verdediging was, omdat zij belastend over de verdachte hadden verklaard. De overige getuigen werden afgewezen omdat zij niet belastend hadden verklaard en de motivering van de verdediging niet voldeed aan de eisen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank benadrukte dat het ondervragingsrecht van de verdachte niet onbeperkt is en dat het horen van niet-belastende getuigen alleen kan plaatsvinden als dit van belang is voor de zaak. De rechtbank heeft ook besloten dat de raadsvrouw mag aansluiten bij de onderzoekswensen van medeverdachten, voor zover deze worden toegewezen. De rechtbank heeft het dossier in handen gesteld van de rechter-commissaris voor verdere onderzoekshandelingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71.301500.23 en 71.094416.25
Datum tussenbeslissing: 8 juli 2025

Tussenbeslissing in de zaak van de officier van justitie tegen:

De verdachte, genaamd:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1983 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] ),
naar aanleiding van de door mr. M.A. Lubbers, advocaat te Deventer, namens verdachte, ingediende onderzoekswensen.
Deze beslissing is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting (regiezitting) van 17 juni 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie mr. Y. Oosterhof,
  • de verdachte,
  • de raadsvrouw van verdachte mr. M.A. Lubbers.

Overwegingen

De rechtbank beslist op de onderzoekswensen als volgt.
Te horen getuigen
De raadsvrouw heeft verzocht om de volgende getuigen te horen:
medeverdachten: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] ;
een persoon genaamd [naam 1] ;
in zaaksdossier 1: [naam 2] en [naam 3] ;
in zaaksdossier 2: [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] , [naam 11] , [naam 12] en [naam 13] ;
in zaaksdossier 3: [naam 14] ;
in zaaksdossier 12: [naam 15] , [naam 16] , [naam 17] en [naam 18] .
Het Openbaar Ministerie heeft zich niet verzet tegen het horen van de getuigen in zaaksdossier 1, [naam 2] en [naam 3] . De rechtbank is van oordeel dat het horen van deze getuigen in het belang van de verdediging is nu zij belastend over verdachte hebben verklaard en aangemerkt kunnen worden als zogenoemde “Keskin-getuigen”.
De rechtbank
wijst toede verzoeken tot het horen van de volgende personen als getuige:
[naam 2], geboren [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] , met vreemdelingnummer [vreemdelingennummer 1] ;
[naam 3], geboren [geboortedatum 3] 1984 te [geboorteplaats 3] , met vreemdelingennummer: [vreemdelingennummer 2] .
De rechtbank
wijst afhet verzoek om de overige getuigen te horen. Deze getuigen hebben niet belastend over verdachte verklaard. Uit de motivering van het verzoek om deze getuigen te horen, volgt niet dat de punten waarover de verdediging de getuigen wil horen in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak te nemen beslissing in de zin van de artikelen 348 en 350 Sv. Bovendien is er een gebrek aan door de verdediging aangedragen verifieerbare persoonsgegevens van [naam 1] .
Weliswaar heeft de raadsvrouw gemotiveerd waarom zij deze getuigen wil horen, hetgeen neerkomt op het stellen van vragen aan getuigen die
mogelijkontlastend kunnen verklaren over verdachte. Het ondervragingsrecht van een verdachte gaat evenwel niet zover. Het omvat niet het onbeperkte recht om in het onderzoek reeds gehoorde getuigen te mogen ondervragen op allerlei aspecten die de verdachte van belang acht. Het ondervragingsrecht beperkt zich tot het kritisch mogen bevragen van getuigen die belastend hebben verklaard. De verzoeken daartoe behoeven geen uitgebreide motivering.
Ten aanzien van getuigen, die niet belastend hebben verklaard, geldt daarnaast dat het horen van hen van belang moet zijn voor enige te nemen beslissing in de zin van artikel 348 en 350 Sv. De motivering van het verzoek dient zodanig te zijn geformuleerd dat de rechtbank op basis daarvan kan beoordelen dat het horen van die specifieke getuige inderdaad in redelijkheid van belang is voor enige in de zaak te nemen beslissing ex de artikelen 348 en 350 Sv. De door de raadsvrouw gegeven motivering voldoet niet aan die eis, zodat in zoverre afwijzend wordt beslist. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij de getuige wil vragen of deze de verdachte kent en of de getuige weet heeft van mogelijke betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde strafbare feiten. Van het antwoord op die vraag, kan niet gezegd worden dat het van belang is voor enige in de strafzaak tegen verdachte te nemen beslissing. Hieruit volgt tevens dat de verdachte door de afwijzing van deze verzoeken niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Verstrekking van tapgesprekken en berichten
De officier van justitie heeft ter zitting aan de raadsvrouw toegezegd dat wanneer de raadsvrouw concreet aangeeft aan welke vertaling er getwijfeld wordt, het Openbaar Ministerie die tapgesprekken of berichten zal verstrekken. De raadsvrouw heeft voorgesteld om op basis van de verschillende zaaksdossiers een lijst op te stellen met de tapgesprekken en berichten die zij wil ontvangen. De rechtbank zal gelet op deze toezeggingen niet op deze onderzoekswens beslissen.
Aansluiten bij getuigenverhoren in de zaken van medeverdachten
De raadsvrouw heeft verzocht te mogen aansluiten bij alle onderzoekswensen van medeverdachten en hun raadslieden voor zover die worden toegewezen. De rechtbank zal dit
toestaan. De rechtbank ziet geen aanleiding dit op voorhand te beperken tot de zaaksdossiers, zoals door de officier van justitie verzocht. Enerzijds omdat de rechtbank hierbij tevens bepaalt dat alleen de agenda van de raadsvrouw of raadsman die verzocht heeft om de betreffende getuigenverhoren leidend is bij de planning van de verhoren. Anderzijds omdat de rechtbank hierbij bepaalt dat de rechter-commissaris in voorkomende gevallen beslist of en in hoeverre de “aangesloten” raadsman of raadsvrouw zal worden toegestaan vragen aan de getuigen te stellen. De rechtbank meent dat daarmee het ondervragingsrecht voldoende is afgebakend om de verhoren adequaat en efficiënt te laten verlopen.
De rechtbank, gehoord de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw,
schorsthet onderzoek in verband hiermee voor
onbepaalde tijd.
De rechtbank stelt het dossier in handen van de rechter-commissaris teneinde de hiervoor omschreven onderzoekshandelingen te verrichten.
De rechtbank beveelt de
oproepingvan verdachte en een tolk in de Arabische (Syrisch-Libanese) taal, voor de nog nader te bepalen terechtzitting, met tijdige
kennisgevingvan die zittingsdatum aan de raadsvrouw.
Aldus beslist door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. P.A.M. Miltenburg en mr. A.A. Jacobs, rechters in aanwezigheid van mr. R. van der Hulst, griffier.
Buiten staat
Mr. P.A.M. Miltenburg is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.