ECLI:NL:RBOVE:2025:4630

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
C/08/329105 HA ZA 25-59
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vrijwaring en verklaring voor recht inzake dekking schade onder BMW Top Cover Verzekering

In deze zaak vordert Allianz Benelux N.V. een verklaring voor recht dat zij onder de BMW Top Cover Verzekering, afgesloten door [partij B], geen dekking hoeft te verlenen voor schade die is ontstaan door een ongeluk op 15 juni 2024. Allianz vraagt in conventie om veroordeling van [partij B] tot terugbetaling van een reeds uitgekeerd schadebedrag van € 234.626,87. In reconventie vraagt [partij B] om toestemming om Arriva Personenvervoer Nederland B.V. in vrijwaring op te roepen, stellende dat de chauffeur van Arriva de aanrijding had kunnen voorkomen door niet de voorrang te verlenen. De rechtbank oordeelt dat de vordering tot vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, mits voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat [partij B] voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat die mogelijk een verhaalsrecht op Arriva met zich meebrengt. De rechtbank heeft de incidentele vordering toegewezen en [partij B] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van Allianz op nihil zijn begroot. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van de conclusie van antwoord door [partij B].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : C/08/329105 HA ZA 25-59
Vonnis in incident van 9 juli 2025
In de zaak van
naamloze vennootschap naar buitenlands recht
ALLIANZ BENELUX N.V., tevens handelende onder de naam
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING,
statutair gevestigd te Brussel en mede-kantoorhoudende te Rotterdam,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident, hierna te noemen Allianz,
advocaat: mr. R.J. Schellevis,
tegen
[partij B],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident, hierna te noemen [partij B],
advocaat: mr. M.P. Dol.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 februari 2025;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 28 mei 2025;
- de antwoord conclusie in het incident van 11 juni 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling

In de hoofdzaak:
2.1.1.
Allianz vordert – kort gezegd – een verklaring voor recht dat zij onder de BMW Top Cover Verzekering die [partij B] bij haar heeft afgesloten, geen dekking hoeft te verlenen voor de schade die op 15 juni 2024 door een ongeluk is ontstaan. Tevens vordert Allianz een verklaring voor recht dat [partij B] alle schade die Allianz als gevolg van het ongeval dient te vergoeden, aan Allianz terug dient te betalen.
2.1.2.
Allianz vordert dat [partij B], bij vonnis, wordt veroordeeld tot (terug-)betaling van het reeds uitgekeerde schadebedrag van € 234.626,87, met veroordeling van [partij B] in de proceskosten.
2.1.3.
Allianz legt hieraan – kort samengevat – ten grondslag dat na betaling van schadebedragen is gebleken dat het ongeval is veroorzaakt door roekeloos rijgedrag aan de zijde van [partij B] en dat [partij B] bewust onjuiste informatie over de toedracht van het ongeval aan Allianz heeft verstrekt.
In het incident:
2.2.
[partij B] vordert dat hem wordt toegestaan om Arriva Personenvervoer Nederland B.V. (verder: Arriva) in vrijwaring op te roepen. Hiertoe heeft [partij B] – kort samengevat – aangevoerd dat (de chauffeur van) Arriva de aanrijding had kunnen voorkomen. De chauffeur heeft door het kennelijk negeren van haaientanden verzuimd om aan [partij B] voorrang te verlenen. Arriva is volgens [partij B] ten minste medeverantwoordelijk voor het ontstaan van het ongeval.
2.3.
Allianz refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering tot vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, indien voldoende concreet en gemotiveerd wordt gesteld dat de verzoeker tot vrijwaring in geval van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak, krachtens hun onderlinge rechtsverhouding, een verhaalsrecht kan hebben op diegene die hij in vrijwaring wenst op te roepen. De rechtbank is van oordeel dat [partij B] voldoende onderbouwd heeft gesteld dat er een rechtsverhouding tussen [partij B] en Arriva bestaat die voor [partij B] mogelijk een verhaalsrecht op Arriva met zich meebrengt. Of die stellingen komen vast te staan in de vrijwaring, moet in die procedure blijken.
3.2.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.3.
[partij B] zal worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kosten aan de zijde van Allianz zullen worden begroot op nihil, aangezien Allianz zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
In de hoofdzaak
3.4.
De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van de conclusie van antwoord door [partij B].
3.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
In het incident:
4.1.
Staat [partij B] toe om Arriva Personenvervoer Nederland B.V., in vrijwaring te doen dagvaarden tegen de civiele terechtzitting van de rechtbank Overijssel afdeling civiel, team kanton en handelsrecht, locatie Almelo op
woensdag 6 augustus 2025, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden;
4.2.
Veroordeelt [partij B] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Allianz begroot op nihil;
In de hoofdzaak:
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 6 augustus 2025voor conclusie van antwoord door [partij B];
4.4.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
(PHR(O)