Uitspraak
Afgesproken hebben we dat deze week 24e tot 28e jou laatste is. En dan nu vakantie hebt. Per 1 maart 2025 officieel bij ons Ecotherma uit dienst bent. Dus 4 weken eerder dan partijen in eerste instantie hadden afgesproken.’
1.De procedure
2.De feiten
1 maand.
Afgesproken hebben we dat deze week 24e tot 28e jouw laatste is. En dan nu vakantie hebt. Per 01-03-2025 officieel bij ons Ecotherma uit dienst bent. Dus 4 weken eerder dan we in eerste instantie hadden afgesproken. (…)
akkoord (en een duimpje).
3.Het verzoek en het verweer
II. de opzegging dan wel beëindiging per 1 maart 2025 te vernietigen;
III. Ecotherma te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoeker] van € 5.714,80 bruto over de maand maart 2025, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
III. Ecotherma te veroordelen tot betaling van een correcte eindafrekening van de vakantietoeslag van 8% over het loon van de maand maart, zijnde € 457,18;
V. Ecotherma te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging zoals vermeld onder punt 8 van dit verzoekschrift ter hoogte van € 6.171,98 bruto;
VI. Ecotherma te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag van volledige betaling;
VII. Ecotherma te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
24 februari 2025 heeft gegeven, heeft alleen betrekking op de correcte weergave van hetgeen was besproken.
Bij dat gesprek waren namens Ecotherma alleen [naam 2] en [naam 4] betrokken en niet [naam 1] en [naam 3] , zoals bij het eerste gesprek wel het geval was. Op grond daarvan dacht [verzoeker] dat er nog een e-mail zou volgen waarin het voorstel officieel zou worden bevestigd, voorzien van een voorstel hoe zijn vertrek per 1 maart 2025 financieel zou worden afgewikkeld, net als dat na het eerste gesprek was gebeurd. [verzoeker] heeft nergens voor getekend.
1 maart 2025 heeft gezet. Maar ook dat is niet onderscheidend omdat ook het eerste bericht per e-mail door hem niet ter bevestiging is ondertekend. Aan het schriftelijkheidsvereiste is dan ook voldaan.
dat [verzoeker] officieel per 1 maart 2025 uit dienst is, dus 4 weken eerder dan we in eerste instantie hadden afgesproken, hieruit ondubbelzinnig volgt dat [verzoeker] per 1 maart 2025 geen recht had op loon. De kantonrechter ziet dat anders. In eerste instantie zou uit de tekst kunnen worden afgeleid dat [verzoeker] akkoord ging met het officiële einde van de arbeidsovereenkomst vier weken eerder dan eerder het geval was, hetgeen zou betekenen dat ook de verplichting van Ecotherma om loon door te betalen zou komen te vervallen. Gelet op de onderzoeksplicht moet daar echter niet van uit worden gegaan. Deze verplichting geldt in dit geval omdat de eerdere beëindiging van de arbeidsovereenkomst een rechtstreeks voortvloeisel is van de eerder opzegging door [verzoeker] . Bij de verplichting van de werkgever hoort in dat geval dat deze zich vergewist van de financiële gevolgen van een eerdere beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de werknemer, van het niet ontvangen van loon en van de juridische gevolgen van de beëindiging zoals bijvoorbeeld het al dan niet met succes kunnen aanvragen van een uitkering. Dit geldt te meer daar in het WhatsApp bericht wordt gesproken over vakantie. Vakantie betekent normaalgesproken dat iemand geen arbeid hoeft te verrichten terwijl het loon wordt doorbetaald. Dat hiermee wordt bedoeld dat het om onbetaalde vakantie gaat, dus zonder doorbetaling van loon, heeft Ecotherma in dat gesprek niet vermeld. [verzoeker] hoefde daar dan ook niet op bedacht te zijn. Door [verzoeker] niet te informeren en de gevolgen voor [verzoeker] niet te onderzoeken heeft Ecotherma haar onderzoeksplicht geschonden. Uit het akkoord van [verzoeker] kan dan ook niet duidelijk en ondubbelzinnig worden afgeleid dat hij er mee akkoord ging over de maand maart 2025 geen loon te ontvangen. De arbeidsovereenkomst is dan ook niet met wederzijds goedvinden op 1 maart 2025 geëindigd maar in stand gebleven. [verzoeker] heeft daarom over de maand maart 2025 recht op loon en overige betalingen. De arbeidsovereenkomst eindigt per 1 april 2025, de datum waarop [verzoeker] rechtsgeldig heeft opgezegd. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal worden vernietigd.
5.De beslissing
10 juli 2025.