ECLI:NL:RBOVE:2025:4641

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
08/232138-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende overtredingen van de Opiumwet en elektriciteitsdiefstal

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten in een pand en het illegaal afnemen van elektriciteit. Tijdens de zittingen op 3, 5 en 27 juni 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat het telen van hennep wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak van beide tenlasteleggingen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de kwalificatie van medeplegen en dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de hennepkwekerij. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide beschuldigingen, omdat er geen overtuigend bewijs was dat hij de feiten had gepleegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/232138-22 (P)
Datum vonnis: 11 juli 2025
Vonnis op tegenspraak (279 Sv) in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1958 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 3, 5 en 27 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de raadsman mr. K. Tunç, advocaat in Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
samen met een ander of anderen of alleen:
feit 1:opzettelijk hennep heeft geteeld of hennepplanten aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] in [plaats];
feit 2:elektriciteit heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode 31 december 2020 tot en met 25 februari 2021, te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2926 hennepplanten, althans een
(groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2020 tot en met 25 februari 2021 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, (telkens) heeft weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval een hoeveelheid elektriciteit, althans enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen elektriciteit, althans het weg te nemen goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 2 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feiten 1 en 2
Op 25 februari 2021 is in een bedrijfspand aan de [adres] in [plaats] een hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 2926 hennepplanten. Deze hennepkwekerij bevond zich in een afgetimmerde inpandige ruimte achterin het pand. De elektriciteit voor de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen. Op beelden van de door de politie bij het pand geplaatste camera is te zien dat verdachte op 25 februari 2021 tussen 12:30 uur en 12:58 uur bij het pand is en drie keer voor de duur van enkele seconden tot enkele minuten het pand in- en (de laatste keer met een bermmaaier) uitloopt. Om 12:59 arriveert de politie en wordt de hennepkwekerij en illegale afname van elektriciteit ontdekt. Enkele minuten later wordt verdachte voor het pand aangehouden.
Verdachte verklaart in zijn verhoor bij de politie niks te weten van een hennepkwekerij en alleen in het voorste gedeelte van het pand te zijn geweest om de bermmaaier te pakken waarmee hij ‘het tuintje’ wilde doen.
4.3.2
De overwegingen van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat deze feiten en omstandigheden de voor de kwalificatie van medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking niet kunnen rechtvaardigen terwijl voor alleen plegen evenmin voldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn. Meer of andere relevante feiten en omstandigheden kan de rechtbank niet vaststellen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
De rechtbank volgt de officier van justitie en verdediging in hun standpunten dat voor bewezenverklaring van dit feit onvoldoende bewijs is en zal verdachte ook daarvan vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. P. van Kesteren en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.