De rechtbank Overijssel heeft op 15 juli 2025 beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. De maatregel was eerder opgelegd voor de duur van twee jaren, en de veroordeelde had hiertegen hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigde de maatregel, en de Hoge Raad verwierp het cassatieberoep. De veroordeelde heeft meerdere verzoeken tot tussentijdse beoordeling ingediend, maar de rechtbank concludeerde dat er geen veranderingen waren die de beëindiging van de maatregel rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat opheffing van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en dat de veroordeelde zonder behandeling en begeleiding terug zou keren in de maatschappij. De rechtbank heeft de standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde gehoord, waarbij de officier de voortzetting van de maatregel vorderde en de veroordeelde stelde dat deze niet langer noodzakelijk was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de veroordeelde nog steeds een risico vormt voor de maatschappij en dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is voor zijn behandeling en begeleiding. De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van de maatregel afgewezen.