ECLI:NL:RBOVE:2025:4715

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
08.184428.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en diefstal met geweld door minderjarige in vereniging

Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die beschuldigd werd van poging tot afpersing en poging tot diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan deze feiten, gepleegd op 3 juni 2024, waarbij hij samen met anderen een gewapende overval op een wietdealer heeft geprobeerd uit te voeren. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij de voorbereidingen en uitvoering van de ripdeal, waarbij hij op de uitkijk stond en de anderen waarschuwde toen de dealer in aantocht was. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat het medeplegen van de feiten bevestigde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, rekening houdend met zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn diagnose ASS en de zorgen over zijn druggebruik. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte zelfstandig verder kan zonder verdere hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.184428.24 (P)
Datum vonnis: 15 juli 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen de minderjarige:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
hierna te noemen: [verdachte] of verdachte.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de met gesloten deuren gehouden terechtzittingen van 30 juni 2025 en van 1 juli 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08.184428.24
primair
samen met anderen heeft geprobeerd om met geweld of bedreiging met geweld
[slachtoffer] te dwingen zijn wiet en/of geld af te geven
en/of
samen met anderen heeft geprobeerd om met geweld of bedreiging met geweld
[slachtoffer] te beroven;
subsidiair
medeplichtig is aan de poging van de medeverdachten om met geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen zijn wiet en/of geld af te geven
en/of
medeplichtig is aan de poging van de medeverdachten om met geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer] te beroven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van wiet en/of hasj, althans van een hoeveelheid verdovende middelen en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer] heeft/hebben gemaakt en/of
- zich (vervolgens) naar de plek van die afspraak heeft/hebben begeven en/of
- ( daarbij) bivakmutsen heeft/hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en/of
- een mes en/of een koevoet en/of een vuurwapen en/of een gasalarmpistool, althans een of meerdere wapens, heeft/hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en/of
- ( al dan niet met voornoemde wapens) achter die [slachtoffer] aan is/zijn gerend en/of die [slachtoffer] heeft/hebben achtervolgd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om wiet en/of hasj, althans een hoeveelheid verdovende middelen en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer] heeft/hebben gemaakt en/of
- zich (vervolgens) naar de plek van die afspraak heeft/hebben begeven en/of
- ( daarbij) bivakmutsen heeft/hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en/of
- een mes en/of een koevoet en/of een vuurwapen en/of een gasalarmpistool,
althans een of meerdere wapens, heeft/hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en/of
- ( al dan niet met voornoemde wapens) achter die [slachtoffer] aan is/zijn gerend en/of die [slachtoffer] heeft/hebben achtervolgd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering
van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van wiet en/of hasj, althans een
hoeveelheid verdovende middelen en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n),
door met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer] heeft/hebben gemaakt en/of
- zich (vervolgens) naar de plek van die afspraak heeft/hebben begeven en/of
- ( daarbij) bivakmutsen heeft/hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en/of
- een mes en/of een koevoet en/of een vuurwapen en/of een gasalarmpistool, althans een of meerdere wapens, heeft/hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en/of
- ( al dan niet met voornoemde wapens) achter die [slachtoffer] aan is/zijn gerend en/of die [slachtoffer] heeft/hebben achtervolgd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan en/of door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere medeverdachte(n) (per telefoon/WhatsApp) door te geven dat die [slachtoffer] eraan komt
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om wiet en/of hasj, althans een hoeveelheid verdovende middelen en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer] heeft/hebben gemaakt en/of
- zich (vervolgens) naar de plek van die afspraak heeft/hebben begeven en/of
- ( daarbij) bivakmutsen heeft/hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en/of
- een mes en/of een koevoet en/of een vuurwapen en/of een gasalarmpistool, althans een of meerdere wapens, heeft/hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en/of
- ( al dan niet met voornoemde wapens) achter die [slachtoffer] aan is/zijn gerend en/of die [slachtoffer] heeft/hebben achtervolgd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan en/of door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere medeverdachte(n) (per telefoon/WhatsApp) door te geven dat die [slachtoffer] eraan komt.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het subsidiair tenlastegelegde feit, te weten de medeplichtigheid aan een poging tot afpersing is bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ook het standpunt ingenomen dat het subsidiair tenlastegelegde feit, te weten kortgezegd de medeplichtigheid aan een poging tot afpersing, is bewezen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Het primair tenlastegelegde
Aan [verdachte] is een poging tot een zogenoemde ripdeal in een cumulatief/alternatieve variant tenlastegelegd, namelijk – kort gezegd – een poging tot afpersing en/of een poging tot diefstal met geweld.
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben het standpunt ingenomen dat sprake is van een poging tot afpersing. [verdachte] heeft bekend dat hij op 3 juni 2024 samen met anderen heeft geprobeerd een gewapende overval (een zogenoemde ripdeal) te plegen op [slachtoffer].
De rechtbank is van oordeel dat de feitelijke gang van zaken, zoals die uit de bewijsmiddelen naar voren komt, naar de uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als zo zeer te zijn gericht op de voltooiing van een geplande ripdeal, dat het niet anders kan dan dat dit ook daadwerkelijk de bedoeling was. De rechtbank overweegt daarbij dat wat betreft de bewezenverklaring en de juridische kwalificatie daarvan gelet op de cumulatief/alternatieve tenlastelegging, de poging tot diefstal met geweld in vereniging en de poging tot afpersing in vereniging zodanig verwant aan elkaar zijn, dat in het midden kan blijven op welke van de beide delicten het opzet van [verdachte] was gericht.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van de cumulatief/alternatief tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging en/of de poging tot afpersing in vereniging.
Medeplegen
Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat sprake is van het primair tenlastegelegde medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Voorafgaand aan het feit hebben de medeverdachten Délano [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1], de broer van [verdachte], uitgebreid overleg gepleegd over de te plegen ripdeal. [verdachte] wist naar eigen zeggen van het op handen zijnde plan af en hij heeft op eigen initiatief aan zijn broer gevraagd of hij mee mocht doen. [verdachte] wist ook dat er een koevoet en een mes zouden worden meegenomen. [verdachte] is samen met de anderen op de avond van de beoogde ripdeal vanaf het pand van Bolletje in de richting van het treinstation gefietst, waar [verdachte] - zoals van tevoren was afgesproken - is blijven wachten tot de dealer op het station zou arriveren. Na aankomst van de bewuste dealer heeft [verdachte] de anderen gewaarschuwd dat deze in aantocht was.
[verdachte] is er van het begin tot het einde bij. Voorafgaand aan het feit is hij op de hoogte van de plannen, hij gaat samen met de medeverdachten naar de afgesproken plek. Hij heeft bovendien zelf om een actieve deelnemende rol gevraagd die hij vervolgens ook heeft gekregen en heeft uitgevoerd. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het primair tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Conclusie
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair cumulatief/alternatief tenlastegelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 juni 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2.
Het proces-verbaal van verbalisant J.M. Rode van 4 juni 2024 op pagina 54 e.v.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.184428.24
primairhij op 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van wiet en/of hasj en/of een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde met opzet
- een afspraak met die [slachtoffer] hebben gemaakt en
- zich vervolgens naar de plek van die afspraak hebben begeven en
- daarbij bivakmutsen hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en
- een mes en een koevoet en een gasalarmpistool hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en
- al dan niet met voornoemde wapens achter die [slachtoffer] aan zijn gerend en/of die [slachtoffer] hebben achtervolgd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om wiet en/of hasj en/of een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer], toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen
voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer] hebben gemaakt en
- zich vervolgens naar de plek van die afspraak hebben begeven en
- daarbij bivakmutsen hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en
- een mes en een koevoet en een gasalarmpistool hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en
- al dan niet met voornoemde wapens achter die [slachtoffer] aan zijn gerend en/of die [slachtoffer] hebben achtervolgd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 08.184428.24 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08.184428.24 primair
het misdrijf: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en/of
het misdrijf: poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een werkstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie waarbij de dagen die verdachte in voorarrest heeft gezeten van de werkstraf moeten worden afgetrokken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat gezien de minimale bijdrage van [verdachte] aan het geheel en de gevolgen die het feit tot nu toe al heeft gehad te weten reclasseringstoezicht, een contactverbod met vrienden en het verblijf op het arrestantencomplex in Borne, kan worden volstaan met een voorwaardelijke werkstraf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Het feit
[verdachte] heeft samen met anderen geprobeerd om een ernstig strafbaar feit te plegen. Samen met zijn vrienden en zijn broer heeft [verdachte] geprobeerd om een wietdealer van zijn voorraad en zijn geld te beroven. Voorzien van bivakmutsen, een mes, een koevoet en een gaspistool zijn de verdachten naar een wat afgelegen parkeergarage vertrokken, de plek waar met de dealer was afgesproken. [verdachte] bleef zoals vooraf afgesproken op het station om de dealer op te wachten en de anderen te waarschuwen zodra de dealer in aantocht was. Op het moment dat de dealer, die [verdachte] passeerde en de mededaders naderde, de situatie niet vertrouwde en het op een rennen zette, zetten de mededaders – met de gezichtsbedekkende kleding nog altijd voor en de wapens nog in hun handen, zichtbaar voor de toevallige voorbijgangers – de achtervolging in. Dat de dealer uiteindelijk is ontsnapt aan deze zogeheten ripdeal heeft hij te danken aan zijn eigen oplettendheid en niet aan verdachten. Dat het gebleven is bij een poging doet dan ook niets af aan het gegeven dat de verdachten wederom een gewelddadig en ernstig feit wilden plegen waarbij zij volledig voorbij zijn gegaan aan de mogelijke gevolgen en enkel oog hadden voor hun eigen gewin, wiet en snel geld. Dat dit feit door deze jonge verdachten uitgebreid is voorbesproken en dat zij goed voorbereid en voorzien van wapens en bivakmutsen op pad zijn gegaan, baart de rechtbank zorgen. En dat [verdachte] bij het plegen van dit feit een actieve en weloverwogen rol heeft vervuld, rekent de rechtbank hem aan.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. Verdachte is een zogenoemde first offender. Hier houdt de rechtbank rekening mee.
Rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)
Over [verdachte] is op 20 juni 2025 een rapport geschreven. Hieruit komt zakelijk weergegeven onder meer het volgende naar voren.
[verdachte] is in het verleden gediagnosticeerd met ASS. Hij heeft beperkte copingvaardigheden.
[verdachte] is geschorst met toezicht van de jeugdreclassering. De jeugdreclassering heeft Accare ingeschakeld en er is diagnostisch onderzoek bij [verdachte] afgenomen. Hieruit komt naar voren dat het totaal IQ van [verdachte] uit komt tussen de 88 en de 99. Verbaal scoort hij hoger,
waardoor [verdachte] makkelijk kan worden overvraagd. Wat belangrijk is voor [verdachte] is dat hij leert door positieve ervaringen op te doen.
Belangrijke beschermende factoren in het leven van [verdachte] zijn dat het goed gaat op school, dat hij een bijbaantje heeft, maar ook dat hij een nuttige invulling van zijn vrije tijd en een goede houding heeft. Focus moet liggen op het verminderen van drugsgebruik.
Een geldboete is niet passend, omdat [verdachte] weinig inkomen heeft. Een leerstraf is in deze evenmin passend. Ook is door Accare geen verdere hulpverlening of behandeling voor [verdachte] geadviseerd. Het is de eerste keer dat [verdachte] bij justitie in aanraking komt voor een dergelijk delict en de Raad constateert geen grote vaardigheidstekorten waar een training voor nodig is. De Raad denkt daarom dat een werkstraf het best passend is. Oplegging van voorwaarden met toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering is niet nodig. Wel bestaan er zorgen over het druggebruik. Aan [verdachte] is geadviseerd om contact op te nemen met Tactus als hij hierbij hulp nodig heeft.
Ter zitting van 30 juni 2025 is door I. Nijenhuis van Jeugdbescherming Overijssel aanvullend opgemerkt dat er een groot verschil is tussen de [verdachte] van toen en van nu, als ook dat er wat gesprekken nodig zijn geweest maar dat hij daarna een knop heeft omgezet en grote stappen heeft gezet om zijn leven een goede wending te geven. Begeleiding door de jeugdreclassering is niet meer nodig.
Verdere overwegingen
Een gewelddadige afpersing of beroving is een bijzonder ernstig strafbaar feit. Ook de omstandigheden dat de verdachten goed voorbereid en voorzien van wapens en bivakmutsen op pad zijn gegaan, weegt hierbij mee. De ernst van het feit rechtvaardigt een strafoplegging. Dat het in deze zaak slechts bij een poging is gebleven, is niet aan [verdachte] te danken. Hoewel dit een ernstige zaak betreft waarbij [verdachte] vrij gemakkelijk heeft meegedaan, heeft de rechtbank ook oog voor de omstandigheid dat [verdachte] na het gebeuren, de ernst ervan heeft ingezien, de knop heeft omgezet en stappen heeft gezet en een positieve draai aan zijn leven heeft gegeven. Het druggebruik wordt gezien als een zorgpunt, maar is voor de Raad geen aanleiding om toezicht of behandeling te adviseren. De rechtbank sluit hierbij aan. De rechtbank ziet ook dat [verdachte] zelfstandig en zonder hulpverlening verder kan.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat aan [verdachte] moet worden opgelegd een werkstraf van 40 uren bij niet voldoen te vervangen door 20 dagen jeugddetentie.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 45, 77a, 77g, 77m, 77n Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08.184428.24 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
08.184428.24 primair
het misdrijf: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en/of
het misdrijf: poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08.184428.24 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
40 (veertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. A. Flos en mr. G.M.J. Vijftigschild, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025.
Mr. Vijftigschild is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.