In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 16 juli 2025 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen partij A en partij B c.s. De rechtbank heeft besloten de zaak te verwijzen naar de rolzitting van de kantonrechter in Almelo, waar de vordering in reconventie van partij B c.s. betrekking heeft op een huurovereenkomst. Dit is in overeenstemming met de wettelijke bepalingen die voorschrijven dat zaken over huurovereenkomsten door de kantonrechter behandeld moeten worden. Partij A heeft geen bezwaar gemaakt tegen de verwijzing, maar heeft verzocht om de behandeling in Almelo en niet in Enschede. De rechtbank heeft dit verzoek ingewilligd, aangezien partij B c.s. in de vestigingsplaats is gevestigd. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen en dat het griffierecht zal worden verlaagd, met terugbetaling van eventueel teveel betaald griffierecht. De zaak is gepland voor een rolzitting op 19 augustus 2025.