ECLI:NL:RBOVE:2025:4739

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
11670668 \ EJ VERZ 25-68
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en verrekening van loonvordering met inkomsten elders

In deze zaak heeft DF Networks B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer [gedaagde], die sinds 3 oktober 2023 als glasvezelmonteur in dienst was. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend met tegenverzoeken. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 juni 2025. De kantonrechter heeft op 4 maart 2025 al geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege was geëindigd en dat DF Networks verplicht was tot doorbetaling van loon. DF Networks heeft echter sinds oktober 2024 geen loon meer betaald, wat leidde tot een geschil over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van verwijtbaar handelen van de werknemer, met name door dreigende communicatie via WhatsApp naar de directie van DF Networks. Dit leidde tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden per 1 september 2025, met toekenning van een transitievergoeding van € 2.315,91. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat DF Networks de afmelding van de werknemer bij het pensioenfonds ongedaan moet maken en de premieafdracht moet verrichten tot de datum van ontbinding. De proceskosten worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11670668 \ EJ VERZ 25-68
Beschikking van de kantonrechter van 17 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DF NETWORKS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Nijverdal,
verzoekende partij, hierna te noemen DF Networks,
gemachtigde: mr. R.F. Kötter
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. P.T. Pel.

1.De procedure

1.1.
Werkgever DF Networks heeft een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Werknemer [gedaagde] heeft een verweerschrift met tegenverzoeken ingediend.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 19 juni 2025 plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft DF Networks nog een akte aanvulling grondslag eis ingediend.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is sinds 3 oktober 2023 in dienst bij DF Networks als glasvezelmonteur.
Het dienstverband is begonnen met een contract voor bepaalde tijd, tot 3 april 2024, en is daarna verlengd.
2.2.
[gedaagde] kreeg rond en na de verlenging van het dienstverband in april 2024 kritiek op zijn functioneren. [gedaagde] heeft zich daarna ziekgemeld per 5 september 2024. Daarna kregen partijen op enig moment een geschil over doorbetaling van loon en over de vraag of het dienstverband van [gedaagde] van rechtswege was geëindigd per 3 november 2024 of niet.
2.3.
DF Networks heeft [gedaagde] afgemeld bij pensioenfonds PMT.
2.4.
[gedaagde] heeft na 3 november 2024 eerst een ZW-uitkering van UWV ontvangen en daarna, na zijn betermelding op 2 december 2024, een WW-uitkering.
2.5.
Op verzoek van [gedaagde] heeft de kantonrechter op 4 maart 2025 een beschikking gegeven over het geschil ten aanzien de einddatum van het dienstverband en onder meer geoordeeld dat de tussen partijen bestaande verlengde arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd per 3 november 2024 (en dat er sprake is van een dienstverband voor onbepaalde tijd). DF Networks is verder veroordeeld tot doorbetaling van loon, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 10% zoals vermeld in de beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling voorafgaand aan de beschikking heeft [gedaagde] onder meer meegedeeld dat hij inmiddels elders werkt.
2.6.
De wettelijke verhoging is gematigd tot 10%, onder meer omdat [gedaagde] zich naar het oordeel van de kantonrechter niet bepaald van zijn beste kant heeft laten zien toen de verhoudingen waren verslechterd, gelet op alleen al zijn Whatsappbericht van 2 november 2024 aan DF Networks waarin stond: “
De sleutels liggen in de brievenbus. Verder handelt de incassobureau alles af. Tip van flip zorg dat je gezin altijd veilig is. De keuzes die je maakt in het leven hebben gevolgen voor de toekomst”.
2.7.
DF Networks heeft sinds oktober 2024 geen loon meer aan [gedaagde] betaald, ook niet na de beschikking van 4 maart 2025.
2.8.
Op 14 april 2025 heeft [gedaagde] aan een (ex-)collega de volgende whatsappberichtjes gestuurd. De hierin genoemde [naam 1] en [naam 2] zijn beiden directeur van DF Networks: [afbeelding]
2.9.
In de beschikking van 4 maart 2025 staat ook dat het op de weg van partijen ligt om als zij dat wensen in onderhandeling te gaan over beëindiging van de arbeidsovereenkomst, mede gelet op het feit dat [gedaagde] inmiddels elders werkt.
2.10.
Partijen hebben na de beschikking onderhandeld over beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar dat heeft niet geleid tot overeenstemming over de beëindiging.

3.Het geschil

Het verzoek en het tegenverzoek

3.1.
DF Networks verzoekt ingevolge artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] te ontbinden op grond van (primair) artikel 7:669 lid 3, onderdeel e (verwijtbaar handelen door de werknemer), subsidiair onderdeel g BW (een verstoorde arbeidsverhouding), en meer subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 3 onder h BW (andere omstandigheden van dien aard dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden). DF Networks heeft het verzoek onderbouwd door te wijzen op acht verwijtbare gedragingen van [gedaagde] . Omdat er volgens DF Networks zelfs sprake is van
ernstigverwijtbaar handelen door [gedaagde] , hoeft geen rekening te worden gehouden met een opzegtermijn en heeft [gedaagde] geen recht op de transitievergoeding. Ten aanzien van het – op grond van de beschikking van 4 maart 2025 – moeten doorbetalen van loon vanaf november 2024 verzoekt DF Networks te bepalen dat de door haar verschuldigde bedragen dienen te worden verrekend met de inkomsten die [gedaagde] heeft ontvangen elders, met ingang van 1 februari 2025. [gedaagde] dient verder in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en tegenverzoeken ingediend. [gedaagde] refereert zich aan de subsidiaire grondslag voor ontbinding, het bestaan van een verstoorde arbeidsverhouding. Er moet inderdaad worden ontbonden want de arbeidsovereenkomst tussen partijen is zinloos geworden. Voor het overige moeten de verzoeken van DF Networks worden afgewezen. [gedaagde] verzoekt van zijn kant om toekenning van een billijke vergoeding, de wettelijke transitievergoeding en tot het veroordelen van DF Networks om de afmelding bij het pensioenfonds ongedaan te maken c.q. te wijzigen en alsnog de premieafdracht te verrichten. Volgens [gedaagde] is de verstoorde arbeidsverhouding juist te wijten aan ernstig verwijtbaar handelen van DF Networks. DF Networks maakt hem ten onrechte diverse verwijten en zij is het die haar hoofdverplichting uit de arbeidsovereenkomst, het doorbetalen van loon, niet nakomt. DF Networks heeft het loon vanaf november 2024 niet meer betaald, ondanks de beschikking van de kantonrechter van 4 maart 2025. Volgens [gedaagde] moet juist DF Networks in de proceskosten worden veroordeeld.
3.3.
DF Networks heeft in reactie op het verwijt dat het loon niet is doorbetaald een beroep gedaan op betalingsonmacht. DF Networks verkeert sinds eind 2024 financieel in zwaar weer, er is nauwelijks werk, twee monteurs zitten thuis en hun werkbussen staan stil.

4.De beoordeling

van het verzoek

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan [gedaagde] een transitievergoeding en/of een billijke vergoeding moet worden toegekend.
4.2.
Gesteld noch gebleken is dat een opzegverbod van toepassing is.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Herplaatsing ligt in ieder geval niet in de rede indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer als bedoeld in art. 7:669 lid 3 onder e BW.
4.4.
Artikel 7:669 lid 3 onder e BW bepaalt dat onder een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 1 BW wordt verstaan verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een ontslag op de e-grond berust op verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer dat zodanig ernstig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Indien het handelen of nalaten van de werknemer aanleiding is voor ontslag, moet het de werknemer van tevoren duidelijk zijn geweest wat wel of niet door de werkgever als toelaatbaar wordt gezien (behoudens evidente zaken als diefstal en dergelijke), waarbij de eisen die de werkgever aan de werknemer mag stellen gangbaar en niet buitensporig zijn.
4.5.
Aan het primaire verzoek, ontbinding wegens verwijtbaar handelen, legt DF Networks meerdere verwijtbare gedragingen ten grondslag, die nader in de pleitnota van DF Networks zijn omschreven. De meeste daarvan missen een goede onderbouwing en zijn door [gedaagde] betwist dan wel in een ander daglicht geplaatst. Daarmee zijn ze grotendeels niet komen vast te staan. Het gaat kort gezegd onder meer om: onprofessioneel gedrag bij klanten, het verzwijgen van een nieuwe baan elders per 1 februari 2025, onjuiste werkhouding en onvoldoende inzet, onjuist gebruik van gereedschap en toebrengen van schade, niet werk-gerelateerde activiteiten tijdens werktijd, het inrijden op de heer [naam 1] , het herhaaldelijk niet verschijnen bij de bedrijfsarts en het niet retourneren van bedrijfseigendommen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn deze gedragingen, voor zover ze wel zijn komen vast te staan, dan ook niet zodanig dat deze dienen te leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen.
4.6.
Dat is anders voor de laatste verwijtbare gedraging die DF Networks heeft aangevoerd: dreigende communicatie van [gedaagde] in de Whatsappberichten richting de directieleden van DF Networks. DF Networks heeft hiervan twee keer melding gemaakt bij de politie. Van het Whatsappbericht van 2 november 2024 (zie hiervoor onder 2.6.) heeft de kantonrechter in zijn beschikking van 4 maart 2025 al gezegd dat dit bericht niet door de beugel kon en naar het oordeel van de kantonrechter in onderhavige procedure maakt [gedaagde] het met zijn berichten van 14 april 2025 nog bonter. [gedaagde] stelt dat die berichten niet dreigend van aard zijn. Hij wilde een collega met een gebrekkig huis en/of financiële problemen helpen door het huis van hem te kopen in ruil voor, onder andere, een belastende verklaring over de twee directeuren van DF Networks om hen daarmee tegen te kunnen werken. Op dat ogenblik zorgde het stopzetten van de salarisbetalingen door DF Networks, voor een grote mate van stress bij [gedaagde] .
De kantonrechter beoordeelt dit anders. [gedaagde] wist op 14 april 2025 dat hij formeel nog in dienst was bij DF Networks en vraagt met de Whatsappberichten om een getuigenis als wederdienst voor het kopen van een woning van een (ex-)collega, met als helder doel om zijn eigen werkgever “uit het werkveld” te krijgen en/of “af te breken”. Ook dit kan evident niet door de beugel. Deze gedraging tegen de eigen werkgever levert naar het oordeel van de kantonrechter verwijtbaar handelen op, zodanig dat van die werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor [gedaagde] moet ook van tevoren duidelijk zijn geweest dat deze gedraging ontoelaatbaar was, ondanks de diverse verwijten die DF Networks op haar beurt kunnen worden gemaakt rond het einde van het dienstverband en het niet doorbetalen van het salaris.
4.7.
Het geheel van omstandigheden hierbij, waaronder de verwijten die aan DF Networks kunnen worden gemaakt, leiden wel tot de conclusie dat in deze situatie geen sprake is van
ernstigverwijtbaar handelen door [gedaagde] , in die zin dat aan hem daarom bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen transitievergoeding zou toekomen, en er zou moeten worden ontbonden zonder opzegtermijn. Het gedrag van [gedaagde] is ontoelaatbaar maar kan ook weer niet los worden gezien van deze omstandigheden en dan vooral dat DF Networks zich ten onrechte op het standpunt stelde dat de arbeidsovereenkomst was beëindigd en [gedaagde] daardoor ten onrechte onder financiële druk kwam te staan. De conclusie is dan ook dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden op de e-grond en wel met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW per 1 september 2025, en onder toekenning van een transitievergoeding van € 2.315,91. De verzochte wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (art. 7:686a lid 1 BW).
4.8.
Gelet op het feit dat het verwijtbare handelen van [gedaagde] aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten grondslag ligt, is een billijke vergoeding voor [gedaagde] niet aan de orde en zal dit tegenverzoek hieronder dan ook worden afgewezen. Nu aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden, hoeft aan DF Networks geen gelegenheid te worden gegeven het verzoek in te trekken.
4.9.
In het verzoek doet DF Networks ook een beroep op verrekening van de inkomsten die [gedaagde] heeft ontvangen bij zijn nieuwe werkgever, vanaf 1 februari 2025, met de “door DF Networks aan [gedaagde] verschuldigde geldbedragen”. De kantonrechter gaat er vanuit dat DF Networks hiermee bedoelt de verrekening van het loon dat [gedaagde] elders heeft verdiend met het loon dat DF Networks in beginsel aan [gedaagde] moet betalen tot het einde van het dienstverband, op 1 september a.s. DF Networks heeft in dit kader een beroep gedaan op 7:629 lid 5 BW en/of de aanvullende dan wel beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 BW.
4.10.
Tijdens de mondelinge behandeling is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] zich op 2 december 2024 weer beter heeft gemeld bij het UWV, zoals ook al was aangestipt in de eerdere beschikking van de kantonrechter op 4 maart 2025. Dat betekent dat van ziekte geen sprake meer was na 2 december 2024, waardoor art. 7:629 BW grotendeels toepassing mist. [gedaagde] heeft in zijn verweer hiertegen een beroep gedaan op art. 7:628 BW omdat sprake was van de situatie dat [gedaagde] niet werkte door een omstandigheid aan de zijde van DF Networks.
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] ook na 3 november 2024 nog in dienst was van DF Networks en vervolgens tot 2 december 2024 (datum betermelding) recht had op loondoorbetaling tijdens ziekte, en DF Networks ook daarna in beginsel loon moet betalen gedurende het dienstverband, zoals ook is beslist in de eerdere beschikking van de kantonrechter van 4 maart 2025. Dat [gedaagde] na 2 december 2024 niet heeft gewerkt komt voor een belangrijk deel doordat hij daartoe niet door DF Networks werd opgeroepen. Dit hield onder meer verband met haar (onjuiste) standpunt dat de arbeidsovereenkomst was beëindigd per 3 november 2024. Het is [gedaagde] die vervolgens noodgedwongen op zoek moest naar ander werk, en dat heeft hij gevonden per 1 februari 2025, tegen ongeveer hetzelfde loon als hij bij DF Networks verdiende (zijn bruto maandloon bij DF Networks was € 3.358,39 en het nettoloon bij zijn nieuwe werkgever is zo’n € 2.500,00).
4.12.
Vaststaat dat [gedaagde] in beginsel recht heeft op loon tot het einde van het dienstverband op 1 september a.s., voor het grootste deel op grond van art. 7:628 BW. Een beroep op 7:628 BW, na vaststelling dat er een overeenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, terwijl beide partijen een overeenkomst voor een bepaalde tijd voor ogen hadden, kan, zoals hier tot een aanzienlijke loonvordering leiden. De Hoge Raad heeft in het arrest Swaen/van Hees (NJ 1979/207, ECLI:NL:HR:1979:AB7251) geoordeeld dat in ‘gevallen als de onderhavige’ de rechter op grond van analoge toepassing van (nu) artikel 7:680a BW de loonvordering kan matigen.
4.13.
Artikel 7:680a BW luidt: “De rechter is bevoegd een vordering tot doorbetaling van loon die gegrond is op de vernietigbaarheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst te matigen, indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden, doch op niet minder dat het in geld vastgestelde loon voor de duur van de opzegtermijn ingevolge artikel 672 noch op minder dan het in geld vastgestelde loon voor drie maanden”.
4.14.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in deze zaak sprake van de situatie dat toewijzing van de hele loonvordering in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen leidt. DF Networks heeft [gedaagde] ook na de beschikking van de kantonrechter van 4 maart 2025 niet opgeroepen en is in beginsel het loon verschuldigd, maar daar staat tegenover dat van haar niet kan worden gevergd een werknemer die Whatsappberichten stuurt zoals die als hiervoor genoemd, weer op te roepen om voor haar te gaan werken. DF Networks had bovendien geen betermelding van [gedaagde] ontvangen en er kunnen ook vraagtekens worden geplaatst bij de bereidheid van [gedaagde] om weer te komen werken, zeker na aanvaarding van het dienstverband elders. Hij heeft zich van zijn kant dus evenmin bereid verklaard weer voor DF Networks te gaan werken. De kantonrechter ziet in deze omstandigheden aanleiding de loonvordering van [gedaagde] te matigen tot het voor hem vastgestelde loon voor de duur van drie maanden. Dat betekent in dit geval dat, nu [gedaagde] per 1 februari 2025 is gaan werken bij zijn nieuwe werkgever en hij daar loon ontvangt, DF Networks geen loon meer aan [gedaagde] is verschuldigd vanaf 1 mei 2025. Deze situatie doet naar het oordeel van de kantonrechter voldoende recht aan deze situatie, zodat voor een verrekening daarbovenop (op grond van art. 6:248 BW) geen plaats is. Dat verzoek zal dan ook worden afgewezen.
van het tegenverzoek
4.15.
[gedaagde] heeft zich in de tegenverzoeken gerefereerd aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zij het niet op de (primaire) e-grond maar op de (subsidiaire) grond dat de arbeidsverhouding is verstoord als bedoeld in art. 7:669 lid 3 onder g BW. Bij ontbinding op de g-grond zou aan [gedaagde] (ook) een billijke vergoeding toegekend moeten worden omdat DF Networks de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate heeft geschonden. DF Networks maakt [gedaagde] ten onrechte diverse verwijten en zij heeft al sinds oktober 2024 geen enkele betaling meer aan [gedaagde] gedaan, ook niet na daartoe veroordeeld te zijn door de kantonrechter.
4.16.
Zoals ten aanzien van het verzoek van DF Networks al is geoordeeld wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden op de e-grond, zoals primair verzocht, zodat de vraag of de arbeidsverhouding (ook) is verstoord, geen beantwoording meer behoeft. Anders dan [gedaagde] ziet de kantonrechter bovendien geen ernstig verwijtbaar handelen door DF Networks. Dat DF Networks qua einddatum van de arbeidsovereenkomst niet goed zat is weliswaar verwijtbaar maar niet
ernstigverwijtbaar en het feit dat zij vanaf november 2024 geen loon meer heeft betaald kan niet los worden gezien van de door haar gestelde betalingsonmacht, wat daar ook precies van zij, in combinatie met haar standpunt dat het verschuldigde loon moet worden verrekend met de door [gedaagde] verdiende inkomsten elders.
4.17.
Zoals overwogen ten aanzien van het verzoek van DF Networks heeft [gedaagde] wel recht op de transitievergoeding en op loon tot 1 mei 2025. Het tegenverzoek ten aanzien van de melding van [gedaagde] bij het Pensioenfonds PMT is niet gemotiveerd betwist en zal worden toegewezen.
4.18.
Gelet hierop zullen de verzoeken en tegenverzoeken worden toegewezen als vermeld in het dictum.
4.19.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen, in het verzoek en in de tegenverzoeken.

5.De beslissing

De kantonrechter beslist op het verzoek:

5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2025;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
De kantonrechter beslist op het tegenverzoek
5.5.
veroordeelt DF Networks om aan [gedaagde] te betalen de wettelijke transitievergoeding van € 2.315,91 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd tot de dag dat volledig is betaald;
5.6.
veroordeelt DF Networks tot het ongedaan maken van de afmelding van [gedaagde] bij het Pensioenfonds PMT en alsnog de correcte premieafdracht te verrichten tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zijnde 1 september 2025;
5.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.8.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.W. van Tol, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.