ECLI:NL:RBOVE:2025:4740

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
11707485 \ CV EXPL 25-1465
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en betaling van huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft eiser, die een bedrijfshal verhuurt aan gedaagde, een vordering ingesteld wegens een huurachterstand van minimaal vijf maanden. Eiser vordert ontruiming van het gehuurde, betaling van de achterstallige huur, en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, beslagkosten en proceskosten. Gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De voorzieningenrechter heeft de gevorderde wettelijke rente en beslagkosten gedeeltelijk toegewezen, terwijl de overige vorderingen van eiser volledig zijn toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 23 mei 2025, met een zitting op 30 juni 2025. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde, mr. R.A. Shenouda, terwijl gedaagde niet verscheen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten is voldaan voor het verlenen van verstek. De vorderingen zijn beoordeeld op hun rechtmatigheid en zijn toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de kosten van de procedure. De beslissing is op 14 juli 2025 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11707485 \ CV EXPL 25-1465
Vonnis in kort geding van 14 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. R.A. Shenouda,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.Samenvatting

1.1.
[eiser] verhuurt een bedrijfshal aan [gedaagde] (hierna: het gehuurde). [gedaagde] heeft een huurachterstand van (minimaal) vijf maanden. [eiser] vordert ontruiming van het gehuurde, betaling van de (achterstallige) huur en vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, beslagkosten en proceskosten.
1.2.
[gedaagde] is niet verschenen en tegen hem is verstek verleend.
1.3.
De gevorderde wettelijke rente en de beslagkosten worden gedeeltelijk toegewezen. De overige vorderingen van [eiser] worden volledig toegewezen.

2.De procedure

2.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 23 mei 2025 gedagvaard om te verschijnen bij de zitting op 30 juni 2025. Daarna heeft [eiser] een akte overlegging producties tevens akte houdende vermeerdering van eis ingediend.
2.2.
Op 30 juni 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij was [eiser] aanwezig, bijgestaan door mr. Shenouda. Mr. Shenouda heeft spreekaantekeningen overgelegd. [gedaagde] is niet verschenen. Aangezien de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, is tegen [gedaagde] verstek verleend.
2.3.
De beslissing wordt vandaag gegeven en toegelicht in dit vonnis.

3.De situatie in het kort

3.1.
[eiser] verhuurt sinds 15 oktober 2024 een bedrijfshal aan de [adres] aan [gedaagde] , tegen een huurprijs van € 2.000,- per maand.
3.2.
[gedaagde] had ten tijde van de dagvaarding een huurachterstand van vijf maanden en heeft ook daarna de maandelijkse huur niet aan [eiser] betaald.
3.3.
Op 9 mei 2025 heeft [eiser] beslag doen leggen onder de ING-bank en op de woning van [eiser] , die voor de helft in zijn eigendom is.
3.4.
[eiser] vordert – kort gezegd – veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde, betaling van de (achterstallige) huur en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, beslagkosten en proceskosten.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding moet er sprake zijn van een spoedeisend belang. Het spoedeisend belang is in dit geval gegeven vanwege de aard van de vorderingen.
Verstek
4.2.
De voorzieningenrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling geconstateerd dat [gedaagde] niet is verschenen. Omdat de bij dagvaarding voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, zal tegen [gedaagde] verstek worden verleend.
Vorderingen
4.3.
Op grond van artikel 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) wijst de voorzieningenrechter in geval van verstek de vorderingen toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
4.4.
Aangezien de vorderingen van [eiser] de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, worden deze vorderingen toegewezen met inachtneming van het volgende.
Wettelijke rente
4.5.
[eiser] vordert een bedrag aan huurtermijnen inclusief wettelijke rente daarover tot en met 31 mei 2025. Over dit bedrag vordert [eiser] wettelijke rente vanaf 1 juni 2025. Hij vordert aldus wettelijke rente over wettelijke rente.
4.6.
Wettelijke rente over verschenen rente is op grond van artikel 6:119 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) pas na afloop van één jaar verschuldigd. De voorzieningenrechter zal de gevorderde rente daarom toewijzen, zoals hieronder vermeld in de beslissing.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het besluit). De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Zo is [gedaagde] onder meer op 26 maart 2025 door de gemachtigde van [eiser] gesommeerd de achterstallige huur te betalen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het besluit bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen.
4.8.
De wettelijke rente over de incassokosten wordt toegewezen, zoals hieronder vermeld in de beslissing.
Proceskosten, inclusief beslagkosten
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten en beslagkosten) betalen. De proceskosten van [eiser] (exclusief de beslagkosten) worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
401,00
- salaris gemachtigde
406,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.087,45
4.10.
[eiser] vordert een bedrag van € 1.992,93 aan beslagkosten. De voorzieningenrechter wijst de vergoeding voor de beslagkosten op grond van artikel 706 Rv toe, met inachtneming van het volgende.
4.11.
[eiser] vordert de bedragen die staan vermeld op de overgelegde beslagstukken en de bedragen die vermeld staan op een factuur van de deurwaarder. Op de factuur staan echter deels dezelfde bedragen vermeld als op de beslagstukken. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarde mr. Shenouda – na navraag daarnaar – dat een keer beslag is gelegd op onroerende zaken. Dit terwijl daarvoor twee keer (hetzelfde) bedrag wordt gevorderd. Aangezien dit niet nader is toegelicht of met stukken is onderbouwd, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de bedragen op de beslagstukken al zijn opgenomen in de factuur. De voorzieningenrechter wijst dan ook alleen de op de factuur genoemde bedragen toe.
De beslagkosten worden vastgesteld op:
- deurwaarderskosten
1.353,64
- griffierecht
331,00
- salaris gemachtigde
554,00
Totaal
2.238,64
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de beslagkosten wordt toegewezen, zoals hieronder vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één maand na betekening van dit vonnis het gehuurde aan [adres] , met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin bevinden respectievelijk bevindt, volledig en behoorlijk te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen en vervolgens ontruimd te houden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 10.000,- uit hoofde van achterstallige huur, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de betreffende vervaldata van de huurtermijnen tot de dag van volledige betaling, en te vermeerderen met de huurprijs van € 2.000,- per maand tot aan de datum waarop het gehuurde aan de [adres] , geheel en deugdelijk is ontruimd;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.058,75 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 2.238,64, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na aanschrijving daartoe tot de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.087,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2025. (JK)