Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de aanvullende producties van de zijde van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 10 juli 2025, die hybride heeft plaatsgevonden. Partijen zijn (vertegenwoordigd) verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Risepoint heeft zich laten bijstaan door een tolk. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling toegelicht en hebben daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt tijdens de mondelinge behandeling.
2.Samenvatting
3.De feiten
e-mailberichten opnieuw verzoeken gedaan om zijn transactiegeschiedenis te ontvangen.
(kort gezegd) in de gelegenheid gesteld om de opgevraagde data zo spoedig mogelijk te verstrekken. Daarop is namens een advocaat van Risepoint gereageerd, maar de opgevraagde data zijn niet verstrekt.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Rome I [5] . Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op niet contractuele verbintenissen volgt de toepasselijkheid van Nederlands recht uit artikel 1 en artikel 4 lid 1 Rome II [6] .
20 februari 2025 niet is gericht aan een specifieke partij/verwerkingsverantwoordelijke, is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit standpunt Risepoint niet kan baten, reeds omdat er een verzoek aan haar is gericht via het e-mailadres “[e-mailadres]” Risepoint heeft toegang tot dit e-mailadres, want zij heeft, nadat (de advocaten van) partijen voorafgaand aan (de mondelinge behandeling van) dit kort geding met elkaar hebben gecorrespondeerd, via voornoemd e-mailadres gereageerd op het AVG-verzoek van [eiser] en hem inzage verleend in zijn persoonsgegevens, behalve in zijn transactiegegevens. Uit deze (feitelijke) gang van zaken volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat Risepoint zich in ieder geval als (mede) verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4 lid 7 AVG beschouwt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is Risepoint dat ook. Dat dit anders is heeft Risepoint niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld.
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
6.De beslissing
16 juli 2025.