ECLI:NL:RBOVE:2025:4820

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
C/08/333736 / KG ZA 25-111
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in persoonsgegevens en transactiegegevens door Risepoint in het kader van de AVG

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser [eiser] en gedaagde Risepoint Limited. De kern van het geschil betreft de vraag of Risepoint verplicht is om eiser inzage te verlenen in zijn persoonsgegevens, met name zijn transactiegegevens, op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Eiser heeft herhaaldelijk verzocht om inzage in zijn transactiegeschiedenis, maar Risepoint heeft deze gegevens niet verstrekt, met een beroep op een beperking die voortvloeit uit de Maltese wetgeving. De voorzieningenrechter oordeelt dat Risepoint geen geldig beroep kan doen op deze beperking en wijst de vordering van eiser toe. Risepoint wordt verplicht om binnen 14 dagen de gevraagde gegevens te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Daarnaast wordt de vordering tot een verbod op vernietiging van gegevens afgewezen, omdat eiser daar geen belang meer bij heeft. De voorzieningenrechter benadrukt het belang van inzage in persoonsgegevens voor eiser, die te maken heeft gehad met gokverslaving en de gevolgen daarvan. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en Risepoint wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/333736 / KG ZA 25-111
Vonnis in kort geding van 16 juli 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaten: mrs. B.Z. Loonstein en D.A. van Roon,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
RISEPOINT LIMITED,
te Birkirkara (Malta),
gedaagde partij,
hierna te noemen: Risepoint,
advocaten: mrs. J.G. Reus en M. Moeskops.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord van Risepoint met producties,
- de aanvullende producties van de zijde van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 10 juli 2025, die hybride heeft plaatsgevonden. Partijen zijn (vertegenwoordigd) verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Risepoint heeft zich laten bijstaan door een tolk. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling toegelicht en hebben daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.Samenvatting

2.1.
In deze procedure staat de vraag centraal of Risepoint [eiser] inzage moet verlenen in zijn persoonsgegevens, in het bijzonder zijn transactiegegevens. De voorzieningenrechter wijst de daartoe strekkende vordering toe op grond van de AVG [1] . Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter komt Risepoint geen beroep toe op de beperking die voortvloeit uit de Maltese Uitvoeringswet. Ook de in dit verband gevorderde dwangsom wordt toegewezen. Vanwege het ontbreken van belang wordt de vordering die neerkomt op een verbod tot vernietiging van (persoons)gegevens afgewezen. De voorzieningenrechter licht zijn oordeel hierna toe.

3.De feiten

3.1.
Risepoint (voorheen Trannel International Limited geheten) maakte deel uit van de Kindred Group PLC (hierna Kindred). Risepoint en Kindred exploiteerden het online casino Unibet. Dit online casino werd/wordt geëxploiteerd via onder meer [internetsite 1]. [internetsite 2] en [internetsite 3]. In oktober 2024 zijn de aandelen van Risepoint (Trannel) verkocht door Kindred.
2.2.
Risepoint heeft in het verleden online kansspelen aan Nederlandse ingezetenen aangeboden. Daar is zij op 30 september 2021 mee gestopt.
3.2.
[eiser] heeft in de periode vóór 1 oktober 2021 deelgenomen aan de door Risepoint (Unibet) aangeboden kansspelen.
3.3.
Bij (afzonderlijke) e-mailberichten van 20 februari 2025, gericht aan Unibet en Risepoint, heeft [eiser] verzocht om een overzicht van zijn stortingen en opnames (transactiegeschiedenis) en andere data. Op 26 mei en 27 mei 2025 heeft [eiser] bij
e-mailberichten opnieuw verzoeken gedaan om zijn transactiegeschiedenis te ontvangen.
Ondanks dat Unibet een bevestigingsmail heeft gestuurd en hem heeft verzocht een online-formulier in te vullen, heeft [eiser] niet alle door hem verlangde gegevens ontvangen van (aan) Risepoint (voorheen gelieerde bedrijven). [2]
3.4.
Bij e-mail van 30 mei 2025 heeft de advocaat van [eiser] een advocaat van Risepoint, onder toezending van (onder andere) de conceptdagvaarding en het aanvraagformulier
(kort gezegd) in de gelegenheid gesteld om de opgevraagde data zo spoedig mogelijk te verstrekken. Daarop is namens een advocaat van Risepoint gereageerd, maar de opgevraagde data zijn niet verstrekt.
3.5.
Bij e-mailbericht van 8 juli 2025 heeft Risepoint [eiser] inzage in zijn persoons-gegevens verleend. Met een beroep op een beperking op grond van de Maltese wet zijn de transactiegegevens niet aan [eiser] verstrekt.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert (samengevat) dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Risepoint beveelt om binnen 14 dagen de in de dagvaarding bedoelde verwerkingen van persoonsgegevens en/of de in de dagvaarding bedoelde (andere) gegevens aan [eiser] te verschaffen, waaronder in elk geval begrepen de directe of indirecte transacties tussen [eiser] en Risepoint, op straffe van een dwangsom;
II. Risepoint verbiedt die hiervoor bedoelde bescheiden, waaronder de transactie-overzichten, te vernietigen, kwijt te maken, onleesbaar te maken of op enige andere wijze te vervreemden, op straffe van een dwangsom;
III. Risepoint veroordeelt in de kosten van dit geding.
4.2.
Aan het gevorderde legt [eiser] (samengevat weergegeven) het volgende ten grondslag. Er zijn meerdere uitspraken bekend, onder meer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat verliezen die door een consument zijn geleden bij een online gokbedrijf dat niet beschikte over een vergunning volledig aan die consument moeten worden terugbetaald. Om zijn netto-verlies te kunnen terugvorderen is het voor [eiser] van belang om te beschikken over transactie-overzichten. Vanaf april 2024 trad er vertraging op bij de verstrekking van transactie-overzichten en vanaf september 2024 werd er aan een deel van de klanten meegedeeld dat de Maltese wet en de AVG het verstrekken van deze overzichten zouden verhinderen. Vanaf medio oktober 2024 werden in bepaalde gevallen nog wel overzichten van gedeeltelijke persoonsgegevens verstrekt, maar niet de relevante transactie-overzichten. Bij [eiser] verliep het traject net zo als bij tal van anderen. Vanaf 20 februari 2025 heeft [eiser] om zijn transactiegegevens verzocht, maar tot op heden heeft hij die niet ontvangen. [eiser] heeft echter recht op inzage op grond van artikel 15 lid 1 en artikel 20 AVG en op grond van de artikelen 194 en 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hij heeft hierbij ook een spoedeisend belang.
4.3.
Risepoint concludeert dat [eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen, althans dat deze moeten worden afgewezen. Daartoe heeft zij (samengevat) het volgende aangevoerd. Risepont betwist dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van zijn vorderingen Ook betwist zij dat de zaak zich leent voor een kort geding. Dit kort geding is prematuur omdat nog allerminst vaststaat dat de desbetreffende kansspelovereenkomsten nietig zijn en of gokkers aanspraak kunnen maken op terugbetaling van hun verliezen, zoals enkele rechtbanken hebben geoordeeld. Hierover zijn prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad [3] en de antwoorden hierop worden pas in 2026 verwacht. Risepoint heeft het AVG-verzoek van [eiser] beantwoord en hem inzage in zijn persoonsgegevens verleend. Alleen de transactiegegevens zijn niet verstrekt. Risepoint stelt in dit verband dat zij een geldig beroep kan doen op een beperking in de Maltese wet. De Maltese beperking is van toepassing omdat Risepoint zich moet verdedigen tegen een vordering uit onverschuldigde betaling en/of onrechtmatige daad. Daargelaten dat de dagvaarding geen zelfstandig verzoek of zelfstandige vordering bevat op grond van artikel 20 AVG en dit ook niet voor het eerst in kort geding kan worden gedaan, geeft het recht op dataportabiliteit [eiser] ook geen aanspraak op het ontvangen van transactiegegevens die zijn gegeneerd aan de hand van zijn gebruik van Unibet-diensten. Door [eiser] wordt miskend dat dergelijke gegevens niet door hem verstrekt zijn geweest en alleen al daarom buiten artikel 20 AVG vallen. Risepoint betwist dat [eiser] met een beroep op artikel 194 en 195 Rv inzage kan verkrijgen in zijn transactie-gegevens. Risepoint zegt vrijwillig toe dat alle persoonsgegevens van [eiser] zullen worden bewaard, voor zover zij daarover beschikt. Bij toewijzing van het gevorderde onder II. heeft [eiser] dan ook geen belang, aldus Risepoint.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.
Risepoint is gevestigd in Malta. Hierdoor heeft de zaak een internationaal karakter en dient de voorzieningenrechter eerst te beoordelen of hij rechtsmacht heeft en welk recht van toepassing is.
5.2.
De Nederlandse voorzieningenrechter is bevoegd om te oordelen over het gevorderde. Op grond van artikel 79 lid 2 AVG (gewone verblijfplaats betrokkene) is de voorzieningenrechter bevoegd om kennis te nemen van het gevorderde, voor zover dat is gebaseerd op de AVG. [eiser] heeft als natuurlijk persoon en consument gehandeld, zodat de voorzieningenrechter ook op grond van de artikelen 17 en 18 herschikte EEX-Verordening [4] bevoegd is kennis te nemen van het gevorderde. Op niet contractuele gronden is de Nederlandse voorzieningenrechter bevoegd op grond van artikel 7 lid 2 Herschikte EEX, aangezien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan.
5.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet het gevorderde naar Nederlands recht, waarvan de direct werkende AVG deel uitmaakt, worden beoordeeld. Voor wat betreft de vorderingen die hun grondslag vinden in de AVG, volgt dit uit de artikelen 2 en 3 AVG. Voor zover het gevorderde grondslag vindt in een (kansspel)overeenkomst, volgt de toepasselijkheid van Nederlands recht uit artikel 1 en artikel 6 leden 1 en 2
Rome I [5] . Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op niet contractuele verbintenissen volgt de toepasselijkheid van Nederlands recht uit artikel 1 en artikel 4 lid 1 Rome II [6] .
5.4.
Risepont stelt zich op het standpunt dat zij een geldig beroep kan doen op een beperking op grond van de Subsidiary Legislation 586.09 Restriction of the Data Protection (Obligations and Rights) Regulations (hierna: Restriction Regulation). [eiser] betwist dit door Risepunt ingenomen standpunt. De voorzieningenrechter gaat in rechtsoverweging 5.7 e.v. nader in op dit geschilpunt.
Vordering strekkende tot inzage in persoonsgegevens (vordering onder I)
5.5.
Voor zover Risepoint zich (nog) op het standpunt stelt dat het inzageverzoek van
20 februari 2025 niet is gericht aan een specifieke partij/verwerkingsverantwoordelijke, is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit standpunt Risepoint niet kan baten, reeds omdat er een verzoek aan haar is gericht via het e-mailadres “[e-mailadres]” Risepoint heeft toegang tot dit e-mailadres, want zij heeft, nadat (de advocaten van) partijen voorafgaand aan (de mondelinge behandeling van) dit kort geding met elkaar hebben gecorrespondeerd, via voornoemd e-mailadres gereageerd op het AVG-verzoek van [eiser] en hem inzage verleend in zijn persoonsgegevens, behalve in zijn transactiegegevens. Uit deze (feitelijke) gang van zaken volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat Risepoint zich in ieder geval als (mede) verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4 lid 7 AVG beschouwt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is Risepoint dat ook. Dat dit anders is heeft Risepoint niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld.
5.6.
Gelet op het vorenoverwogene betreft de kern van het geschil de beantwoording van de vraag of Risepoint de transactiegegevens van [eiser] aan [eiser] moet verstrekken.
5.7.
Uit de door partijen ingenomen standpunten volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat tussen partijen niet (meer) in geschil is dat transactiegegevens persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4 lid 1 AVG zijn. Risepoint stelt (immers) dat zij niet verplicht is om de transactiegegevens te verstrekken op basis van beperkingen die zijn neergelegd in artikel 23 AVG en de Maltese nationaalrechtelijke bepalingen die zijn geïmplementeerd op grond van artikel 23 AVG. In dat verband wijst zij specifiek op artikel 4 lid 2 onder a en artikel 5 van de Maltese Uitvoeringswet [7] . Op basis van laatstgenoemd artikel is in Malta de hierna: Restriction Regulation vastgesteld. Risepoint beroept zich specifiek op artikel 4, aanhef en onder sub (e) van de Restriction Regulation [8] en stelt dat de ratio van de bepaling is dat een verwerkingsverantwoordelijke in of vooruitlopend op een juridische claim of juridische procedure niet op basis van de AVG gedwongen kan worden om persoonsgegevens prijs te geven die onderwerp van geschil zijn of die als bewijs kunnen dienen ter onderbouwing van stellingen. Dit is ingegeven door het verdedigingsbelang van de verwerkingsverantwoordelijke. In dit geval is sprake van een daadwerkelijk risico op juridische claims en/of het initiëren van juridische procedures. Dat risico is, gelet op de inhoud van de dagvaarding [9] , allerminst hypothetisch of speculatief. Risepoint stelt dat de door haar ingeroepen beperking de essentie van het recht op inzage respecteert en dat de beperking noodzakelijk en proportioneel is. Ter onderbouwing verwijst Risepoint (onder meer) naar de nadere uitleg van de Maltese privacytoezichthouder (IDPC) [10] en een besluit van IDPC van 11 september 2024 waarin een beroep op artikel 4 aanhef en onder (e) van de Restriction Regulation is gehonoreerd.
5.8.
Uitgaande van de toepasselijkheid van Maltees recht overweegt de voorzieningen-rechter als volgt.
5.9.
Uitgaande van het uitgangspunt dat het inzagerecht van artikel 15 AVG op grond van artikel 23, AVG in verbinding met artikel 4, aanhef en onder e, van de Restriction Regulation kan worden beperkt, heeft te gelden dat de in artikel 4 aanhef en onder e van de Restriction Regulation strikt moet worden beoordeeld in het licht van artikel 7 van de Restriction Regulation. Dat artikel schrijft voor dat elke opgelegde beperking de essentie van de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene moet respecteren en een noodzakelijke en evenredige maatregel moet zijn. Bezien tegen de nadere uitleg die IDPC heeft gegeven over artikel 4, aanhef en onder (e) van de Restriction Regulation en de vele besluiten van IDPC waarin de gokbedrijven zijn bevolen om de persoonsgegevens, waaronder de transactiegegevens, aan de betreffende betrokkenen te verstrekken, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat, anders dan Risepoint heeft betoogd, zij er niet in geslaagd is om aan te tonen dat de beperking in dit geval gerechtvaardigd is. Nog daargelaten dat er in dit geval nog geen bestaande rechtsvordering/procedure is en evenmin de conclusie gerechtvaardigd is dat een rechtsvordering of procedure op handen is, maar er veeleer sprake is van een situatie dat een rechtsvordering of juridische procedure zou kunnen volgen, kan er niet aan voorbij worden gegaan dat zelfs in het geval hier wel sprake van zou zijn, Risepoint nog concreet moet aantonen dat de toepassing van de beperking inderdaad een noodzakelijke en een evenredige maatregel is, wil de beperking van toepassing zijn. Voorshands oordelend is Risepoint daarin niet geslaagd. Het standpunt van Risepoint komt er in feite op neer dat zij altijd de transactiegegevens mag weigeren als sprake is van een lopende of op handen zijnde procedure, omdat dan een inbreuk wordt gemaakt op haar verdedigingsbelang (in het bijzonder een verslechtering van haar bewijsrechtelijke positie). Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter doet dat te veel afbreuk aan de (inzage)rechten die [eiser] heeft op grond van artikel 15 AVG. Daarbij neemt de voorzieningenrechter ook mee dat verstrekking van de transactiegegevens niet in de weg staat aan het belang van ongestoorde gedachtewisseling en bepaling van (proces-) strategieën. In zoverre wordt het verdedigingsbelang dan ook niet geschonden. De verwijzing naar het besluit van IDPC van 11 september 2024 door Risepoint leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat het een geheel andere situatie betreft met hele andere problematiek waarin bovendien al een gerechtelijke procedure aanhangig was.
5.10.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie, zoals Risepoint heeft betoogd.
5.11.
Risepoint heeft ook nog een beroep gedaan op de beperking die is opgenomen onder artikel 23 lid 1 sub i AVG. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter slaagt dit beroep, onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen, niet. Het gegeven dat Risepoint wordt geconfronteerd met meer dan 8000 inzageverzoeken, wat, zo stelt Risepoint, een enorme impact heeft op de bedrijfsvoering waardoor haar vrijheid van ondernemerschap wordt aangetast en er sprake is van disproportionele administratieve lasten, maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat het inroepen van deze beperking jegens [eiser] gerechtvaardigd is.
5.12.
Risepoint heeft nog aangevoerd dat het ontbreken van spoedeisend belang in de weg staat aan toewijzing van deze vordering. Aan dat verweer gaat de voorzieningenrechter voorbij. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser] zijn spoedeisend belang bij deze vordering voldoende toegelicht. Daarbij heeft hij erop gewezen dat Risepoint het in toenemende mate moeilijker maakt om transactie-overzichten te verstrekken, terwijl deze een jaar geleden nog zonder problemen werden verstrekt. Ook kan er niet aan voorbij worden gegaan dat Risepoint mogelijk een sterfhuisconstructie in gang heeft gezet of zal zetten omdat zij sinds 31 oktober 2024 geen onderdeel meer uitmaakt van de Kindred-groep en volgens [eiser] niet of nauwelijks inkomsten meer genereert. Bovendien acht de voorzieningenrechter van belang dat tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de gokverslaving voor hem grote gevolgen en consequenties heeft (gehad). Zo heeft [eiser] verklaard dat hij het contact met zijn familie en vrienden heeft verloren, dat hij op dit moment woont bij het Leger des Heils en dat hij momenteel werkt aan zichzelf, waarna hij weer toenadering probeert te zoeken tot zijn familie en vrienden. Voor de verwerking van deze gebeurtenis(sen) is inzage in zijn persoonsgegevens voor hem ook van belang, aldus [eiser].
5.13.
Met inachtneming van het vorenoverwogene is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze vordering kan worden toegewezen op grond van de AVG. Dat betekent dat de subsidiaire grondslag, te weten de artikelen 194 en 195 Rv geen bespreking en beoordeling meer behoeven.
5.14.
De inzage in de persoonsgegevens moet plaatsvinden op een manier die strookt met artikel 20 AVG, dus in een gestructureerde, gangbare en machineleesbare vorm, zoals door [eiser] gevorderd. Het verweer dat Risepoint op dit punt heeft gevoerd staat daaraan niet in de weg. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de term “door de betrokkene verstrekt” ruim moet worden opgevat en dat het daarbij niet alleen gaat om gegevens die een betrokkene actief en bewust heeft verstrekt maar ook om gegevens die zijn “verstrekt” door een dienst of door een apparaat te gebruiken. Het omvat ook de persoonsgegevens die uit de activiteiten van een gebruiker kunnen worden opgemaakt.
5.15.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het gevorderde onder I. op na te melden wijze zal worden toegewezen. Nu het wordt toegewezen op grond van de AVG heeft het enkel betrekking op persoonsgegevens (waaronder de transactiegegevens vallen) en niet op de gevorderde “in het lichaam van de dagvaarding bedoelde (andere) gegevens”. Daarnaast zal de voorzieningenrechter rekening houden met het gegeven dat Risepoint voorafgaand aan de mondelinge behandeling bij e-mailbericht van 8 juli 2025 [11] enkele persoonsgegevens heeft verstrekt. Deze gegevens hoeft Risepoint niet opnieuw aan [eiser] te verstrekken.
5.16.
De in dit verband gevorderde dwangsom zal de voorzieningenrechter ook toewijzen. In de omstandigheden dat Risepoint afhankelijk is van anderen, onder andere Kserol, bij de afhandeling van AVG-verzoeken en dat zij inmiddels duizenden AVG-verzoeken heeft ontvangen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de dwangsom te matigen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Risepoint tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij van Kserol heeft begrepen dat het ongeveer 90 minuten kost om een AVG-verzoek af te handelen. Dat er dan vervolgens, naar zeggen van Risepoint, nog een controle (door een advocaat) moet plaatsvinden, duidt in totaal niet tot een dusdanige tijdsbesteding dat daarin aanleiding moet worden gevonden voor een matiging van de dwangsom.
Vordering strekkende tot een verbod tot vernietiging van gegevens
5.17.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser], nu het gevorderde onder I. wordt toegewezen, geen belang (meer) bij toewijzing van het gevorderde verbod onder II. Deze vordering zal dan ook alleen al daarom worden afgewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.18.
De toegewezen vorderingen zullen, zoals door [eiser] gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat betekent dat dit vonnis meteen kan worden uitgevoerd als Risepoint niet aan de veroordelingen voldoet, ook als hoger beroep zou worden ingesteld.
Proceskosten
5.19.
Risepoint is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging en omdat Risepoint vrijwillig is verschenen, zal Risepoint niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.616,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
beveelt Risepoint om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde verwerkingen van persoonsgegevens aan [eiser] te verschaffen, behoudens de al door Risepoint verstrekte gegevens op 8 juli 2025 [12] , door [eiser] inzage te verlenen in deze gegevens, waaronder in elk geval de directe en/of indirecte transacties tussen [eiser] en Risepoint, door aan [eiser] een kopie of afschrift van deze gegevens elektronisch te verstrekken die een compleet beeld vormen van deze gegevens en/of transacties, in een gangbaar formaat als XLS(X) of CSV dan wel door middel van een Application Programming Interface en waarbij de aan [eiser] te verstrekken informatie dan wel gegevens begrijpelijk zijn en hem in staat stellen de juistheid van de persoonsgegevens en de rechtmatigheid van de verwerking van die gegevens te controleren en/of de hoogte van door hem verrichte stortingen en opnames bij casino Unibet te achterhalen,
6.2.
veroordeelt Risepoint tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- per dag of deel daarvan dat Risepoint in gebreke blijft om geheel of gedeeltelijk aan het onder I. genoemde bevel te voldoen, met een maximum van € 1.000.000,-,
6.3.
veroordeelt Risepoint in de proceskosten van € 1.616,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 als Risepoint niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde,
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op
16 juli 2025.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2016/679 bescherming natuurlijke personen i.v.m. verwerking van persoons-gegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
2.De verzoeken en de reacties daarop zijn als productie 1 tot en met 8 bij de dagvaarding overgelegd.
3.Zie o.a. rechtbank Noord-Holland 22 januari 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:485 en rechtbank Amsterdam 22 januari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:369.
4.Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europese Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
5.Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.
6.Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen.
7.Malta Data Protection Act 2018.
8.Artikel 4 aanhef en onder e van de Restriction Regulation luidt:
9.Er wordt specifiek gewezen naar randnummer 1.4 en 1.5 van de dagvaarding.
10.Zie: https://idpc.org.mt/for-organisations/restrictions/.
11.Productie 2 bij de conclusie van antwoord.
12.Zie productie 2 bij de conclusie van antwoord.