In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 23 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) voor de functie van medewerker alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) behandeld. Eiser had op 3 april 2024 een aanvraag ingediend voor een VOG bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) in Haaksbergen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen op basis van het objectieve criterium, omdat eiser in het verleden veroordeeld was voor een drugsdelict en er een risico bestond dat kwetsbare personen, waarvoor eiser verantwoordelijk zou zijn, in aanraking zouden komen met criminele activiteiten. Eiser was van mening dat zijn persoonlijke belangen zwaarder wogen dan de risico's voor de samenleving en dat hij recht had op de VOG op basis van het subjectieve criterium.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat niet is voldaan aan het subjectieve criterium. De rechtbank benadrukt dat het belang van bescherming van de samenleving in dit geval zwaarder weegt dan de gevolgen van de weigering van de VOG voor eiser. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn persoonlijke omstandigheden en de positieve beoordelingen van de reclassering, in overweging genomen, maar concludeert dat de staatssecretaris voldoende gewicht heeft mogen toekennen aan het risico voor de samenleving. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.